Southsea Castle, gebouwd in 1544 door Hendrik VIII, verdedigde Portsmouth tegen bedreigingen van de Fransen en het Heilige Roomse Rijk. Het kasteel, gelegen op Portsea Island, had een hoekig ontwerp, een vierkante donjon en geschutplatforms. Het werd snel gebouwd en huisvestte artillerie van messing en ijzer.
In 1545 landde een Franse vloot troepen op het eiland Wight, wat leidde tot de Slag om de Solent, waar de Mary Rose zonk. Hendrik, aanwezig in Portsmouth, werd afgebeeld terwijl hij het kasteel bezocht. De Fransen trokken zich terug, maar de vestingwerken werden versterkt. Edward VI inspecteerde het kasteel in 1552.
Tegen de 17e eeuw was Southsea Castle in verval geraakt en ontbrak het aan kanonnen en voorraden. Branden in 1626 en 1640 beschadigden de donjon. Tijdens de Burgeroorlog in 1642 namen parlementaire troepen het kasteel in, wat leidde tot de overgave van Portsmouth.
Later, versterkt onder Karel II, kreeg het in de jaren 1680 nieuwe vestingwerken. In 1688 ging het van eigenaar wisselen tijdens de revolutie tegen Jacobus II. Bij een explosie in 1759 kwamen 17 mensen om het leven, wat leidde tot de bouw van een extern kruitmagazijn.
Het belang van het kasteel nam toe tijdens de Napoleontische oorlogen, wat leidde tot een uitbreiding in 1813. In 1828 werd een vuurtoren toegevoegd, die tot 2017 in gebruik was. Van 1844 tot 1850 diende het kasteel als militaire gevangenis. In de jaren 1850 werden nieuwe verdedigingswerken geïnstalleerd, maar in de jaren 1890 waren deze verouderd. Achterlaadkanonnen en zoeklichten werden toegevoegd om torpedoboten tegen te gaan. Ondertussen ontwikkelde Southsea Common zich tot een badplaats, waardoor de artilleriebeschietingen vanaf 1884 werden beperkt.
Begin 20e eeuw maakte Southsea Castle deel uit van het verdedigingsplan "Fortress Portsmouth", uitgerust met zware artillerie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het bemand door eenheden van de Royal Garrison Artillery, die later werden vervangen door vrijwilligers. Een 3-inch luchtafweergeschut werd toegevoegd om zeppelindreigingen tegen te gaan. Tegen 1929 was het een toeristische attractie geworden, waar bezoekers oefenschoten konden bekijken. De gemeenteraad van Portsmouth kocht Southsea Common in 1922 en maakte er een park van.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende het kasteel als hoofdkwartier voor de kustverdediging van Portsmouth, bemand door reguliere leger- en Home Guard-eenheden. De batterijen aan weerszijde werden gemoderniseerd. Ondanks de slechte leefomstandigheden weerstond het aanvallen met brandbommen. In 1940 leidden spanningen met Franse marineschepen tot een gewapende confrontatie, maar Britse troepen namen de schepen in beslag tijdens Operatie Grasp.
Na de oorlog werd het kasteel als verouderd verklaard en in 1960 verkocht aan de gemeenteraad van Portsmouth. Het werd gerestaureerd en in 1967 geopend als museum. Tegenwoordig is Southsea Castle nog steeds een toeristische trekpleister, met historische kanonnen. Het kasteel is een beschermd monument.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!