TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!
Na de Eerste Wereldoorlog was de vraag in Nederland ontstaan hoe de verdediging van het land moest worden gereorganiseerd in het geval van een toekomstige oorlog. Nieuwe ontwikkelingen op het strijdveld door het gebruik van vliegtuigen, tanks en strijdgassen waren zaken waarmee rekening gehouden moesten worden.
Vanuit de legerleiding vond in 1922 deze reorganisatie plaats. Centraal hierin stond de verdediging van Vesting Holland (ongeveer het gebied van de Randstad). De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd samen met het oostelijk deel van de Stelling van Amsterdam het Oostfront van de Vesting Holland genoemd. Het Oostfront liep van Muiderberg in het noorden tot aan Werkendam in het zuiden. In het zuiden bevond zich het Zuidfront, wat zich strekte van Dordrecht tot aan Hoek van Holland. Deze twee fronten waren het belangrijkst, omdat een eventuele vijandelijke aanval in eerste instantie van uit het oosten en in tweede instantie vanuit het zuiden werd verwacht.
Naast de Oost- en Zuidfront was er ook het Westfront, welke langs de Noordzeekust liep, van Wijk aan Zee tot aan Hoek van Holland. Het Noordfront liep van Muiderberg langs het noordelijk deel van de Stelling van Amsterdam tot aan Edam.
Er werd een verzoek ingediend bij de regering voor de aanleg van zo’n duizend gevechtsopstellingen. In 1939 werd hiervoor een budget beschikbaar gesteld. In de jaren tussen 1928 en 1934 was er al een ‘Voorschrift Inrichten Stellingen’ opgesteld waarin alle facetten van het bouwen van kazematten, groepsschuilplaatsen en gevechtstellingen waren gestandaardiseerd. Nadat op 1 september 1939 Duitsland Polen binnenvielen, werd direct besloten de verdedigingslinie op orde te brengen en werd begonnen met de bouw van groepsschuilplaatsen Type P.
Alle groepsschuilplaatsen Type P stonden langs het Oost- en Zuidfront.

De groepsschuilplaats Type P diende als schuilplaats voor tien á twaalf infantristen tijdens artilleriebeschietingen en vliegtuigaanvallen. Het heeft geen actieve gevechtsfunctie en heeft daarom ook geen opstellingsplaatsen voor kanonnen en mitrailleurs.
De Type P waren meestal onderdeel van een groepsnest, een zogenaamde algemeen toegepaste gevechtsopstelling, die bestond uit een loopgraaf, een opstelling voor kanon of mitrailleur en een groepsschuilplaats. Soms werden de Type P ook solitair in het veld gebouwd.
Type P-schuilplaatsen zijn te vinden in twee verschillende uitvoeringen, de W15-21 en de W21-28. Deze uitvoeringen bepaalden de sterkte en de mate van bescherming die het bood tegen verschillende kalibers geschut. De W staat voor weerstand. Het getal geeft de doorsnee in centimeters aan van het kaliber brisantgranaat, oftewel: de W15-21 kon een halfuur doorlopende beschieting met 15cm-granaten en een incidentele treffer van een 21cm-granaat doorstaan.
Het dak van beide uitvoeringen zijn van dezelfde dikte, 215 centimeter dik beton. De frontmuur en de zijmuren verschillen. De zijmuren van de W15-21 zijn 125 centimeter dik en de frontmuur is 150 centimeter dik. Bij de W21-28 zijn deze respectievelijk 150 en 180 centimeter.
De keelzijde (achterzijde met ingang) zijn bij beide uitvoeringen gelijk, zo ook de binnenmuren. Deze zijn 60 centimeter dik.
De W 15-21 en W 21-28 zijn gebouwd met maten die uiteenlopen van circa 5,50 x 7,20 x 4,70 m tot 6,50 x 8,20 x 4.90 m (b x d x h).
Het interieur bestaat uit een ingang, welke een meter boven het maaiveld bevindt, met haaks daarop een verbindingsgang en een afwachtingsruimte. In de afwachtingsruimte zit een schietgat ter dekking van de binnenkomende soldaten. De ingang bevindt zich aan de achterzijde van het schootsveld.
Het dak heeft aan drie zijden schuine zijden, terwijl de frontmuur de enige kant is zonder afschuining. Die afschuiningen dienden voor het afschampen van granaten en/of vliegtuigbommen. Ook dienden zij waarschijnlijk voor het aanbrengen van een gronddekking.
De Type P komen langs de frontlinie voor in een paar lokale variaties, zoals de aanwezigheid en vorm van haken om camouflage aan te bevestigen en de vorm van de periscoopbuis omstorting.
De uitvoering W15-21 komt voor in de gehele linie, terwijl de W21-28 voornamelijk te vinden zijn bij de diverse forten in het Oostfront.
Tussen november 1939 en april 1940 zijn er zeker 772 groepsschuilplaatsen Type P gebouwd. Hiervan zijn er nog 582 over.
Het Oostfront en Zuidfront werd onderverdeeld in Groepen en Vakken:
- Groep Naarden: vakken Muiden en Weesp.
- Groep Nieuwesluis: vakken Nederhorst den Berg, Mijnden en Maarsseveen.
- Groep Utrecht: vakken Werkspoor Blauwkapel, Biltstraat, Lunetten, Liesbosch en Jutphaas.
- Groep Lek: vakken Honswijk en Everdingen
- Groep Merwede: vakken Leerdam, Heukelum, Arkel en Sleeuwijk
- Groep Kil: vakken Wieldrecht-Oost, Wieldrecht-Midden, Wieldrecht-West en Strijen
- Groep Spui: vak Numansdorp
Grid Lijst Kaart

Boeken

  • Versteende Ridders
  • Uit beton gegoten