Luitenant Harry Michael Ashbrooke Cambier, 156 Battalion, Parachute Regiment . Zoon van de luitenant-kolonel Valentin Cambier en Hilda Doris Cambier. Ongehuwd.
Harry Cambier werd na afronding van zijn studie in 1941 opgeroepen voor militaire dienst. Diende aanvankelijk bij het 70e Anti-Tank Regiment van de Royal Artillery en later bij andere Anti-Tank regimenten in Noord-Afrika. In april 1943 sloot hij zich aan bij het 156e Battalion van het Parachute Regiment. Op 18 september 1944 landde hij tijdens operatie Market Garden op de Ginkelse Heide en raakte en dag gewond aan zijn enkel.
Na de tijdelijke wapenstilstand op 24 september belandde hij in de Koning Willem III kazerne in Apeldoorn en van daar uit in de trein naar een krijgsgevangenenkamp in Duitsland.
Samen met enkele andere officieren wist hij uit de trein te ontsnappen en bleef hij met behulp van het Nederlandse verzet enkele dagen uit handen van de Duitsers. Na samen met zijn collega Bussel te zijn gearresteerd werden zij overgebracht naar het tijdelijk hoofdkwartier van de SD in Villa 't Selsham in Vorden. Daar vielen zij in handen van de beruchte SD-Untersturmführer Ludwig Heinemann die hun persoonlijk wegens 'verzetsactiviteiten' met een buitgemaakte stengun door het hoofd schoot.
Cambier en Bussel werden in de tuin voor de villa begraven en na de bevrijding geïdentificeerd en herbegraven op de Algemene begraafplaats van Vorden. Ludwig Heinemann werd na de oorlog ter dood veroordeeld en op 10 februari 1947 door een Nederlands executiepeloton doodgeschoten.
In 2022 verscheen bij Omkijkpunt het boek 'De 20 geallieerde gezichten van Vorden'. In dit boek worden de verhalen van de 20 in Vorden begraven geallieerde militairen -en dus ook dat van Harry Cambier- verteld.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!