Dit monument herdenkt de 82 Amerikaanse soldaten die hier om het leven kwamen in de winter van 1944. De meeste soldaten werden op 17 december 1944 door de voorhoede van “Kampfgruppe Peiper” in koelen bloede vermoord, die op weg was naar Flémalle aan de rivier de Maas bij Luik. Deze Kampfgruppe was genoemd naar zijn bevelhebber; Obersturmbannführer Jochen Peiper van het 1e SS-Panzerregiment “Leibstandarte Adolf Hitler” (LSSAH). Het was één van de 5 zogenaamde “Rollbahnen” van het Ardennenoffensief. Zijn Kampfgruppe bestond uit
1e SS Panzerbataljon
3e bataljon van het 2e SS Panzergrenadierregiment
SS-Panzerabteiling 501
1e SS Panzergrenadierbataljon
3e SS Panzerbataljon
84e FLAK-Luftwaffebataljon
Op 17 december 1944 was het US 285e Field Observation Artillery Bataljon onderweg van Malmedy naar Stavelot. In Stavelot moesten zij de posities van het Duitse geschut bepalen en doorgeven aan het hoofdkwartier. Hoewel zij wisten dat de Duitsers een tegenoffensief hadden gelanceerd, werden zij volledig verrast door de grote aantallen en vuurkracht van de voorhoede van Kampfgruppe Peiper.
De voorhoede schakelde de Amerikanen in een kort gevecht uit en dwong hen tot overgave. De overgebleven militairen werden bijelkaar gedreven in het weiland schuin tegenover dit monument.
Omdat de opdracht van de commandanten van het Ardennenoffensief was zo snel mogelijk volgens een vooraf bepaald tijdschema door te stoten naar de rivier de Maas en daarna naar de havens van Antwerpen, waren vooraf mondelijke ! orders gegeven dat geen krijgsgevangenen werden gemaakt. Er was geen tijd en mankracht beschikbaar de krijgsgevangenen te bewaken te voeden en verzorgen. Alles stond ten dienste zo snel mogelijk naar de Maas te komen.
Daarnaast moet niet onderschat worden dat de ingezette SS-troepen gehard waren in de strijd aan het Oostfront. De SS was daar al berucht geworden wegens hun meedogenloze strijd. Ook het feit dat Duitsland steeds verder in het nauw werd gedreven en de Duitse steden en dus ook hun eigen families onder constante bombardementen leden, maakte dat de SS-ers verbeten strijd leverden om Duitsland te behoeden van de nederlaag.
Onduidelijk is gebleven wie uiteindelijk het commando gaf de krijgsgevangenen dood te schieten. Bij de processen van Neurenberg waar o.a. Peiper berecht werd, is dit nooit opgehelderd. Op enig moment werd het vuur geopend vanaf de tanks en rupsvoertuigen. Zelfs passerende soldaten gezeten in voertuigen opende het vuur op de Amerikaanse soldaten in het veld. Nadat het vuren stopte liepen SS-soldaten langs de gevallen Amerikaanse soldaten en werden nog levende soldaten in koele bloede vermoord met een schot door het hoofd. Ze deden het voorkomen alsof ze de gewonde soldaten kwamen helpen, maar daar waar een soldaat zijn stem liet horen, werd hij door het hoofd geschoten.
Slechts een klein aantal soldaten wist aan de slachting die bekend is geworden als de “Malmedy Masacre” te ontkomen. Zij wisten de kleine stad Malmedy te bereiken en te vertellen wat hun was overkomen. Dit moment was een keerpunt in de houding van de Amerikaanse strijdkrachten in de oorlog tegen Duitsland en in het bijzonder de SS.
Overleden ten gevolge van de slachting op 17 december 1944
BLOOM Donald L., private bij het 285e Field Artillery Observation Bataljon (FAOB), na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
BLOUCH Carl H., T5 bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden in het veld aan verwondingen.
BREON Charles R., T5 bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden door een slag tegen het hoofd.
BROZOWSKI Joseph A., corporal T5 bij het 285e FAOB, begraven te Henri-Chapelle (B), door het hoofd geschoten.
BURKETT, Samuel P., T5 bij het 285e FAOB, begraven te Henri-Chapelle (B), door het hoofd geschoten.
BURNEY L., PFC bij het 32e regiment van 3rd Armoured Division, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten. Deze soldaat maakte geen deel uit van het 285e FAOB, maar was met zijn per jeep onderweg en zat toevallig in de colonne van het FAOB.
CARR Paul R., T5 bij het 285e FAOB, begraven te Henri-Chapelle (B), overleden in het veld aan verwondingen.
CARSON Homer S., private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
CASH Cecile J., T4 bij het 197e Anti Aircraft Artillery Bataljon, na de oorlog herbegraven in de V.S., in het hoofd geschoten. Dit gebeurde 200 meter ten oosten van deze plek net voor de massamoord. T4 Cash was samen met T5 Heitmann in een jeep onderweg, net voor de colonne van het 285e FAOB, en ging bij de kruising rechtdoor en stuitte als eerste op de voorhoede van Kampfgruppe Peiper.
CLARK Frederick, private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden aan hersenschudding.
CLYMIRE John J., private first class bij het 86th Engineers Bataljon (Heavy Pontoon), begraven te Henri-Chapelle, gesneuveld door granaatvuur.
COATES James H., private bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden door geweervuur.
COBBLER John H., private bij het 285e FAOB, begraven te Henri-Chapelle (B)., overleden door geweervuur.
COHEN Robert, private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
COLLIER John D., T5 bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
DAVIDSON Paul G., technical-Sgt bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
DAVIS Warren, private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., gesneuveld door granaatvuur.
DRESCH Howard C., private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
DUNBAR William J., private bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
FITT Carl B., corporal bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
FLACK Donald P., private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
FRANZ Walter A., sergeant bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden ten gevolge van lichte wapens, tijdens overgave neergeschoten vanaf militaire voertuigen.
FREY Carl B., private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
GEISLER Donald E., staff sergeant bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., door het hoofd geschoten.
GENTHENER Carl R., 1e luitenant bij het 32e regiment van 3rd Armoured Division, begraven te Henri-Chapelle (B), door het hoofd geschoten.
GOFFMANN Solomon S., 2e luitenant bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden ten gevolge van lichte wapens, tijdens overgave neergeschoten vanaf militaire voertuigen.
HAINES Charles F., T5 bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., gesneuveld door granaatvuur.
HALL Charles E., private first class bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overreden door Duitse pantserwagens.
HALLMAN Samuel A., private bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., overleden ten gevolge van lichte wapens, tijdens overgave neergeschoten vanaf militaire voertuigen.
HEITMANN Raymond A., T5 bij het 197e Anti Aircraft Artillery Bataljon, begraven te Henri-Chapelle (B), overleden ten gevolge lichte wapens tijdens het gevecht op 17 december 1944, dit gebeurde 200 meter ten oosten van deze plek net voor de massamoord. T5 Heitmann was samen met T4 Cash in een jeep onderweg, net voor de colonne van het 285e FAOB, en ging bij de kruising rechtdoor en stuitte als eerste op de voorhoede van Kampfgruppe Peiper.
HERCHELROTH Sylvester, T4 bij het 285e FAOB, na de oorlog herbegraven in de V.S., in het hoofd geschoten.
IAMES Lloyd A., 2e luitenant bij het 32e regiment van 3rd Armoured Division, begraven te Henri-Chapelle (B), door het hoofd geschoten
Under construction 9-6-2025..
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!