Periode:

Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Rang:

Majoor der Infanterie

Eenheid:

1e Bataljon Infanterie, Wapen der Infanterie, Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL)

Toegekend op:

13 september 1947

Voordracht:
"Heeft in Duitse krijgsgevangenschap met buitengewone resultaten de ontvluchtingpogingen georganiseerd met daaraan voor hemzelf verbonden gevaren. Door zijn vernuft en organisatievermogen wist een groot aantal officieren te ontsnappen, waarvan een aanzienlijk deel zich of bij het KNIL in de Pacific dan wel bij de eigen troepen in Engeland wist aan te sluiten.
Is voorts, na de beëindiging van de oorlog, en wederom teruggekeerd zijnde in Nederlands-Indië, als commandant 1e Bataljon Infanterie zeer moedig opgetreden. Toen op 29 juni 1946 bij Tagogapoe (West Java) een gevechtsactie zou plaatsvinden, teneinde enige sterke terroristenconcentraties, welke de konvooiroute en de bivak regelmatig lastig vielen, op te ruimen en te vernietigen, werd door hem bepaald, dat zou zijn commandopost zou worden opgesteld op de Pr. Gede- heuvel. Bij het betrekken van dit hoogtepunt, met zijn commandogroep en een peloton dekkingtroepen, werd vijandelijk tegenstand ondervonden. Zelf de leiding nemende, gaf hij het bevel tot attaqueren en snelde als eerste voorwaarts. Kort daarop werd hij dodelijk getroffen en vond ter plaatse de heldendood. De door hem ingezette aanval werd voltooid; de vijand werd, onder achterlating van een aantal doden, op de vlucht gedreven."

Postuum toegekend (K.B. nr. 20)