TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Op 24 september 1941 benaderde de Nederlandse marineleiding de British Admiralty met het verzoek om drie nieuwe Britse T-class submarines over te kunnen nemen. De Koninklijke Marine had Hr. Ms. O 8 en Hr. Ms. O 12 verloren doordat die op 14 mei 1940 in Duitse handen vielen. Verder wilde de marine de verouderde Hr. Ms. K VII en de drie boten van de K VIII-klasse afstoten en om de vrijgekomen bemanningen toch hun oorlogstaken te kunnen laten uitvoeren waren nieuwe onderzeeboten nodig. De Royal Navy kon op dat moment de T-klasse onderzeeboten niet missen maar bood de Koninklijke Marine wel twee kleinere, maar ook moderne, U-klasse onderzeeboten aan.

De eerste van deze U-class submarines, de voormalige P 47, werd op 8 oktober 1942 te Holy Loch, Schotland, als Hr. Ms. Dolfyn in Nederlandse dienst gesteld. De voormalige P 66 zou spoedig daarop volgen en zou Haai gedoopt worden, maar de bestelling moest geannuleerd worden omdat het merendeel van de voor deze boot bestemde bemanning om het leven was gekomen. Deze bemanning was in de zomer van 1942 in Australië samengesteld uit gewezen opvarenden van Hr. Ms. K IX, Hr. Ms. K X en Hr. Ms. K XII, onder commando van luitenant-ter-zee (LTZ) 1 H.C.J. Coumou. In augustus 1942 vertrok het gezelschap met het stoomschip Westernland van de Holland-Amerika Lijn van Sydney naar Groot-Brittannië. In Kaapstad, Zuid-Afrika, moest echter worden gedebarkeerd omdat de Westernland afgekeurd werd als troepentransportschip. Noodgedwongen stapte de Nederlandse onderzeebootbemanning over op het moderne, Britse motorschip Abosso van de Elder Dempster Line. Dit schip zou echter niet in een konvooi naar Groot-Brittannië varen maar als zogenaamde independent. In de avond van 29 oktober 1942, 20 dagen na het vertrek uit Kaapstad, werd de Abosso midden op de Atlantische Oceaan getorpedeerd door de Duitse onderzeeboot U-575. Van de 33 toekomstige bemanningsleden van de Haai kwamen er 28 om het leven. De P 66 werd door Groot-Brittannië vervolgens in 1944 overgedragen aan de Noorse marine, die het schip in dienst stelde als Ula.

In juni 1943 werd Hr. Ms. O 14 voortijdig buiten dienst gesteld wegens ernstige technische gebreken en op deze wijze kwam een volledige, geoefende onderzeebootbemanning beschikbaar. Voor deze bemanning kreeg de Koninklijke Marine de beschikking over HMS Sturgeon, een Britse S-class submarine. Deze boot werd echter niet aangekocht zoals de Dolfyn, maar in bruikleen ontvangen en op 18 oktober 1943 in Nederlandse dienst gesteld als Hr. Ms. Zeehond. Met deze onderzeeboot zette de bemanning de taak van Hr. Ms. O 14 voort als Asdic-oefenboot.

In 1943 kon alsnog het Nederlandse verzoek om T-klasse onderzeeboten over te nemen gedeeltelijk gehonoreerd worden. In dat jaar kon de Nederlandse marine de in aanbouw zijnde Talent overnemen die op 23 november 1943 in dienst gesteld werd als Hr. Ms. Zwaardvisch. Deze T-class submarine zou in Nederlandse dienst één van de meest succesvolle geallieerde patrouilles tijdens de Tweede Wereldoorlog uitvoeren. Het zou echter nog tot 17 mei 1944 duren voordat de British Admiralty liet weten dat de eveneens in aanbouw zijnde Tarn overgenomen kon worden. Deze T-class submarine werd op 28 maart 1945 in dienst gesteld als Hr. Ms. Tijgerhaai.

Definitielijst

Asdic
Engelse afkorting voor: Allied Submarine Detection Investigation Committee. Door de Britten gebruikt systeem om Duitse onderzeeërs op te sporen. ASDIC zond een elektronisch signaal en ving de echo van deze signalen op en zette deze om in geluid, de bekende 'ping'. ASDIC had maar een bereik van 1,5 zeemijl en er was een ervaren luisteraar nodig om een U-boot te onderscheiden van een school vissen.

Afbeeldingen

Hr. Ms. Zwaardvisch. Bron: Valka.
HMS Sturgeon. Bron: Naval history.
Hr. Ms. Tijgerhaai. Bron: Valka.

Hr. Ms. Dolfyn

Technische gegevens

Klasse:U-class 3rd group
Britse naam:P 47
Bouwwerf:Vickers-Armstrong te Barrow-in-Furness, Groot-Brittannië
Op stapel gezet:19 november 1941
Te water gelaten:27 juli 1942
In Nederlandse dienst gesteld:8 oktober 1942
Grootste lengte:60,05 meter
Grootste breedte:4,88 meter
Diepgang:3,87 meter
Waterverplaatsing standaard:545 ton
Waterverplaatsing volbeladen boven water:632 ton
Waterverplaatsing volbeladen onder water:735 ton
Machine-installatie:2 x 6-cilinder 4-takt Davey Paxman-Ricardo dieselmotoren, 2 x 400 pk
Elektromotoren:2 x elektromotoren, 2 x 412 pk
Accu`s:2 x 112 cellen, 4.000 ampère per uur gedurende 5 uren
Aantal schroeven:2
Bunkercapaciteit:56 ton dieselolie
Actieradius boven water:4.500 zeemijlen bij 10 knopen
Actieradius onder water:30 zeemijlen bij 9 knopen
Maximale snelheid boven water:11,25 knopen
Maximale snelheid onder water:9 knopen
Maximale duikdiepte:60 meter
Bemanning:27 tot 31 koppen
Torpedobuizen:4 x 53,3cm boegbuizen
Torpedo`s:8 x Mk VIII torpedo`s
Overige bewapening:1 x 7,6cm dekkanon

LTZ 2 H.M.L.F.E. van Oostrom Soede werd voorbestemd om commandant te worden van Hr. Ms. Dolfyn. Hij was vanaf 15 mei 1942 nauw betrokken bij de bouw van de onderzeeboot. Van 3 tot 26 juli van dat jaar maakte hij een oorlogspatrouille mee aan boord van zusterschip HMS P 48 om ervaring op te doen met een U-class submarine. Op 8 oktober 1942 stelde commandant Van Oostrom Soede Hr. Ms. Dolfyn in Nederlandse dienst en werd de nieuwe onderzeeboot onder Brits operationeel bevel gesteld bij de 3rd Submarine Flotilla die haar basis had in Holy Loch, Schotland. Tot 14 november 1942 werd opgewerkt en de volgende dag vertrok de Nederlandse onderzeeboot om haar eerste oorlogspatrouille uit te voeren in de Golf van Biskaje. Tijdens deze patrouille werd op 26 november een torpedoaanval gedaan op een Duitse onderzeeboot maar de torpedo`s misten hun doel. Ook de volgende twee oorlogspatrouilles leverden geen successen op.

Vanaf 23 januari 1943 werd Hr. Ms. Dolfyn onderdeel van de 8th Submarine Flotilla met als basis Algiers, Algerije aan de Noord-Afrikaanse kust. Tijdens de eerste missie vanuit Algiers, die de Nederlandse onderzeeboot in de wateren rond Corsica en Sardinië volbracht, zou Hr. Ms. Dolfyn haar grootste succes boeken. Aan de zuidwestkust van Sardinië vingen de geruispeilers van de Dolfyn, op 9 februari 1943, het schroefgeruis op van drie schepen. Door de periscoop konden slechts twee Italiaanse patrouilleboten worden waargenomen waarna LTZ 2 Van Oostrom Soede aannam dat het derde schip een onderzeeboot moest zijn. Om 10:48 uur kwam de onderzeeboot onverwachts aan de oppervlakte en veranderde 9 minuten later haar koers waarna zij aan boord van de Dolfyn herkend werd als een Italiaanse Perla-klasse onderzeeboot. Nog geen twee minuten later vuurde Hr. Ms. Dolfyn, met korte intervals, vier torpedo`s af op het vijandelijke schip waarvan de derde een voltreffer in de midscheeps was. De Italiaanse onderzeeboot zonk in minder dan een minuut. De patrouilleboten vormden geen bedreiging voor de Dolfyn omdat zij meteen de overlevenden begonnen op te pikken. De Italianen gaven later het verlies van de Perla-klasse onderzeeboot Malachite van 680 ton toe en meldden verder dat de patrouilleboten 13 overlevenden hadden opgepikt waaronder de commandant van de Italiaanse onderzeeboot, tenente di vascello (luitenant-ter-zee) A. Cinti. De overige 32 Italiaanse bemanningsleden waren om het leven gekomen.

Tijdens de volgende oorlogspatrouille werd door Hr. Ms. Dolfyn, onder Sardinië, tevergeefs gelanceerd op een andere Italiaanse onderzeeboot. De patrouille van 23 maart tot 10 april zou succesvoller worden. Op 29 maart 1943 bracht de Nederlandse onderzeeboot, wederom onder de kust van Sardinië, het Italiaanse stoomschip Egle van 1143 ton tot zinken. Tijdens de volgende missie viel Hr. Ms. Dolfyn, op 24 april 1943, een U-boot aan in de buurt van Sicilië, maar het succes van 9 februari kon niet herhaald worden en de Duitse onderzeeboot ontkwam aan de vier afgevuurde Nederlandse torpedo`s.

De zesde oorlogspatrouille vanuit Algiers, die van 27 juni tot 20 juli 1943 zou duren, bracht meer succes op. Op 4 juli torpedeerde Hr. Ms. Dolfyn het Italiaanse vrachtschip Sabbia van 5788 ton, dat zwaar beschadigd werd. Italiaanse sleepboten konden het koopvaardijschip de dichtbij gelegen haven Civitavecchia, een klein stukje boven Rome, binnenslepen maar door een explosie werd het schip alsnog een total loss. De Nederlandse onderzeeboot kon ontkomen aan de dieptebomaanval die uitgevoerd werd door een onderzeebootjager die de Sabbia geëscorteerd had. Diezelfde avond verkende de Dolfyn de gewapende schoener Adalia van 165 ton, die gebruikt werd als patrouilleboot, op ruim 15 zeemijlen ten noordwesten van Civitavecchia. Nadat de Nederlandse onderzeeboot de schoener met het 7,5cm dekkanon onder vuur nam werd deze door haar bemanning verlaten. Commandant Van Oostrom Soede stuurde een enterploeg op het vijandelijke schip af, die alle aan boord achtergelaten papieren buit maakte voordat de schoener door een explosieve lading tot zinken werd gebracht. Op 13 juli volgde een bijna gelijk scenario nadat Hr. Ms. Dolfyn de Italiaanse luchtafweerschoener Stefano Galleno van 137 ton verkend had, wederom ten noordwesten van Civitavecchia.

Op 3 september 1943 werd te Algiers een wapenstilstand ondertekend door de geallieerden en Italië. Over de Italiaanse oorlogsvloot werd in de overeenkomst bepaald dat deze zich zou begeven naar geallieerde oorlogshavens. Op 11 september kon de opperbevelhebber van de Britse Middellandse Zeevloot, Admiral Sir Andrew Browne Cunningham, melden: “be pleased to inform Their Lordships that the Italian battlefleet now lies at anchor under the guns of the fortress of Malta”. Diezelfde dag patrouilleerde Hr. Ms. Dolfyn in de buurt van Bastia, aan de noordoostkust van Corsica. Zoals alle andere geallieerde oorlogsschepen had de Dolfyn vanaf 9 september de opdracht gekregen om Italiaanse schepen die een zwarte vlag voerden als bondgenootschappelijk te beschouwen. In de haven van Bastia lagen echter twee grote Italiaanse koopvaardijschepen die geen zwarte vlag voerden. Verder werd door de Nederlandse onderzeeboot een Duits landingsvaartuig ontdekt dat vrij de Corsicaanse haven in en uit kon varen. Commandant Van Oostrom Soede trok de conclusie dat de haven en de schepen zich onder Duitse controle moesten bevinden. Nadat het grootste van de twee Italiaanse koopvaardijschepen, de Humanitas van 7980 ton, de haven verlaten had vuurde Hr. Ms. Dolfyn dan ook meteen vier torpedo`s op het schip af. Eén van de torpedo`s was een voltreffer die het achterschip van de Humanitas zwaar beschadigde. Doordat het getroffen schip begeleid werd door twee vijandelijke korvetten kon Hr. Ms. Dolfyn het werk niet afmaken.

De volgende dag, 12 september 1943, keerde de Nederlandse onderzeeboot terug naar dezelfde positie. Er was echter niets meer te bekennen van de grote Italiaanse koopvaarder dan wat drijfhout en olie. Later op diezelfde dag verkende de Dolfyn de twee Italiaanse korvetten, die onder Duitse vlag voeren, in de buurt van Bastia, maar niet de Humanitas. Aan boord van de Nederlands onderzeeboot nam men nu aan dat het koopvaardijschip gezonken moest zijn. Na de oorlog meldden Italiaanse bronnen dat de Humanitas door de twee Italiaanse korvetten Gabbiano en Pellicano op 12 september 1943, rond 22:00 uur, tot zinken was gebracht nadat deze door een geallieerde onderzeeboot zwaar beschadigd was.

Op 13 september 1943 bracht Hr. Ms. Dolfyn twee Duitse, gewapende kustvaarders met kanonvuur tot zinken tussen Sestri Levante en La Spezia, in de Golf van Genua. Dit zou voorlopig het laatste succes worden van de Nederlandse onderzeeboot. Na een onderhoudsperiode op de Britse marinewerf te Malta werd Hr. Ms. Dolfyn ingedeeld bij de 1st Submarine Flotilla en gestationeerd in Beirut, Libanon. Van hieruit werden patrouilles uitgevoerd in de Egeïsche Zee. Hierbij werd de aandacht vooral gericht op het scheepvaartverkeer dat de Duitse bezettingsmacht op de verschillende Griekse eilanden van voorraden voorzag. Pas tegen het einde van de laatste patrouille in de Egeïsche Zee kon Hr. Ms. Dolfyn, op 17 april 1944 nabij Milos, twee kleine, door Duitsers ingezette Griekse kustvaarders met kanonvuur tot zinken brengen.

Op 21 april 1944 ving Hr. Ms. Dolfyn vanuit Malta haar terugreis aan naar Dundee in Schotland. Hier kwam de Nederlandse onderzeeboot op 7 juni aan waarna de boot vier maanden lang in onderhoud ging. Tijdens de onderhoudsperiode, op 21 augustus 1944, nam LTZ 1 J.B.M.J. Maas de bevelvoering over Hr. Ms. Dolfyn over van commandant Van Oostrom Soede. De laatste maanden van 1944 werden gebruikt om op te werken waarbij de Dolfyn tevens als oefenobject werd gebruikt bij onderzeebootbestrijdingsoefeningen vanuit Dundee.

Op 10 januari 1945 voer Hr. Ms. Dolfyn uit voor een oorlogspatrouille in de Noordzee. Enkele uren na vertrek werd de boot bij vergissing met mitrailleurvuur aangevallen door vier De Havilland Mosquito jachtbommenwerpers van de Royal Air Force (RAF). Deze brachten de Nederlandse onderzeeboot dusdanige schade toe, vooral aan het brugcomplex, dat deze terug moest keren naar Dundee voor reparatie. Tijdens de laatste oorlogspatrouilles van Hr. Ms. Dolfyn in de Noordzee werd nog twee maal een U-boot verkend, maar de Nederlandse onderzeeboot kon in geen van beide gevallen in een gunstige lanceerpositie komen.

Na de Duitse capitulatie, op 8 mei 1945, lag Hr. Ms. Dolfyn van 10 augustus tot 5 september aan de Parkkade in Rotterdam, maar bleef voorlopig gestationeerd in Dundee. Eind 1946 keerde de onderzeeboot definitief terug in Nederland en werd in Rotterdam buiten dienst gesteld. Van 1947 tot 1952 werd de Dolfyn gebruikt als instructieschip voor technisch personeel bij de Technische Opleidingschool Koninklijke Marine (TOKM) te Amsterdam. In mei 1952 werd de onderzeeboot verkocht aan een sloper in Krimpen aan den IJssel.

Definitielijst

capitulatie
Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
Torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
U-boot
Duitse benaming voor onderzeeboot. Duitse U(ntersee)-boten hebben tot in mei 1943 een belangrijke rol gespeeld in de oorlogvoering. Ook veel vracht- en passagiersboten werden door deze sluipmoordenaars van de zee getorpedeerd en tot zinken gebracht.

Afbeeldingen

Commandotoren van Hr. Ms. Dolfyn. Bron: Valka.
Hr. Ms. Dolfyn. Bron: P. Kimenai Go2War2.
Hr. Ms. Dolfyn en Hr. Ms. Zwaardvisch. Bron: Valka.

Hr. Ms. Zeehond

Technische gegevens

Klasse:S-class 1st group
Britse naam:HMS Sturgeon
Bouwwerf:Royal Navy Dockyard te Chatham, Kent, Groot-Brittannië
Op stapel gezet:3 januari 1931
Te water gelaten:8 januari 1932
In Britse dienst gesteld:15 december 1932
In Nederlandse dienst gesteld:11 oktober 1943
Grootste lengte:61,6 meter
Grootste breedte:7,1 meter
Diepgang:4,1 meter
Waterverplaatsing standaard:620 ton
Waterverplaatsing volbeladen boven water:730 ton
Waterverplaatsing volbeladen onder water:927 ton
Machine-installatie:2 x 6-cilinder 4-takt Vickers dieselmotoren, 2 x 775 pk
Elektromotoren:2 x elektromotoren, 2 x 650 pk
Accu`s:2 x 112 cellen, 3.700 ampère per uur gedurende 5 uren
Aantal schroeven:2
Bunkercapaciteit:44 ton dieselolie
Actieradius boven water:6.000 zeemijlen bij 10 knopen
Actieradius onder water:30 zeemijlen bij 10 knopen
Maximale snelheid boven water:14 knopen
Maximale snelheid onder water:9 knopen
Maximale duikdiepte:90 meter
Bemanning:40 koppen
Torpedobuizen:4 x 53,3cm interne boegbuizen, 2 x 53,3cm externe boegbuizen
Torpedo`s:12 x Mk VIII torpedo`s
Dekkanon:1 x 7,6cm dekkanon
Overige bewapening:1 x 20mm mitrailleur

Op 26 juni 1943 werd Hr. Ms. O 14 wegens ernstige technische gebreken buiten dienst gesteld en opgelegd in Dundee, Schotland. Vooral de bakboorddieselmotor vertoonde ernstige gebreken en moest worden afgeschreven. Alle bruikbare onderdelen werden van de afgedankte onderzeeboot afgehaald en later gedeeltelijk gebruikt voor zusterschip Hr. Ms. O 15. Voor de vrijgekomen bemanning werd een andere onderzeeboot gezocht. Hiervoor werd wederom de British Admiralty benaderd en deze stelde de, voor onderhoud tijdelijk buiten dienst gestelde, onderzeeboot Sturgeon op leenbasis beschikbaar op voorwaarde dat dit schip de taken van Hr. Ms. O 14 zou voortzetten.

HMS Sturgeon had van november 1939 tot augustus 1942 reeds vijf vijandelijke schepen tot zinken gebracht waaronder een Duits troepentransportschip. Op 28 maart 1942 had HMS Sturgeon gefungeerd als navigatiebaken voor HMS Campbeltown en het flottielje motortorpedoboten tijdens Operatie Chariot, de raid op Saint-Nazaire. In april 1943 werd de Britse onderzeeboot buiten dienst gesteld en ging in Devonport, Engeland in groot onderhoud.

Tijdens deze onderhoudsperiode werd de onderzeeboot op 11 oktober 1943, door commandant LTZ 1 D.Th. baron Mackay, als Hr. Ms. Zeehond in Nederlandse dienst gesteld. Het was de bedoeling dat de Zeehond als oefenboot voor onderzeebootbestrijding in Canada zou gaan dienen maar tijdens de oversteek van de Atlantische Oceaan kwam de Nederlandse onderzeeboot in zwaar weer terecht en liep het brandstofverbruik te hoog op. Noodgedwongen moest de boot rechtsomkeer maken en arriveerde op 13 november 1943 in Rothesay, aan de Firth of Clyde bij Glasgow, Schotland. Hier werd besloten de boot niet meer de oversteek naar Canada te laten wagen, maar over te plaatsen naar de 7th Submarine Flotilla, die gestationeerd was in Rothesay. Van hieruit werd de boot veelal gebruikt als oefenboot voor Asdic- en onderzeebootbestrijdingsoefeningen. Van 17 tot 26 februari en van 18 tot 23 maart 1944 ondernam Hr. Ms. Zeehond twee oorlogspatrouilles in de Noordzee waarbij er zich geen gelegenheid voordeed om vijandelijke schepen aan te vallen. Daarna werd de onderzeeboot weer ingezet als trainingsschip.

Op 25 november 1944 werd Hr. Ms. Zeehond ingedeeld bij de 9th Submarine Flotilla, die opereerde vanuit Dundee aan de zuidoostkust van Schotland. Bij dit flottielje werd de Nederlandse onderzeeboot wederom ingezet als oefenboot. Op 18 januari 1945 werd LTZ 1 S.H. de Boer de nieuwe commandant van Hr. Ms. Zeehond. Nadat Duitsland op 8 mei 1945 gecapituleerd had, bracht Hr. Ms. Zeehond een bezoek aan Rotterdam en keerde begin september weer terug in Dundee. Hier werd de onderzeeboot op 14 september 1945 buiten dienst gesteld en op 17 november van datzelfde jaar werd de Zeehond teruggegeven aan de Royal Navy. Deze had geen naoorlogse taak voor de onderzeeboot, die bovendien technisch vrijwel afgeschreven kon worden. In 1946 werd de afgedankte onderzeeboot voor sloop verkocht naar Granton, Schotland en daar in de loop van 1946 en 1947 ontmanteld.

Definitielijst

Asdic
Engelse afkorting voor: Allied Submarine Detection Investigation Committee. Door de Britten gebruikt systeem om Duitse onderzeeërs op te sporen. ASDIC zond een elektronisch signaal en ving de echo van deze signalen op en zette deze om in geluid, de bekende 'ping'. ASDIC had maar een bereik van 1,5 zeemijl en er was een ervaren luisteraar nodig om een U-boot te onderscheiden van een school vissen.
mitrailleur
Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.
Operatie Chariot
Codenaam voor de raid op St. Nazaire.
Torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

Afbeeldingen

HMS Sturgeon. Bron: Courtesy of David Page.
Hr. Ms. Zeehond. Bron: P. Kimenai Go2War2.

Hr. Ms. Zwaardvisch

Technische gegevens

Klasse:T-class 3rd group
Britse naam:Talent
Bouwwerf:Vickers-Armstrong te Barrow-in-Furness, Groot-Brittannië
Bouwnummer:805
Op stapel gezet:13 oktober 1942
Te water gelaten:17 juli 1943
In Nederlandse dienst gesteld:23 november 1943
Grootste lengte:83,34 meter
Grootste breedte:8,06 meter
Diepgang:4,5 meter
Waterverplaatsing standaard:1.090 ton
Waterverplaatsing volbeladen boven water:1.400 ton
Waterverplaatsing volbeladen onder water:1.557 ton
Machine-installatie:2 x 6-cilinder 4-takt Vickers dieselmotoren, 2 x 1.250 pk
Elektromotoren:2 x Laurens Scott elektromotoren, 2 x 900 pk
Accu`s:2 x 112 cellen, 5.350 ampère per uur gedurende 5 uren
Aantal schroeven:2
Bunkercapaciteit:210 ton dieselolie
Actieradius boven water:10.000 zeemijlen bij 10 knopen
Actieradius onder water:30 zeemijlen bij 9 knopen
Maximale snelheid boven water:15,5 knopen
Maximale snelheid onder water:8,5 knopen
Maximale duikdiepte:100 meter
Bemanning:61 koppen
Torpedobuizen:6 x 53,3cm interne boegbuizen, 2 x 53,3cm externe boegbuizen, 2 x 53,3cm externe midscheepsbuizen, 1 x 53,3cm hekbuis
Torpedo`s:17 tot 19 x Mk VIII of Mk 20 torpedo`s
Dekkanon:1 x 10,2cm Mk 12 dekkanon
Overige bewapening:2 x 20mm mitrailleurs

Op 23 maart 1943 kon de Koninklijke Marine de, bij Vickers Armstrong te Barrow in Furness op stapel staande, onderzeeboot Talent overnemen. Dit zou de eerste Britse T-class submarine worden die in Nederlandse dienst kwam. Nauwelijks vier maanden later werd de Talent te water gelaten en nog eens vier maanden later, op 23 november 1943, door commandant LTZ 1 H.A.W. Goossens, in Nederlandse dienst gesteld als Hr. Ms. Zwaardvisch. De drie daaropvolgende maanden werden gebruikt om op te werken vanuit Holy Loch, Schotland. Tot halverwege mei 1944 patrouilleerde Hr. Ms. Zwaardvisch in de noordelijke Atlantische Oceaan en voor de Noorse kust maar kwam tijdens geen van de missies in de gelegenheid om Duitse schepen aan te vallen.

Van 16 tot 29 mei 1944 patrouilleerde de Zwaardvisch voor de Portugese kust zonder vijandelijke schepen te verkennen. Op 29 mei meerde de Nederlandse onderzeeboot af in Gibraltar waar commandant Goossens orders kreeg om naar Trincomalee te Ceylon te varen. Op 12 juli 1944 arriveerde Hr. Ms. Zwaardvisch op de geallieerde basis in het Verre Oosten en kwam onder Brits operationeel bevel als onderdeel van de British Eastern Fleet. Van 6 augustus tot 7 september ondernam Hr. Ms. Zwaardvisch haar eerste patrouille vanuit Ceylon die haar naar Straat Malakka, tussen Sumatra en Brits Maleisië, zou brengen. Hier waren veel Chinese, gewapende jonken (zeilschepen met één mast en een hulpmotor) actief die waren gevorderd door de Japanners en door hen werden ingezet als patrouillevaartuigen. Op 18 augustus bracht Hr. Ms. Zwaardvisch de jonk Kim Hup Soon van 48 ton met kanonvuur tot zinken bij het eilandje Berhala, aan de oostkust van Sumatra. De volgende dag werden in dit zelfde gebied nog twee jonken van ongeveer 50 ton het slachtoffer van de Nederlandse onderzeeboot. Voordat de Zwaardvisch koers zette naar Christmas Island, waar zij een verkenningsmissie zou uitvoeren, werd op 21 augustus een vierde jonk van 32 ton tot zinken gebracht. Op 7 september arriveerde Hr. Ms. Zwaardvisch in Fremantle, West-Australië, waar zij, net als Hr. Ms. O 19 en Hr. Ms. O 24 onder Amerikaans operationeel bevel werd gesteld.

Van 26 september tot 26 oktober 1944 voerde Hr. Ms. Zwaardvisch een zeer succesvolle oorlogspatrouille uit in de wateren rond Java en Bali. In de vroege morgen van 4 oktober ontmoette de Nederlandse onderzeeboot een kleine Japanse tanker van ongeveer 500 ton die met het dekkanon tot zinken werd gebracht onder de kust van Bali. Twee dagen later bevond Hr. Ms. Zwaardvisch zich op westkoers aan de noordkust van Java ter hoogte van Goenoeng Lasem, toen zij een onderzeeboot verkende die met 14-mijlsvaart, aan de oppervlakte, naar het oosten voer. De toenmalige oudste officier van Hr. Ms. Zwaardvisch, LTZ 2 J. van Dapperen deed uitgebreid verslag van de succesvolle patrouille. Hij schreef: “Wij zijn er klaar voor. Alleen die verdomde nationaliteit. We zijn nu dichtbij en mogen niet meer dan enkele seconden door de periscoop kijken. “Op”, zegt de commandant, “neer”. Een blik op het silhouet in het boek. De ouwe is bedekt met parels van het zweet. Verschrikkelijke beslissing moet hij nemen. Dan zegt hij: “Verdomme een hakenkruis, zet `m op de voorhoudhoek, opgepast, is dat 17 1/2 graad?, vuur!” Zes torpedo`s worden er afgevuurd. Bij elke torpedo veert het schip wat achteruit en loopt de luchtdruk op. 800 Meter was de afstand; daar doen de torpedo`s 40 seconden over. Een eeuwigheid lijkt het, vergeleken met de 11 minuten die voorbij zijn sinds de verkenning van de U-boot. De periscoop blijft neer. Gehurkt erachter zit de commandant, zijn ogen neergeslagen. Onzichtbaar zijn we nu. Acht keer in totaal heeft hij gekeken, elke keer slechts luttele seconden. Dat was voldoende om een doopceel te lichten en een doodvonnis te tekenen. In 11 minuten werd alles gevonden van iets dat er de 12e niet meer zou zijn: een gedoemde onderzeeboot, het type en de tonnage, de lengte en de diepgang, de koers en de vaart en zelfs het soort mensen aan boord. 60 Man in het zotste tenue hebben er aan gewerkt, 6 torpedo`s doen de rest. Het is doodstil in het schip. De 4 torpedomakers in de boegbuiskamer luisteren. “40 Seconden” telde kwartiermeester Claus, “41…42…”. Toen was er een doffe explosie, niet eens een harde. “Op periscoop”, zegt de commandant. Ik zag hem rood aanlopen. “Kijk”, fluisterde hij, “vlug”. Dat was de laatste blik die er op de U-boot geworpen werd. 17 Seconden na de explosie, met een verschrikkelijke helling voorover, verdween het laatste puntje van haar staart voorgoed onder water.”

De Duitse onderzeeboot ging ongeveer 20 mijl ten noorden van Rembang ten onder. Van de zes afgevuurde torpedo`s troffen er drie doel, maar slechts één explodeerde. Commandant Goossens, die op de hoogte was van de mechanische problemen van zijn torpedo`s, had besloten zes torpedo`s af te vuren op de U-boot in plaats van de gebruikelijke vier voor een dergelijk doelwit op 800 meter afstand; een juiste beslissing. Tien minuten nadat de U-boot gezonken was begaf Hr. Ms. Zwaardvisch zich naar de bewuste plek en kwam boven water. Er waren 27 overlevenden van wie de meeste werden overgegeven aan een vissersvaartuig dat zich in de nabijheid bevond. Vijf man, onder wie de commandant, Kapitänleutnant H. Pich, werden aan boord van de Nederlandse onderzeeboot gehouden. Uit hun verhoor bleek dat de Zwaardvisch U-168, een type IX C40 oceaanboot van 1247 ton onder water en een actieradius van 11.400 zeemijlen, tot zinken had gebracht. Tijdens de gehele Tweede Wereldoorlog zijn slechts 14 U-boten door geallieerde onderzeeboten tot zinken gebracht. Het torpederen van U-168 door Hr. Ms. Zwaardvisch mag dan ook als een buitengewoon groot succes gezien worden. Hr. Ms. O 21 was de enige andere Nederlandse onderzeeboot die deze bijzondere prestatie geleverd had toen zij op 28 november 1941 de Duitse U-95, met een enkele torpedotreffer, in de Middellandse Zee, tot zinken had gebracht.

De geboekte successen tijdens deze oorlogspatrouille van Hr. Ms. Zwaardvisch gingen nog door. Op 10 oktober 1944 werd tussen Soerabaja en het eilandje Bawean, in de Javazee, een gewapende Japanse kustvaarder van ongeveer 500 ton met kanonvuur tot zinken gebracht. Vijf dagen later onderging de Japanse kustvaarder Kaiyo Maru van 143 ton hetzelfde lot. In de ochtend van 17 oktober verkende Hr. Ms. Zwaardvisch tussen de eilandjes Bawean en Masalembo een Japanse vlootformatie bestaande uit de twee mijnenleggers Itsukushima en Wakataka die begeleid werden door drie torpedoboten. Tijdens de naderingsmanoeuvre van de Nederlandse onderzeeboot koerste de Wakataka dwars voor de Zwaardvisch op een afstand van ongeveer 800 meter. Commandant Goossens vuurde twee torpedo`s af op dit dichtstbijzijnde doel en drie op de andere mijnenlegger. Hierna werden drie explosies gehoord, één zeer luide en twee lichtere. Hr. Ms. Zwaardvisch werd daarna urenlang opgejaagd door de drie vijandelijke torpedoboten die de Nederlandse onderzeeboot bestookten met dieptebommen. Rond het middaguur kon de Zwaardvisch op periscoopdiepte komen en werden op een mijl afstand de torpedoboten verkend, van de mijnenleggers werd niets meer vernomen. Na de oorlog werd door Japanse bronnen vermeld dat de Itsukushima van 2330 ton gezonken was en de Wakataka van 1970 ton zwaar beschadigd werd. Aangezien Hr. Ms. Zwaardvisch de order had gekregen de patrouille af te breken als het aantal torpedo`s tot drie was gedaald, en dat was inmiddels het geval, zette de boot diezelfde middag koers naar Straat Lombok, tussen Bali en Lombok. Dit water werd op 19 oktober gepasseerd en een week later, op 26 oktober 1944, liep de Zwaardvisch behouden de haven van Fremantle binnen.

De volgende patrouilles van Hr. Ms. Zwaardvisch zouden aanmerkelijk minder succesvol verlopen. Nadat de Nederlandse onderzeeboot op 28 november 1944 Fremantle verlaten had werd zij op 6 december bij de zuidelijke toegang van Straat Lombok aangevallen door Japanse patrouillevaartuigen en bestookt met dieptebommen. Binnen één minuut werden minstens tien explosies waargenomen. LTZ van Dapperen schreef: “Er was water, dat bij elke klap door de luiken naar binnen gutste, er was brand in de hoofdelektromotoren, er waren luchtflessen die sisten. Er was de dieptemeter, 10 meter onder de maximum diepte...20…30”. Een tweede dergelijk salvo was waarschijnlijk fataal geweest voor de Nederlandse onderzeeboot maar zover zou het niet komen. Wegens de opgelopen schade moest de patrouille afgebroken worden en op 20 december liep de gehavende boot Fremantle binnen. De reparaties zouden ruim een maand in beslag nemen. Tijdens de volgende patrouille werd Hr. Ms. Zwaardvisch, op 16 februari 1945, varend aan de oppervlakte aangevallen door een Japans vliegtuig en bestookt met vier bommen. De bommen ontploften dicht bij de onderzeeboot die geen tijd meer had gehad om te duiken. Zwaar beschadigd moest de Zwaardvisch, geëscorteerd door de Amerikaanse onderzeeboot USS Charr, terugkeren naar Fremantle.

Tijdens de reparatieperiode werd commandant Goossens, om gezondheidsredenen, op 23 maart 1945, afgelost door zijn oudste officier LTZ 2 J. van Dapperen. Van 9 april tot 9 mei 1945 ondernam Hr. Ms. Zwaardvisch haar laatste oorlogspatrouille die haar wederom in de Javazee zou brengen. Het enige succesje dat de onderzeeboot kon boeken was toen op 25 april de vijandelijke prauwen Nomura en Albania van 40 en 30 ton, die geladen waren met steenkolen, met behulp van aan boord geplaatste explosieven tot zinken werden gebracht. Op 14 juni 1945 keerde de Zwaardvisch terug naar Groot-Brittannië voor onderhoud.

Na de Tweede Wereldoorlog deed Hr. Ms. Zwaardvisch, die vanaf 1950 conform de nieuwe Nederlandse spellingsregels Hr. Ms. Zwaardvis genoemd werd, nog lange tijd dienst. Afwisselend werd vooral geoefend met smaldelen 1 en 5. Vanaf 4 maart 1961 werd de onderzeeboot alleen nog gebruikt als torpedo-inschietvaartuig en tenslotte op 11 december 1962 buiten dienst gesteld. Op 12 juli 1963 werd de Zwaardvis voor sloop verkocht aan Jos Desmedt in Antwerpen.

Definitielijst

hakenkruis
Een door Adolf Hitler ingevoerd symbool voor het nationaal-socialisme. Van oorsprong is het een oud symbool voor vuur en zon.
Torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
U-boot
Duitse benaming voor onderzeeboot. Duitse U(ntersee)-boten hebben tot in mei 1943 een belangrijke rol gespeeld in de oorlogvoering. Ook veel vracht- en passagiersboten werden door deze sluipmoordenaars van de zee getorpedeerd en tot zinken gebracht.

Afbeeldingen

Hr. Ms. Zwaardvisch op zee in 1943. Bron: P. Kimenai Go2War2.
Hr. Ms. Zwaardvisch meert af langszij Hr. Ms. O 23. Bron: Valka.
De Japanse mijnenlegger Itsukushima werd één van de slachtoffers van Hr. Ms. Zwaardvisch. Bron: World War 2 data base.
De Japanse mijnenlegger Wakataka in 1947. Bron: Wikipedia.
Hr. Ms. Zwaardvisch en Hr. Ms. O 21, de meest succesvolle Nederlandse onderzeeboten, op 2 september 1948 te Amsterdam. Bron: P. Kimenai Go2War2.

Hr. Ms. Tijgerhaai

Technische gegevens

Britse naam:Tarn
Bouwnummer:843
Op stapel gezet:12 juni 1943
Te water gelaten:29 november 1944
In Nederlandse dienst gesteld:28 maart 1945

Alle overige technische gegevens zijn gelijk aan die van Hr. Ms. Zwaardvisch.

Op 17 mei 1944 liet de British Admiralty weten dat de Koninklijke Marine de T-class submarine Tarn over kon nemen die op dat moment in aanbouw was bij Vickers Armstrong te Barrow in Furness. LTZ 1 A. van Altena werd op 28 maart 1945 de eerste commandant van de nieuwe onderzeeboot die op die dag in Nederlandse dienst werd gesteld als Hr. Ms. Tijgerhaai. Hij en zijn bemanning hadden tot ver in april tijd nodig om op te werken vanuit Holy Loch, Schotland. Toen Duitsland capituleerde, op 8 mei 1945, had Hr. Ms. Tijgerhaai nog geen enkele oorlogspatrouille uitgevoerd. Na een bezoek aan Rotterdam werd de Tijgerhaai vanaf 3 juli in Holy Loch in gereedheid gebracht om dienst te doen in het Verre Oosten. Op 5 augustus vertrok de nieuwe onderzeeboot naar Australië om zich bij de andere Nederlandse onderzeeboten te voegen die gestationeerd waren in Fremantle. Omdat Japan capituleerde op 15 augustus 1945, arriveerde Hr. Ms. Tijgerhaai ook te laat op dit strijdtoneel.

Vanaf september 1945 was Hr. Ms. Tijgerhaai gestationeerd in Tandjong Priok, de haven van Batavia, Java. Voordat de onderzeeboot op 26 juli 1946, als laatste Nederlandse onderzeeboot, aankwam in Rotterdam voerde zij verschillende patrouilles uit in Indonesische wateren. Deze patrouilles waren voornamelijk bedoeld om wapensmokkel van Indonesische vrijheidstrijders te voorkomen. In de jaren daarna oefende de onderzeeboot regelmatig bij smaldelen 1 en 5 en werd zij gebruikt voor vlagvertoon. Op 11 december 1964 werd de Tijgerhaai buiten dienst gesteld en in reserve genomen. De onderzeeboot zou echter niet meer in actieve dienst komen en werd op 5 november 1965 voor sloop verkocht naar Amsterdam.

Afbeeldingen

Hr. Ms. Tijgerhaai in Rotterdam, 1945. Bron: P. Kimenai Go2war2.
Hr. Ms. Tijgerhaai in Fremantle, 1945. Bron: Dutchfleet.
Hr. Ms. Tijgerhaai na de Tweede Wereldoorlog. Bron: Valka.

Besluit

In juni 1948 kreeg de Koninklijke Marine de beschikking over nog twee Britse T-class submarines. Dit waren ex HMS Taurus en ex HMS Tapir die in Nederlandse dienst werden gesteld als Hr. Ms. Dolfijn (2) en Hr. Ms. Zeehond (2). Van 1948 tot 1953 vormden de vier T-klasse onderzeeboten de ruggengraat van de Nederlandse onderzeedienst. In 1953 liep het uitleencontract met de Royal Navy af en gingen de Dolfijn (2) en de Zeehond (2) weer terug naar de Britse marine. In plaats van de twee Britse onderzeeboten ontving de Koninklijke Marine in dat jaar van de Amerikanen twee verbouwde Balao-klasse onderzeeboten in het kader van het Mutual Defense Aid Program (MDAP). Dit hulpprogramma werd na de Tweede Wereldoorlog in het leven geroepen door de Verenigde Staten om de Europese landen te assisteren bij het opbouwen van hun strijdmachten. Het doel van het MDAP was ervoor te zorgen dat West-Europa buiten de invloedssfeer van de Sovjet-Unie bleef. De ex USS Icefish en de ex USS Hawkbill werden in 1953 in Nederlandse dienst gesteld als Hr. Ms. Walrus en Hr. Ms. Zeeleeuw. De Walrus en de Zeeleeuw waren de laatste Nederlandse onderzeeboten van buitenlandse makelij. De onderzeeërs die daarna in Nederlandse dienst kwamen werden alle in Nederland ontworpen en gebouwd.

De succesvolle Nederlandse ontwikkeling van het ontwerpen en bouwen van onderzeeboten werd op 10 mei 1940 een halt toe geroepen door de Duitse inval. Doordat tijdens de Tweede Wereldoorlog de meeste Nederlandse onderzeeërs verloren gingen, of wegens ouderdom buiten dienst gesteld werden, had de Nederlandse onderzeedienst in totaal acht buitenlandse onderzeeboten nodig om het 20-jarige gat te vullen tot de bouw van de eerste naoorlogse boten. De eerste Nederlandse onderzeeboten die weer in Nederland gebouwd werden, waren de beide Dolfijn-klasse onderzeeboten die in 1960 als Hr. Ms. Dolfijn (3) en in 1961 als Hr. Ms. Zeehond (3) in dienst kwamen.

Definitielijst

invloedssfeer
Gebied waar een staat veel invloed kan laten gelden, meestal onder stilzwijgende goedkeuring van andere staten.
Sovjet-Unie
Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

Afbeeldingen

HMS Tapir, toekomstig Hr. Ms. Zeehond (2). Bron: Naval History.
Hr. Ms. Dolfijn (2) ex HMS Taurus. Bron: Wikipedia.
Hr. Ms. Walrus, ex USS Icefish. Bron: Wikipedia.

Informatie

Artikel door:
Peter Kimenai
Geplaatst op:
14-05-2011
Laatst gewijzigd:
04-10-2021
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Nederlandse marine was kansloos tijdens de Tweede Wereldoorlog

apr2019

Nederlandse marine was kansloos tijdens de Tweede Wereldoorlog

Onlangs verscheen het 1e deel van het naslagwerk Nederlandse marineschepen 1939-1945, geschreven door Peter Kimenai. We stelden de auteur via e-mail enkele vragen over zijn nieuwe boek. Een recensie volgt later nog.

Lees meer

1e deel van

mrt2019

1e deel van "Nederlandse marineschepen 1939-1945" door Peter Kimenai verschenen

Het eerste deel van het naslagwerk Nederlandse marineschepen 1939-1945 is in maart 2019 gepubliceerd door uitgeverij Lanasta. De schrijver is Peter Kimenai, medewerker van TracesOfWar.nl sinds 2009 en deskundige op het gebied van de Nederlandse marine in oorlogstijd. Dit eerste deel gaat over kruisers, torpedobootjagers, kanonneerboten en escorteschepen.

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde boeken

Schepen van de Koninklijke Marine in W.O. II
De Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog deel 3
De schepen van de Koninklijke Marine vanaf 1945