TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Op zondag 8 oktober 1944 werden in de gemeente Neer meer dan 40 mannen (inwoners, evacués en onderduikers) gevangengenomen en naar Duitsland getransporteerd[1]. Zij werden verplicht tewerkgesteld in fabrieken. Eén van deze gevangenen was Frits Winkelmolen[2]. Frits werd op 20 oktober 1921 in Neer geboren. Wij zijn de familie van Frits zeer erkentelijk dat we dit dagboek mogen publiceren in verband met ons grotere onderzoek naar Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland. Om de authenticiteit te behouden is, op enkele kleine correcties na, gekozen de tekst integraal over te nemen. - Redactie. 


Frits Winkelmolen (links) en vader Peter Winkelmolen. Bron: Familie Winkelmolen, via Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit.

Oktober 1944

Zondag 8 oktober
De reis naar Duitsland en het verblijf daar is hier in opgenomen. Het transport begon in Neer de achtste oktober 's middags, van daar uit gingen we naar Kessel, Reuver, Belfeld en Tegelen. In Tegelen werd door de bevolking brood en andere levensmiddelen rond gedeeld bijvoorbeeld pepermunt, sigaretten, appels enz. Er zijn zeker mensen geweest die zelfs geen brood meer in huis hadden zoveel hadden ze afgegeven. Verder zag ik daar nog mijn oom en tante welke ik de boodschap mede deelde dat hun jongens nog veilig bij ons thuis waren.

Zo ging de reis verder naar Venlo. Toen we naar het station gingen werd ons gezegd dat we naar Duitsland gingen. We waren met ruim duizend mannen uit Neer en Helden. In Venlo werden we in veewagons gestopt met 50 man in een wagon. Er waren verpleegsters op het station in Venlo die ons te drinken gaven en weer appels en tomaten en zo meer uitreikten. Voordat de trein vertrok wenste ze ons nog sterkte en hoopte ons weer spoedig te komen halen. Zo ging de reis tegen de nacht aan. Dat er veel gebeden werd voor allen die we thuis achter lieten en voor ons zelf hoef ik niet te vertellen, dat begrijpt iedereen. Ja, in die donkere wagons dacht men wel terug aan thuis, aan je familie en je vrienden. Het ging ondertussen de Rijn over en toen de trein stopte waren we in Wuppertal.

Maandag 9 oktober
's Morgens om vier uur. We werden uit de wagons gehaald en in rijen gezet. Om de paar meter liep een soldaat met het geweer in de hand langs de rijen op. Het zag er uit of we boeven waren. We werden in een vertrek geduwd. Daar konden we staand of zittend slapen. Het was daar om te stikken. Niemand durfde een raam open te zetten en zo werd het morgen. 's Nachts was er ook nog een transport bij gekomen zodat we daar met tweeduizend mensen waren. 

Het daglicht begon te komen en we zagen dat we in een goed afgemaakt kamp vertoefde. 's Middags kregen we te eten. Het middagmaal bestond uit soep die niet te eten was. Ze werd dan ook grotendeels onder de barak gedeponeerd. Allen waren nog goed voorzien van brood zodat het nog niet gewenst was varkensvoer te eten. 's Avonds vertrok het andere transport met onbekende bestemming.

Er werd weer de rozenkrans gebeden waarna we ons te rusten gaven. Bedden of strozakken waren er niet zodat we zo op de vloer sliepen. We hadden meer plaats omdat we meer kamers hadden gekregen. Maar daar ging opeens het luchtalarm. De Tommies kwamen in grote formaties over. Daar kwam een brandend vliegtuig recht op ons af. Toen werd door een priester, die in burger bij ons was, de zegen gegeven. Maar alles liep weer goed af, het vliegtuig vloog over en stortte een eind verder neer. Zo verliep de nacht.

Dinsdag 10 oktober
's Morgens waren we allen stijf geworden van het liggen op die harde vloer maar dat ging gauw weer over. Er werd toen brood, boter en kaas uitgedeeld waarna wij weer verder met de trein werden getransporteerd. Overdag reed de trein langzaam en moesten we op vele stations lang wachten omdat ons transport er tussen door moest gaan en we op elke (andere) trein moesten wachten. De deuren van de wagons waren open zodat we naar buiten konden kijken.

Er was niet veel te zien. Daar zag ik voor het eerst ossen en koeien voor de wagens trekken. De grond is hier bergachtig zodat men niet kan begrijpen hoe ze hier het land bewerken kunnen. Af en toe reden we tussen de bergen door zodat we niets zagen dan hoge steenrotsen. Dan reden we door een tunnel. Het duurde wel 5 minuten voordat we er weer uit waren. Voor het vallen van de avond lagen we op een station lang stil. 

Er werden direkt verkenningstochten gemaakt. Men ontdekte in het veld een hoop stro. Dit werd in een korte tijd binnen gehaald omdat we 's nachts ook nog verder zouden rijden. De boer waar het stro van was mopperde maar hij kwam te laat want het stro was ongeveer vertrokken. Men kon in het donker zien waar we gesleept hadden. Het was een kwartier lopen. Daarna vertrokken we weer en zo ging het de hele nacht in een hele snelle vaart verder. Overdag hadden we ook nog zwaar geteisterde steden en dorpen gezien. Deze reis duurde zesendertig uur zonder uit de wagons te komen.

Woensdag 11 oktober
Toen kwamen we bij Saltzgitter in het kamp Haverlahwiese. Het was een krijgsgevangenen kamp want dit was afgemaakt met dubbele draad welke men onder hoge spanning kon zetten. We liepen hier vrij in en uit zodat we hier enkele van onze vrienden verspeelden die de terugreis aanvaardden. Hier zijn we enkele dagen geweest, zodat we de Herman Göringwerke bezochten en verdere verkenningen maakten in de omgeving. Toen we daar aankwamen kregen we daar te eten en we kregen dekens. We konden daar op bedden slapen.

Vrijdag 13 oktober
De 13de oktober kwamen de handelaren om de slaven te kopen. We moesten ons opstellen in rijen, dorp bij dorp. Zo moesten we met honderd man vertrekken. De Neerse mannen waren bij elkaar gebleven. De anderen waren allemaal Heldense. Zo vertrok de ene groep na de andere. Er werd nog eens afscheid genomen van de hele groep en toen marcheerden we weer af. 

We hebben toen bijna twee uur moeten lopen eer we bij het station waren. Toen ging het met de trein naar Northeim. Onderweg moesten we overstappen want we hadden een kleine botsing gehad. Daar werden we twee van onze jongens kwijt toen het donker was. Het was Van Melick[3] uit Neer en Niessen[4] uit Helden. 's Nachts moesten we in Northeim in de wachtkamer slapen op de vloer of op de tafels.

Zaterdag 14 oktober
De 14de stapten we 's morgens weer in de trein en na een uur kwamen we in Rhumspringe aan. Daar moesten we naar een chemische fabriek. Hier werden we ontluisd, wat eigenlijk niet nodig was, maar het moest. We moesten met twintig tegelijk in het bad en ondertussen werden de kleren uitgestoomd. Van hieruit ging het naar een nieuwe barak in het lager in Hilkerode. Strozakken waren er nog niet en het was weer op de grond slapen. Hier sliepen we met 14 man op een kamer.

Zondag 15 oktober
De 15de konden we 's middags om 6 uur naar de kerk om de H. mis bij te wonen. We moesten twee uur van te voren nuchter zijn om de communie te gaan. Hier in het dorp waren het allemaal katholieken. Het eten hier in het lager is zeer slecht en veel te weinig. Met een kuch (brood) van 1 kilo moesten we 4 dagen toe komen. Die middag kregen we soep, in de zak wat ongeschilde aardappelen, wat koolraap en saus en daar moesten we het weer mee doen. Zo was onze voorraad brood gauw op. En zo zaten we allemaal al gauw met honger. Honger, wat dat zeggen wil kan niemand beschrijven.

We moesten af en toe naar de fabriek gaan om wat te tekenen. De overige tijd, dat we niets te doen hadden, gingen velen langs de deuren om een boterham te vragen. Het viel niet mee om te gaan bedelen. Omdat de mensen tamelijk goed gaven was dat voor velen al gauw dagelijks werk. Ik ben er twee maal op uit geweest. Een keer, het was met kermis, had ik al gauw een paar stukken vlaai en wat brood te pakken en toen maar weer naar het lager.

Hier in de dorpen ziet het er armoedig uit, kippen ziet men hier niet. Allemaal hebben ze ganzen die maar op de straten rondlopen om voedsel te vinden. Koeien hebben ze voor de wagens. Een grote boer heeft hier ossen of een paar paarden. De wagens zijn bijzonder slecht. Zoals ze wagens voor de koeien hebben, hebben ze er ook voor de mensen maar dan in het klein. Kruiwagens ziet men hier niet. Dat komt zeker omdat het land tegen de bergen ligt en de wegen bijzonder slecht en vies zijn. De huizen zijn allemaal gebouwd op palen en tussen de palen is het dan dicht gemetseld. Ze zien er allemaal versleten en onderkomen uit. Verven is hier al in geen jaren gebeurd zodat de huizen er alles behalve mooi uit zien. De paardenkarren worden zomaar op de weg geparkeerd omdat er geen plaats is bij het huis. De huizen in zo'n dorpje liggen heel dicht tegen elkaar gebouwd omdat er tussen de bergen bijna geen plaats is.

We zijn naar vier dorpjes geweest eer we een kapper vonden. Dit was nodig want we hadden ons al veertien dagen niet meer geschoren en zagen er niet mooi uit. Ze hadden op de fabriek foto's genomen voor op de pas. Als we die te zien krijgen zullen we ons zelf wel niet meer herkennen met die grote baarden. We werden gekeurd of we goed waren voor op de fabriek. Er werden er 31 afgekeurd. Ondertussen waren de twee vermisten weer bij ons terecht gekomen en werden ook gekeurd. De goedgekeurden moesten naar een andere fabriek om te leren. De afgekeurden werden nog eens herkeurd. De goedgekeurden moesten de kleren passen welke we kregen voor op de fabriek. Deze werden al vooruit gestuurd.

Verder vierde ik hier de 20ste oktober in stilte mijn 23ste verjaardag. Zo gingen de dagen langzaam voorbij.

Dinsdag 24 oktober
De vierentwintigste oktober moesten wij 's middags op de fabriek komen. De goedgekeurden kregen 10 mark voorschot en het bericht dat we de volgende morgen moesten vertrekken naar Lauterberg om daar de machines te leren kennen en te behandelen. Als we dit konden dan zou een gedeelte van de fabriek hier klaar zijn en dan zouden we hier het werk moeten doen.
Vader[5] was bij de afgekeurden en zo kwam het dat we van elkander scheiden moesten.

Woensdag 25 oktober
De 25ste moesten we 's morgens om 5 uur opstaan om de dekens, handdoeken en kommen in te leveren. Daarna werd hier afscheid genomen van de anderen die hier achterbleven. Op de kamers werden niet veel woorden gewisseld. Er werd met tranen in de ogen afscheid genomen. Toen ik op mijn kamer allen de hand had gegeven wou ik eerst die van Neer de hand gaan geven. Omdat ik op een kamer lag waar alleen maar Heldense lagen was ik die morgen nog niet bij die van Neer geweest. 

Toen ik op de gang was kwam ik vader tegen, schudde zijn hand, wisselde enkele woorden waarna we het beiden niet meer uit konden houden. Ik ging terug naar mijn kamer en vader naar buiten. Het spijt me zelf dat ik niet in staat was om nog naar die andere terug te gaan. Het was op elke kamer hetzelfde deuntje. Toen werd er bevel gegeven om in rijen te gaan staan en zo marcheerden we weer af naar het station.

Om half zeven vertrokken wij, om 11 uur kwamen wij in Odertal (Lauterberg) aan. Op de fabriek[6] kregen we onze kleren. De slaapkamers werden ons aangewezen. Hier kwamen we met twintig op een kamer. We werden in drie schichten verdeeld, de morgen, de middag en de nachtschicht. De eerste nacht maakten we al kennis met wandluizen. Zodra je een uur op bed lag kwamen ze tevoorschijn. Dan liepen ze over het bed zoals bij ons thuis de zwerre op een varken zaten. Dit was alleen het geval op een kamer. Daar was niet te slapen zodat we enkele nachten in de eetkamer op de tafels hebben geslapen. Daarna sliepen we op de bedden. De kamers werden toen een paar maal gespoten, dat hielp goed, maar toen ik kans zag op een andere kamer te gaan slapen was ik zo verhuisd.

Toen we een paar dagen hier waren moest ik 's avonds koffie gaan halen met een andere. Wij vernamen bij de wacht dat er drie Hollanders aangekomen waren die in het lager moesten slapen. Ik hoopte dat vader daar bij was. Wij sliepen op de fabriek en daarom kon ik die avond niet meer te weten komen of vader daar bij was. Ik had 's morgens schicht en het was vader gelukt om op de fabriek te komen en u kunt wel denken hoe blij ik was vader de hand te reiken. Hij kwam in dezelfde hal en in dezelfde schicht als ik.

De andere afgekeurden waren allemaal in kleinere groepjes uit elkaar gekomen, de ene naar links en de andere naar rechts zodat we de adressen van de anderen niet hebben. Het eten was hier beter dan op de andere plaatsen. Brood kregen we hier ook meer. Twee maal in de week kregen we aardappelen, 's woensdags en 's zondags. 's Zondags kregen we aardappelen met saus, wat vlees en spinazie erop en dan nog pudding. Door de week kregen we niks anders dan soep, daarbij elke dag een beetje vlees, wat boter en eens per week kregen we een zesde kilogram suiker. We krijgen om de vijftien dagen 30 sigaretten. Dit is een uitkomst want die verruilen we voor brood. Voor 10 sigaretten krijgen we 1 kilogram brood.

Op de fabriek was het werk gemakkelijk. Daar is het lekker warm maar we kunnen de lucht niet allemaal verdragen. Verschillenden kregen uitslag en dat jeukte geweldig. Ik heb het ook gekregen maar doordat anderen het vóór mij hadden was het gauw over. Degenen die dit kregen kwamen uit de hallen en kregen ander werk. Zo kwam ik in het chemicaliën lager terecht met twee Heldense. Hier was ook niks te doen en zo was het gemakkelijk. Hier had ik een goede kameraad bij me. We vertelden ons samen lief en leed zodat we elkander, de hele dag, voor ons beide een goede steun waren.

Het was Dré Pubben[7] of beter gezegd Dré van de köster. Toen we ons voor het eerst troffen voelde ik dat we elkaar al eens eerder hadden gezien. We waren samen het lager aan het poetsen toen we er achter kwamen dat we in Roermond op de retraite voor het eerst kennis gemaakt hadden. We werken samen, we gaan samen eten halen, laten ons samen scheren, gaan samen naar de kerk. Zo waren we de hele dag bij elkaar. En zo kwam het dat we goede vrienden waren. Als we naar de kerk gaan dan moeten we een half uur lopen. Hier zijn weinig katholieken zodat hier geen kerk is. De kerk is een klein zaaltje dat mooi ingericht is als kerk. Met Aller Heiligen konden we hier niet samen naar de H. mis gaan omdat die 's middags was en wij 's middags moesten werken.

November 1944

Maandag 27 november
De 27ste november was er vier maal alarm. We gingen dan 's morgens vroeg met de trein naar Andreasberg. Andreasberg ligt zo hoog op de berg dat we daar met de tram tegen op moesten. Het duurde wel tien minuten eer we boven waren. De H. mis was ongeveer uit toen we er aankwamen. We gingen direkt ter communie en na de H. mis moesten we direkt opstappen om weer de trein te halen want we moesten te voet de berg af omdat we voor de tram te laat waren. Het regende ontzettend zodat dit een ware bedevaart was. De berg af gaan ging vlug zodat we in een half uur lopen het station bereikt hadden. Het was precies op tijd want de trein stond al klaar voor vertrek. En zo waren we om negen uur al weer thuis. Zo was het elke dag wat anders. 

Elke dag en nacht was hier luchtalarm, maar daar zijn we al aan gewend. Als overdag het alarm gaat dan wordt de fabriek stil gelegd en gaat alles de schuilkelder in. Als 's nachts het alarm gaat dan draait de fabriek evengoed door, dan gaat ook niemand naar de schuilkelder. Het is een enkeling die daar voor op staat want daar heeft niemand meer schrik voor. Alleen de Duitsers die lopen wel hard. 

Het is hier een mooie natuur. Mooie landbouw is hier niet want het zijn hier allemaal bergen en nog eens bergen. Die bergen zijn allemaal van steen en zijn wel 100 meter hoog. In die bergen zijn hier de schuilkelders gemaakt waar honderden mannen in kunnen. Op de bergen zijn bossen. Het zijn meest beukenbossen. Het is niet te begrijpen dat die op die stenen wassen en niet om waaien. De bomen zijn zo'n 20-25 meter lang. 

De huizen zijn hier niet zoals in die andere plaatsen. Als er geen plaatjes aan de muren hangen dan kan men niet eens zien waar hier de zakenlui wonen. De straten zijn hier wat beter dan in Hilkerode. Hier moet men de kast goed dicht hebben als men niet graag de kuch kwijt is. Ze hebben van mijn kast de deksel opgetild en zo mijn brood er uit gehaald. Dat was een week van niet veel eten maar ik ben er doorheen gekomen. Daarna heb ik de kast dicht gespijkerd zodat ze er nu uit blijven.

Elke avond bidden we hier de rozenkrans welke voorgebeden wordt door Gerla Timmermans[8]. Dan denkt men terug aan thuis, aan de familie en aan je vrienden. Het is niet te begrijpen dat de stemming zo goed is. Allen zijn ervan overtuigd dat het gauw afgelopen zal zijn en dan vraagt men zich wel eens af hoe het thuis zal zijn. Maar dan denkt men al gauw: Het zal wel meevallen. We hadden in Hilkerode naar huis geschreven via het Rode Kruis maar we denken allemaal voor de kaarten thuis te zijn. Er waren er die brieven geschreven hebben aan familie in Duitsland en zo de grens gepasseerd zijn. Van zulke brief vernamen we de 25ste november dat Venlo hevig gebombardeerd[9] was. 

We zitten hier in de winter. De 15de november lag de sneeuw hier al zo dik als bij ons zelden ligt. Dan sneeuwt het en regent het tot mei. De zomer is hier kort, die duurt hier maar een paar maanden. Vanmorgen heb ik koffie moeten halen. Dat valt hier niet mee als men die reis afgemaakt heeft met twee kannen in de hand.  Dan merkt men al gauw dat men niet veel kracht meer bij te zetten heeft. Verder moet ik gewoonlijk met een elektrische auto de hallen af om alles aan te voeren. Zo krijg ik af en toe de kans om ook te chaufferen wat een mooi baantje is en niet lastig. Zo is vandaag de dag weer om en zitten we nu te wachten op de berichten welke om acht uur komen. Daarna bidden we de rozenkrans en is het al gauw bedtijd. Zo gaat het dag in en dag uit en zo gaan we de laatste maand van dit jaar tegemoet. Als ik nu die tijd in het verleden bedenk dan zijn die dagen vlug om gevlogen.

Zaterdags moet ik werken tot half twee waarna ik me samen met mijn vriend Dré ga omkleden, brood halen en eten wat als gewoonlijk soep is. Daarna zijn we naar Lauterberg gegaan. Onze Dolmetscher[10] was ook bij ons (Gruntjes[11] uit Helden). Eerst gingen we aardappelen kopen, daarna lieten we ons scheren waarna we nog een kam gingen kopen en nog een brood van 2 kilogram dat nog vers was want onderweg kon ik er de handen aan warmen. Daarna tippelden we naar de fabriek terug. Het was ondertussen vijf uur geworden en het werd tijd om koffie te halen. Toen dat allemaal gedaan was moest ik nog eten en zo was de dag weer vol.

December 1944

Zondag 3 december
Vandaag is het de 3de december. Het is zondag. Vader heeft vandaag brandwacht van 's morgens 6 tot 's avonds 6 zodat hij niet naar de kerk kon gaan. Ik ben vandaag vrij en ben vanmorgen naar de kerk geweest. De H. mis begon om 9:15 uur en duurde een uur waarna we naar huis gingen. Dit is een half uur lopen en het is nog lang niet warm vandaag en daarom gingen we ons tot middag maar wat warmen. 

Om middag gingen we naar de keuken eten halen wat zondags wel de moeite waard is. We kregen aardappelen met zuurkool, een beetje vlees er op en nog pudding. Dit smaakte goed, zulk eten krijgen we alleen maar zondags. U kunt wel begrijpen dat op het laatst van de week voor de meesten het brood raar werd en men dan een goede middag kon gebruiken. Ook dat dit vaak te weinig was zoals de andere dagen van de week.

Hier hebben ze voor het hoofdgebouw een Kerstboom neer gezet welke gisteravond verlicht was met elektrische lampjes. Het zag er mooi uit maar het interesseerde ons niet. We hoopten Kerstmis dit jaar thuis te vieren wat niet zal lukken. Ik zit hier nu voor tijdverdrijf te schrijven en denk weer terug aan thuis. Aan mijn vriend welke zich alleen zal moeten amuseren als hij nog thuis is. Hij zal ook wel eens aan mij denken en aan zijn vader welke tot mijn spijt in Hilkerode is achter gebleven. Zoals ik vernomen heb is hij in de buurt van Duderstadt in een dorp als bakker in een bakkerij geplaatst. Deze week heb ik geïnformeerd of ik zijn adres te pakken kon krijgen. Ik heb nog niks gehoord maar hoop dat ik het krijg. Wat de kost aangaat zal hij het wel beter hebben dan wij. Maar alleen te zitten valt natuurlijk ook niet mee. Hij heeft ons adres natuurlijk ook niet zodat hij ook niet naar ons kan informeren. We zijn samen van huis gegaan en hopen ook samen thuis te komen.

Ik hoop weer allen daar aan te treffen en hoop dat Jan, Har, en Jo thuis hebben kunnen blijven en dat ze daar nu van de vrijheid kunnen genieten. Ik kan me voorstellen dat de stemming thuis wel niet vrolijk zal zijn voordat we weer allen tezamen ongedeerd bij elkaar zijn maar dan denk ik: het gaat alles forüber, het gaat allemaal voorbij in april zijn wij weer vrij. Ik kan hier overal nog veel bladzijden tussen schrijven maar wegens omstandigheden is het beter dat ik het u zelf vertel dan dat ik het hier opschrijf. Nu weet ik vandaag niet veel meer te schrijven, en dan gaan we weer met nieuwe moed de vrijheid tegemoet.

Maandag 4 december
Maandag 4 december ging vader 's morgens naar Lauterberg om de verduistering in de kerk te gaan maken. Wij hebben met twee man de hele dag in een treinwagon gewerkt. We hebben die ingericht als slaap-, zit- en eetkamer. Het was een karweitje van een uur waar we de hele dag op werkten.

Dinsdag 5 december
De 5de december, de vooravond van St. Nicolaas, ofwel pakjesavond genoemd. Dat gaat hier stil voorbij. Er wordt wel eens over gepraat maar dan is het weer geweest, want als ik hier aan denk dan komt het sap me in de mond en daarom moet ik daarover heen, het is nu eenmaal niet anders. Vader heeft middagschicht en is nu niet hier. Ik heb van ons beiden de sokken gestopt, dat valt niet mee maar ik heb het toch klaar gespeeld. Zo leert men hier het een en ander waar men nog nooit aan gedacht heeft.

Er is hier juist luchtalarm maar daar kunnen we ons niets van aantrekken want het is juist bedtijd. Daarom gaan we maar vlug naar bed want een goede nachtrust is hier zeer veel waard. Het alarm gaat weer precies vrij. Het heeft maar een paar minuten geduurd. Vanmiddag duurde het een uur. Het is gewoonlijk elke dag een paar uur te doen zodat we daar aan gewend zijn.  En zo hopen wij dat St. Nicolaas ons vannacht veel goed nieuws brengen zal want slecht nieuws weten we al genoeg.

St. Nicolaasdag is nogal mee gevallen want de formulieren voor extra rantsoen zijn binnen gekomen zodat we het de volgende week wel zullen krijgen. Ik heb nu een paar dagen met mijn vriend bij een olietank moeten staan. Dan vol laten lopen, dan leeg, dan verwarmen enz. Vandaag hebben we water op moeten scheppen. We kregen ieder een paar laarzen en gummi handschoenen om dat werkje op te knappen. De laarzen waren me zoveel te groot dat ik mijn gummi schoenen er in aan had en toen nog plaats over had.

Vrijdag 8 december
Vandaag is het de 8ste december, Maria Onbevlekte Ontvangenis, welke feestdag thuis als zondag gevierd wordt en hier als gewone werkdag voorbij gaat. Maar we maakten er zoveel als het ging zondag van. Vanavond gingen Dré en ik samen naar de kerk. Om kwart over zeven was er een H. mis welke we bij woonden. Velen waren om 18:15 uur naar de H. mis geweest. Het viel nog mee dat het fatsoenlijk lopen was. De hele dag heeft het gesneeuwd en vanavond vroor het zo dat het goed lopen was. Zo zijn we vandaag precies twee maanden hier. Als men de tijd achteraf bekijkt zijn die twee maanden om gevlogen. Dat komt omdat men wat te doen heeft en omdat men denkt: wat zullen we morgen eten?

Zaterdag 9 december
Zaterdag de 10de[12] december hebben we aan de tank verder gewerkt. We moesten hem van binnen poetsen. Daar hebben we nog een paar dagen werk aan. Die tank is zo groot dat ik er gewoon door lopen kan. Van de meester mochten we er niet in zonder frischluft masker voor. Er werd me een touw om het middel gedaan en daar liet men me aan zakken. Het was een mooi gezicht met dat materiaal om en aan. Het spijt me dat ik daar geen foto van kan hebben om het u eens te laten zien.

Zondag 10 december
En zo hebben we vandaag weer zondag. Eerst naar de kerk en dan weer eten halen enz. Vader heeft nu nachtschicht en moet om 6 uur vanavond op het werk zijn. Dat valt niet mee omdat de eerste nacht van 6 tot 6 uur is zodat hij deze week overdag moet slapen. U kunt wel denken dat hier in de eetkamer alle onderwerpen behandeld worden in de vrije tijd. De ene stelt dit voor en de andere dat, zodat we dikwijls niet met elkaar overeen kunnen komen. Maar waar we het allemaal met elkaar over eens zijn is dat we allemaal hopen gauw thuis te zijn. Iedereen denkt dat ze thuis denken dat het ons hier slecht gaat vanwege de kleren, het eten en het bombarderen. Maar daarover mogen we niet klagen want er zullen er hier wel zijn die het slechter getroffen hebben en dat geeft ons weer de moed om dit offer te kunnen volbrengen. We hopen allen dat ze thuis van de vrijheid kunnen genieten en dat we ze allen gezond en wel, ongedeerd spoedig mogen weerzien. Al zijn we allen nog zo'n goede vrienden, zulke vrienden als thuis treft men nergens ter wereld en komt het spreekwoord "Oost West Thuis Best" hier goed van pas.

Woensdag 13 december
Vandaag 13 december. Het werk is als gewoonlijk. Dré en ik hebben de hele morgen in het lager op een stapel zakken gelegen. Daar kon ons niemand zien. Wij konden wel de klok zien zodat we zeker op tijd waren om te gaan eten. 's Middags hadden we geluk bij een ongeluk. We moesten met de auto naar de Schlosserei. Ik chauffeerde maar het ging tegen de muur op zodat alles gauw stil stond maar het liep goed af. Er gebeurden geen ongelukken en er waren geen stukken aan de wagen. Dat was het ongeluk. Maar we hadden die dag ook geluk. 

Het St. Nicolaas geschenk was in vervulling gegaan, de extra toelage was er. We kregen gehakt vlees (2 ons) boter en brood. Dit krijgen we nu iedere week. Om de veertien dagen krijgen we in plaats van boter spek zodat het extra rantsoen nog de moeite waard is. Nu kunnen we, als wij de sigaretten er bij ruilen, wat fatsoenlijker eten. Ja, de sigaretten hebben we vandaag ook nog gekregen zodat we vandaag alles in een keer kregen. Zo hebben we hier af en toe een dag dat we wat meer opgewekt zijn maar ze kunnen ons nergens méér plezier mee doen dan ons naar huis te laten gaan. Daar wachten we nog op. We hopen dat dit niet te lang meer duurt want we worden het hier iedere dag hoe langer hoe meer moe. Zo zijn we weer een dag dichter bij de bevrijding.

Zondag 17 december
Vandaag is het zondag. Vanmorgen naar de kerk geweest, daarna gingen we eten en nu zit ik in de eetkamer te schrijven. Ja, mijn gedachten gaan vanzelf naar huis. Ik denk aan hoe ik daar de zondag doorbracht, dat we daar gezamenlijk 's middags aan tafel zaten en ons het eten lieten smaken, na de middag gewoonlijk muziek maakten en na de koffie mijn vriend eens op ging zoeken. Hier denk ik er dikwijls aan dat we samen de zondag mooi doorbrachten en door de week nog eens bij elkaar kwamen. Dit alles mis ik hier. Hier zitten we allen bij elkaar wat over de oorlog te praten en de gedachten nog eens laten gaan over vroeger tijden. Dan begint men over thuis te praten, over diegenen die we achter hebben gelaten thuis en zoal meer. Dat ze thuis niet weten hoe we hier zitten en dat ze het zich erger voorstellen dan het is. Dit alles komt in gedachte bij ons op en zo denkt men dan vanzelf hoe men het thuis gehad heeft. Hoe men daar onbezorgd geleefd heeft. 

Maar dit alles nemen we omdat het Gods wil is dat we hier zijn. Het zal in vele opzichten wel een goede les voor ons zijn welke ons, ons leven lang zal heugen. Met veel bidden en met Gods wil zullen we deze proeve wel te boven komen; daarom neem ik als beschermster Onze Lieve Vrouw. Die heeft me hier in alle moeilijkheden uitkomst gebracht. In mijn gebeden zal ik haar altijd gedenken. Ik zal haar in de kapel[13] gaarne gaan opzoeken als ik thuis ben en zo gaan onze gedachten altijd maar verder. Dit alles kan men niet beschrijven zoals het is als men zo van huis af in een ander land, in de vreemde zit. Hier begrijpt ieder wat het betekent thuis, allen samen, in vriendschap bij elkaar te zijn. Zo gaan onze gedachten verder en verder en zo komt eens de dag dat we ons allen weer de hand zullen reiken en met die gedachten leven we weer verder. Mijn vriend is vandaag zijn broer[14] opzoeken naar Duderstadt en komt morgenvroeg terug. Ik hoop dat hij veel nieuws zal meebrengen en daar wacht ik nu op.

Maandag 18 december
Vandaag de 18de december. Ik dacht dat Andre me het adres van Th. Vestjens[15] mee zou brengen maar dat is mislukt. Zijn broer had ook nog niets van hem gehoord. Vader heeft nu de was te drogen gehangen. Hij heeft vanmiddag gewassen. Dat heb ik zaterdag gedaan. Daar zijn we weer voor een maand vanaf. Dikwijls wassen kunnen we niet want daar verslijt het ondergoed van. 

Vandaag is Rijks[16] uit Neer ziek geworden. Hij had het aan de blinde darm, zodat hij naar het ziekenhuis moest en direkt geopereerd is. Vanmiddag hebben ze opgebeld naar het ziekenhuis en zoals men ons mededeelde was alles tot nu toe goed verlopen. Laten we hopen dat hij spoedig weer opgeknapt zal zijn en weer spoedig hier zal zijn.

Nu moet ik een paar knopen aan de jas gaan zetten en de sokken stoppen. Dit is nog een heel karwei maar dat moet ook bijgehouden worden. Als ik dat gedaan heb zal het wel bedtijd zijn.

Woensdag 20 december
Vandaag is het 20 december. Nieuws is er niet. Het leven gaat dag in, dag uit, dezelfde gang. Vanmorgen heb ik koffie moeten halen en vader heeft het vanavond gedaan. Dit moet ieder op zijn beurt. Het valt niet mee want dat is een kwartier lopen. Verder hebben we vandaag ook nog het extra rantsoen gekregen dat goed van pas kwam. Dit is voor vandaag zowat het voornaamste.

Zondag 24 december
De 24ste december. Het is zondag en allen zijn naar de kerk op een paar man na. We moeten hier blijven. Als er soms wat gelost moet worden, opdat ze ons dan hier kunnen vinden. Vanavond ga ik naar de Kerstmis welke om half acht begint. Deze week is een goede week omdat we voor Kerstmis geschenken kregen onder andere een beker marmelade, een half pond gehakt, een halve fles wijn, twee eieren, een paar goede sokken, een paar klompen-schoenen en een paar kleppers. Dit alles konden we goed gebruiken en namen we gaarne aan. Zo zullen we hier Kerstmis vieren.

Hier in de kamer is een kerstboom gezet maar de kerststal ontbreekt er aan. Zoals er aan die boom wat ontbreekt, ontbreekt er aan ons ook wat. Kerstmis behoort men thuis in de familiekring te vieren. Ja, hier begrijpt ieder wat het zeggen wil: Gloria in excelsis deo. Vrede op aarde aan de mensen van goede wil. Hier denken we terug aan het kribje bij ons thuis in de kamer. Ja, ik kan het me goed voorstellen, allen er omheen geschaard. Maar daar ontbreekt ook wat aan, ze zijn niet allen bij elkaar. Ik voel hier dat ze daar vragen dat we spoedig behouden mogen terugkeren en dat gevoel kan ons soms zeer pijn doen als we over dit alles nadenken. Dan voelt men pas dat we hier niet zijn waar we zijn moeten. 

Deze Kerstmis vieren we allen met het volste vertrouwen dat het kindje Jezus spoedig de vrede moge laten neerdalen over de hele wereld. Daar verlangen we naar en zo zal het thuis ook wel zijn. Zo vieren we Kerstmis met onze gedachten thuis bij onze familie en bij onze vrienden. In de nachtmis zong men hier in vele verschillende talen der wereld "Stille nacht, Heilige nacht". Na de nachtmis hebben ze hier nog het kribje bij de kerstboom geplaatst zodat het er nu fatsoenlijk uit ziet en er meer kerststemming is.

Woensdag 27 december
Kerstdag zijn we 's morgens naar de kerk geweest, 's avonds naar het lof, dat werd door de Hollanders gezongen. 's Avonds waren we allemaal bij elkaar. Toen werd door onze verbindingsman (de heer Gruntjes) een speech gehouden. Hij werd door meester Peeters[17] uit Helden en door Van Melick uit Neer bedankt voor het werk dat hij voor ons gedaan had enz. Er werd gezamenlijk de rozenkrans gebeden waarna vele kerstliedjes volgden. Er werd voorgesteld om, net als nu, voor het kribje neer te knielen om te bidden zoals we ook 's morgens en 's avonds voor onze eigen krib neerknielden om het morgen- en avondgebed te bidden. Dit werd met algemene stemmen goed gekeurd. Zo is Kerstmis hier gevierd. 

Allen waren in een goede stemming en de dag ging vlug voorbij. De Tweede Kerstdag gingen we 's morgens naar de mis, die werd gezongen door de Hollanders zodat men zich hier beter thuis voelde dan anders. Om middag gingen we eten en nu zitten we te kaarten en wat te praten en zo zal vandaag de dag ook wel weer om gaan. We hebben met Kerstmis drie dagen vrij en zo is het vandaag de laatste dag dus we zullen er maar van profiteren. Ik zou nog vergeten om u allen een zalig Kerstfeest toe te wensen. Al ben ik ver van u toch wens ik allen thuis en mijn vriend een zalig Kerstfeest toe. Deze week is nu kort geweest omdat we maar een paar dagen hebben hoeven werken. 

Zondag 31 december
Nu staan we aan het einde van het jaar en hebben oudjaarsdag - avond. Hier zijn ze nu allemaal in spanning want ze zijn aan het kaarten. Het gaat om een halve kuch (broodje) en die kan iedereen gebruiken. Vanmiddag heb ik zangles moeten nemen met iemand uit Helden. We moeten zondag een voordracht doen in de kerk. Dat valt niet mee omdat we in het Duits moeten zingen. Dus deze week moet ik veel oefenen en dan zal het wel lukken. Als we nu het oude jaar eens bekijken is er veel gebeurd, vele spannende dagen hebben we achter de rug en zo heeft het oude jaar ons niet veel goed nieuws mee gebracht.

Januari 1945

Maandag 1 januari
Nu is het nieuwjaarsdag en ik wens u van hieruit een zalig Nieuwjaar. Vanmorgen werd hier iedereen de hand gereikt en een sober zalig nieuwjaar toegewenst. En zo dacht men weer terug aan andere nieuwjaarsdagen, hoe men die vierde; dan ontbreekt er hier veel aan maar we hopen dat dit de eerste en de laatste nieuwjaar is die we in de vreemde vieren. Nu gaan we het nieuwe jaar weer met nieuwe moed tegemoet en hopen dat spoedig de vrede mag komen. Nieuwjaar 1945, beste vriend, een dag zonder borrels, zonder wafels, zonder jou en natuurlijk zonder plezier. Met zulke dagen denkt men daar eens over en dan mist men zo nogal veel. Ik voel dat je me graag een zalig nieuwjaar toe zou wensen maar helaas, het kan niet. Ja, ik begrijp dat je deze dagen ook veel zult missen dat je vanzelf aan mij zult denken. Laten we hopen dat we gauw samen een andere feestdag zullen vieren die we nooit meer vergeten zullen.

Zo is het nieuwe jaar weer aan het draaien. De fabriek ligt een halve week stil wegens kolengebrek, dus een goed begin.

Zaterdag 6 januari
Vandaag de 6de januari bereikt ons het bericht dat er vier van onze vrienden weer naar Holland zijn terug gestuurd. We hopen dat ze spoedig thuis zullen zijn en daar onze toestand zullen vertellen.

Zondag 7 januari
Nu de zevende januari, het is zondag. Vanmorgen eerst naar de kerk geweest. Het is hier slecht lopen want de sneeuw ligt hier tamelijk dik en dus is men blij als je weer thuis bent. 's Middags moest ik naar de kerk om het kerstspel mee te spelen. Dat hebben we er zonder fouten afgebracht en het was zeer mooi. Zo is de eerste week van het nieuwe jaar weer ten einde. Deze week hebben we een elektrisch kooktoestel gekregen dat goed van pas kwam. Bij het extra rantsoen was spek en dus hebben we nog eens gebraden spek gehad wat zeer goed smaakte. Zo gaan we het nieuwe jaar weer tegemoet.

Donderdag 11 januari 
Het werk gaat zijn gewone gang. Werken daar denkt niemand aan want iedereen trekt het lijntje als hij kan. Met de winter valt het hier buitengewoon mee. Het sneeuwt hier de hele tijd en daarom gaat het met de kou nogal. Hier komt de sneeuw niet zo dik te liggen als in Andreasberg. Daar komt hij gewoonlijk 1 meter dik te liggen. Nieuws is er niet, het leven is hier elke dag hetzelfde. 's Avonds zitten we hier wat te praten en te kaarten en dan op tijd naar bed. Daar geeft iedereen de voorkeur aan. Er bereikt me nu het nieuws waar ik lang op gewacht heb. Het adres van Th. Vestjens heb ik nou gekregen en dus gaat er direkt een brief heen. Ik ben blij dat ik weet waar hij zich bevindt. Nu weten we tenminste waar onze dorpsgenoten allemaal zijn. Ik heb direkt een brief geschreven en hoop spoedig bericht terug te krijgen. Zijn adres is: Th. Vestjens, Hannover, H Hahn Lindau 58. Deze week is er nog meer nieuws. Er is hier een brief aangekomen van iemand uit Helden die in Vierse is. Hij schreef ons dat er in Helden niet veel meer gebeurd was en dat het in de week van 18 november bevrijd was[18]. Zo hopen we dat er in Neer niets gebeurd is en ook gauw bevrijd[19] is geweest.

Het is nu zondagmiddag en velen zitten nu hier te schrijven. Het dagboek wordt door velen bijgehouden en zo denken ze dan vanzelf aan thuis, aan de familie enz. Als ik dan terug denk aan Kerstmis en aan Nieuwjaar, twee voorname dagen welke ik hoop hier niet meer mee te maken. Zo denk ik ook terug aan allen die we thuis hebben achter gelaten en dan denkt men vanzelf: zullen allen het nog goed maken of zal er hier of daar wat mankeren. Maar dan hebben we de hoop dat de hulp van hierboven niet tekort zal schieten. Zoals het spreekwoord zegt: Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Zo hopen we dat we met de hulp van hierboven allen behouden, spoedig in het vaderland mogen terugkeren en daar alles weer mogen aantreffen zoals we het verlaten hebben.

Dinsdag 16 januari
De 16de januari 's morgens vroeg was het donker. Dré kan de weg niet vinden om te gaan stempelen zodat ik hem in de arm pakte en met hem mee ging. Daarna gingen we naar het lager om te gaan werken. We hebben de hele dag niet veel uitgevoerd. Nu is het weer avond en is het weer een dag dichter bij de bevrijding. Zoals we vernomen zijn er weer nieuwe offensieven aan de gang en zullen we daar wel spoedig nieuws van horen.

Zaterdag 20 januari
We hebben deze week formulieren ontvangen om naar huis te schrijven wat we ook direkt gedaan hebben. Het zal nog wel een tijd duren eer die thuis zijn want die gaan over het Internationale Rode Kruis te Genève. Deze week is er nog meer nieuws. Mijn vriend gaat hier vertrekken, hij gaat maandag al weg. Hij gaat naar zijn broer in Duderstadt en komt in dezelfde kleermakerij waar hij is. Het zal hier wel niemand zo zwaar vallen als mij want we waren hier van 's morgens tot 's avonds bij elkaar zodat deze scheiding ons alle twee zwaar zal vallen. We zijn de laatste tijd veel gewend en dus zullen we daar ook wel overheen komen. Deze week hebben we een nieuw offensief ingezet tegen de wandluizen maar deze zullen we hier niet kwijt raken voordat we een nieuw wapen uitgevonden hebben of in plaats van de luizen te verdelgen zelf te vertrekken, en dat is nog beter.

Zondag 21 januari
Het is weer zondag. Vanmorgen heb ik een uur moeten werken. Daarna ben ik naar de kerk geweest en voor de laatste maal met mijn vriend deze weg afgelegd. 's Middags werd door de heer Van Melick uit Neer, als voorzitter van de katholieke aktie een mooie lezing gehouden welke menigeen een traan uit het oog deed pinken. Na de lezing werden er kruisjes uitgedeeld die gezegend waren. Deze waren vervaardigd door Giel Beckx[20] uit Neer. Zo is deze zondag weer goed ten einde gebracht. En nu ga ik een nieuwe week beginnen zonder die goede vriend. Het valt nogal mee, hier is men aan nieuwe omstandigheden al gauw gewend.

Donderdag 25 januari
Deze week gaat niet stil voorbij. Dinsdagavond kwam er opeens bericht dat we donderdag 's morgens moesten vertrekken naar Rhumspringe. Zo gezegd, zo gedaan. 's Morgens om 6 uur vertrokken we allemaal zwaar geladen naar de trein. We kwamen in Hilkerode in de barakken. 's Middags moesten we naar de fabriek[21] gaan eten. De soep smaakte hier goed. Daarna hebben we de strozakken leeg gehaald en weer gevuld. In sommige oude strozakken zaten nog aardappelen die goed van pas kwamen en daarna waren we vandaag weer vrij. En zo is de 25ste januari weer een nieuwe dag in de geschiedenis die we wellicht niet gauw zullen vergeten.


De Otto Schickertwerke in Rhumspringe. Bron: Familie Winkelmolen, via Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit.

Vrijdag 26 januari
's Morgens om half zes moesten we naar de fabriek. Het was zeer slecht lopen want de sneeuw lag dik en als men daar een half uur door gelopen heeft komt het zweet eruit. We werden daar in groepen verdeeld. Vader kwam bij de reinigingskolonne en moest de hele dag met de bezem rondlopen. Ik kwam 's morgens in de timmerafdeling met Jan Sijben[22] uit Neer en iemand uit Helden. Zo ben ik hier weer in mijn vak terecht gekomen ofschoon het me weinig interesseert want hier heeft men nergens zin in. Het valt ons hier niet mee want als we 's avonds thuis komen vinden we hier een koude kamer. Kolen krijgen we ongeveer geen en daarom moeten we dan hout stoken, en dat valt ook niet mee want dat hout moeten we allemaal klauwen (pooïen). Zo gaan er verschillende weipalen de kachel in maar dat heeft ook niet veel zin want 's morgens wordt het koud op de kamer en dan is het onmogelijk om te slapen. 

Zo hebben we het een en ander verslechterd met onze nieuwe standplaats. We moesten eerst van 's morgens kwart over zes tot 's avonds kwart over zes werken, maar dat is nu veranderd tot 's middags vier uur dus dat is weer een beetje beter. Zo zullen we ons aan het een en ander weer moeten wennen. We hebben de goede hoop dat aan alles weer een einde komt.

Definitielijst

offensief
Aanval in kleinere of grote schaal.

Februari 1945

Donderdag 1 februari
De winter is aan het nalaten, de sneeuw is zowat vertrokken en de kou is nu ook beter te verdragen. Daarbij zijn de wegen omgeploegd in een modderpoel en dus is het nog zeer slecht lopen. Nu schrijf ik een liedje gemaakt door Th. Verkoelen[23] uit Kessel te Vierssen[24].

Holland aan de westwal

Op 'n mooie zondagmorgen in deez tijd vol oorlogsleed.
Haalde men ons uit ons dorpje, oorlog is ontzettend wreed.
Even nog een haastig afscheid van hen die ons dierbaar zijn.
Weg met weerzin in het harte want scheiden doet zo'n pijn.
Of tranen in onze ogen staan daar trekt men zich niets van aan.

Refrein:
Wij houden van ons Holland
Wij missen het zo zeer
Laat toch de kanonnen zwijgen.
geef ons den vrede weer.

Wijze: "Witte Rozen"

Dinsdag 6 februari
We kunnen elke week gewaar worden dat het eten minder wordt en dat is van een kant bekeken goed en van de andere kant minder goed. Als men niet veel te eten krijgt is de weg naar de fabriek zwaar en dan nog drie maal per dag 90 trappen op en af, dat is het zwaarste werk van de dag. Alles gaat zijn normale gang en dus is er geen nieuws. We zijn vandaag voor de eerste keer hier in de schuilkelder geweest en er kwam aardig wat over. En zo gaat de oorlog langzaam maar zeker voorbij.

Zondag 11 februari
Het is zondag vandaag. Vader is zondags vrij maar ik moet om de andere zondag 's morgens werken en zo is het vandaag ook. Als men de halve dag gewerkt heeft is het precies of het niet zondag is. Hier is zondags 's avonds om zes uur voor ons een H. mis zodat we daar altijd heen kunnen gaan. Dat is het enige wat ik hier op zo'n halve zondag te doen heb. Ik verwacht deze week een brief van Th. Vestjens. Die heb ik vorige week laten weten dat we in Lauterberg vertrokken zijn. Verder heb ik nu nog tijd om mijn oude vriend Dré even een briefje te schrijven en daar begin ik nu aan.

Zondag 18 februari
Deze week is nog vlug verlopen doordat het niet zo koud was. Het brandhout gaan we ons nu halen in het bos. Dan gaan we met een man of vijf er op uit, ieder een boom op de schouder en dan weer terug. Het is zowat een kwartier lopen maar dat hebben we er voor over zolang ze ons niet snappen. Gisteren heeft vader gewassen. Het was wel nodig want het was tamelijk zwart maar het valt niet mee omdat men hier met koud water moet wassen. We hebben zeeppoeder genoeg zodat het toch nogal wit wordt. 

Ik heb gisteren eens geprobeerd of ik hier of daar aan het werk kan komen wat me niet gelukt is. Nog geen boterham of aardappel was er te bemachtigen. Nu heb ik weer een paar dagen geen lust meer om er op uit te trekken en dus zit er niets anders op dan elke dag de riem wat steviger aan te trekken. Hier is af en toe ook nog wat tabak te koop, die kost 100 mark per bussel. Een bussel is ongeveer 100 bladeren. Dit hebben we ook al eens gedaan en zo heeft men dan wat te roken in plaats van te eten.

Maandag 19 februari
Vandaag hebben we weer iets nieuws beleefd. De fabriek werd door een Amerikaans vliegtuig beschoten. Er waren gelukkig geen doden of gewonden. Het alarm gaat aanhoudend want de treinen worden aanhoudend aangevallen door Tief-vliegtuigen. Een trein werd beschoten en kostte zesennegentig doden. Allen gaan nu liever de schuilkelder in want ze schoten van een kant in de fabriek en aan de andere kant kwamen de kogels eruit, dus die hebben nogal een uitwerking. Verder ben ik deze week zaterdag er nog eens op uit geweest en deze keer heeft het me tamelijk goed gegaan. Het was ook nodig want we hadden niets meer te eten en zo is deze week weer voorbij.

Zondag 25 februari
Vandaag is het zondag[25]. Vanmorgen heb ik moeten werken en vanmiddag heb ik sokken moeten stoppen en ben ik naar de kerk geweest. Ze hebben ons het broodrantsoen weer afgetrokken, waar we anders 4 dagen mee moesten doen moeten we het nu 5 dagen mee doen. Deze week heb ik ook brood gekocht. Het kostte 100 mark per 2 kilo maar beter brood dan geld. Zo moet men hier van de ene dag in de andere zien te komen.

Deze maand hebben we weer om en een nieuwe is weer ingetreden maar die begon zeer slecht. We moesten naar Northeim puin gaan opruimen want daar hebben de Tommies[26] heel aardig huis gehouden. Een paar fabrieken en het rangeerterrein waren volledig getroffen. We hadden zeer slecht weer, regen, wind en sneeuw waren niet van de lucht en dus was het koud.
Af en toe smeten we eens een schop aarde weg anders werden we stijf van de kou. Met het bombardement waren 30 locomotieven totaal vernield dus dat zag er mooi uit, verder waren er 40 doden waarvan een paar Poolse meisjes. 

Verder had de suikerfabriek[27] ook een paar voltreffers gekregen en dat interesseerde er van ons veel. De fabriek werd bewaakt door verschillende wachten welke gewapend waren met knuppels. Zo was het op eigen risico als men een pak rammel opliep. Velen hebben er zich toch aan gewaagd en zo kwam er elke dag veel suiker mee. Veel werd er geruild voor tabak. Men liet de Russen de suiker halen en in de trein werd dan geruild. De suiker leverde nog veel brood op en zo was het een drukke bedrijvigheid. Iedereen die in Northeim is geweest heeft ook suiker op de boterham gehad maar daar hebben vele Russen dan ook een pak rammel voor gekregen. Die van ons konden zo hard lopen dat er toevallig geen enkele blauwe strepen heeft opgelopen. Als er alarm kwam dan moesten we het veld in en dan liepen we wel een half uur. Hier zijn we precies tien dagen geweest. 's Morgens moesten we om 4 uur op en 's avonds om 9 uur, 10 uur of zelfs om 11 uur kwamen we weer in de barakken aan en zo zijn we blij dat we daar weer vanaf zijn.

Maart 1945

Zondag 11 maart 
Vandaag hebben we de was gedaan en zo blijft men hier door de week en zondags aan het werk. Vanmiddag moet ik nog naaien en dan nog naar de kerk gaan want daar ben ik zondag niet heen geweest. Dus vandaag maar wat voor zondag meebidden. Verder troffen we in Northeim Andreas Sillekens[28] welke daar bij een bakker werkt en hij heeft het daar goed naar zijn zin. Deze week heb ik nog een brief gekregen van Th. Vestjens, die maakt het ook goed. Zo hebben we vandaag al 11 maart en gaat de tijd snel voorbij.

Zondag 18 maart
Vandaag hebben we de 18de maart en zijn we weer een week verder. Deze week is weer naar oude gewoonte verlopen. Deze week hebben we weer sigaretten gekregen, ieder 60. Ik hoop dat we die spoedig kunnen ruilen voor brood. Nu hebben we weer een zware week voor ons want we moeten weer naar Northeim. Ik hoop niet te lang want dat valt niet mee. Vanmiddag zijn we naar het bos geweest om hout en nu rust ik me maar wat uit. Om 6 uur ga ik naar de kerk om Pasen te houden en om de zondagplicht te vervullen en zo zullen we maar afwachten wat de nieuwe week zal brengen.

Zondag 25 maart
De week is om en het is nogal mee gevallen. Het is de hele week zeer mooi weer geweest en dus was het buiten nog beter dan binnen. Er was op tijd luchtalarm en zo konden we ons dan altijd in het gras gaan liggen zonnen. Zo hebben we vandaag Palmzondag maar we hoeven geen palmen te gaan steken dus dat valt tegen. De zon schijnt nu warm en dus gaat ons verlangen weer eens naar huis en dan denkt men wel eens aan hoe men de zondag thuis doorbracht. Nu zit ik hier te kijken, laten we hopen dat dit niet meer voor lang zal zijn want we worden het hier hoe langer hoe meer moe.

Om niet te vergeten is het vandaag Onze Lieve Vrouw en zullen we die vandaag maar eens goed gaan gedenken en alles zal dan weer in orde komen.

April 1945

Zondag 1 april
Deze week is voor een gedeelte weer gewoon verlopen. Hier wordt Goede Vrijdag overal als zondag gevierd en dus hadden ze hier op de fabriek vrijdags, zaterdags, zondags en maandags vrij. Die dagen hoefden ze hier niet te werken. Wij hadden vrijdags en zaterdags niet vrij. We moesten naar Northeim gaan werken maar daar waren we het niet mee eens en hebben we allemaal geweigerd en is niemand gaan werken. Wat de uitwerking zal zijn zullen we maar afwachten. In plaats van te gaan werken hebben we gewassen en zijn we de boer op geweest om aardappelen, brood enz. Dat beviel ons beter. 

Vandaag is het Paasdag en we hadden vanmorgen de Paasmis. Die was alleen voor de buitenlanders. Hier heeft iedereen op de kamer een ei zodat we de paaseieren nog niet vergeten zijn. We hebben vandaag de hele dag de tijd om ons die oude herinneringen eens voor de dag te halen. Zo is deze Paasdag niet erg plezierig hier en naar ik denk zal het thuis ook wel een droevige stemming zijn. Vanmorgen hebben ze hier het kamp afgezocht naar vuurwapens. Dat komt omdat we nu tamelijk dicht bij het front beginnen te komen. Het front is, zoals men zegt, hier maar 80 kilometer van ons af en dus hebben we kans dat we binnen korte tijd hier bevrijd kunnen worden en daar wachten we nu allen met ongeduld op. We zullen dus de rest maar weer afwachten.

Zondag 8 april
Er is een nieuwe week met allemaal variatie begonnen. 's Maandags naar Northeim, dinsdags hetzelfde maar 's avonds kwam het anders uit. Er was voor ons een trein beschoten met benzine, het was een militaire trein en daardoor konden we niet met onze trein door. We moesten dus maar te voet naar huis terug lopen, het waren 9 kilometer, en zo kwamen we 's avonds om half twaalf in de barakken aan. Nu rijdt er op deze lijn geen trein meer en dus hoeven we nu niet meer naar Northeim. 

Hier op de fabriek is ook niets meer te doen, alles ligt zowat stil. Hier en daar nog wat opruimen en dat is ons werk. We hoeven niet meer zolang te werken. 's Morgens om 8 uur moeten we beginnen en 's avonds om 4 uur hebben we ons werk af. Wie nu naar een boer wil gaan als knecht kan dat nu goed doen. Een man of 6 gaan morgen al beginnen bij een boer maar de anderen kunnen nog geen plaats krijgen. Hier in het dorp hangen vandaag om de deuren op plaatsen kransen. Daar hebben ze vandaag een 1ste communiekant. Dit doet ons denken aan thuis waar ze hetzelfde feest vandaag vieren maar er zal op veel plaatsen wel geen stemming zijn om feest te vieren. Gisteren hadden we hout gehaald in het bos maar ze snapten ons met 3 man. We moesten onze ausweis afgeven, maar het viel nogal mee. Vandaag hebben we hem weer zonder straf terug gekregen en zo is deze week weer ten einde.

Dinsdag 10 april
's Morgens naar de fabriek. De hele dag niet veel uitgevoerd want er is ontzettend veel bedrijvigheid in de lucht. Dinsdag 's morgens naar de fabriek. Om 10 uur werd het werk stop gezet want het front is in beweging. 's Avonds zijn de Tommies nog 6 kilometer van ons af.

Woensdag 11 april
Woensdagmorgen: de granaten ontploffen in de buurt, alle bruggen zijn opgeblazen. 's Middags om 1 uur, we staan op het punt van de bevrijding, de troepen zijn nog een halve kilometer van ons af. Enkele van onze jongens zijn al bij hen geweest. Om kwart over vijf, de bevrijding. De eerste pantserwagens reden voorbij de barakken. De Hollandse vlag ging de hoogte in. Na enkele minuten rookten we Amerikaanse sigaretten. De hele dag en nacht reden de tanks en auto's voorbij. Velen van ons zijn al vertrokken naar huis. Het is een grote onderneming om 400 km af te leggen te voet maar we zullen er allemaal wel eens aan moeten beginnen. Nu er velen van ons weg zijn hebben we meer te eten als wij op kunnen, tenminste de aardappelen. Ik denk dat we binnen een paar dagen ook wel zullen vertrekken want nu begint het ons hoe langer hoe warmer te worden.

Donderdag 12 april
's Morgens ben ik naar de fabriek gaan kijken wat daar geroofd en geplunderd is. Daarna ben ik met J. van de Beuken[29] naar Duderstadt geweest en naar Langenhagen. Ik was blij dat ik thuis was en zo was er weer een dag voorbij.


Etenskaartjes uit de fabriek in Rhumspringe. Bron: Familie Winkelmolen, via Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit.

Vrijdag 13 april
De reis naar huis. 's Middags om 3 uur vertrokken we in Hilkerode naar Obernfeld, Germeshausen en Bernshausen. Dit is de eerste plaats waar we overnachten. Hier rusten we nu wat uit, we zitten hier in de kamer en vinden het wel goed. Slapen dat doen we boven de stal in het hooi en daar zullen we maar op tijd mee beginnen want morgenvroeg stappen we op tijd op.

Zaterdag 14 april
's Morgens om 7 uur vertrokken we weer verder. Allen waren goed uitgerust. De hele dag was het weer goed om te marcheren. 's Middags om twee uur kwamen we in Göttingen aan, daar melden we ons bij de commandant maar deze kon ons nog geen inlichtingen geven want hij wachtte zelf nog op bericht en dus trokken we maar weer verder. Toen we 40 km hadden afgelegd waren we dood moe en zochten ons maar een onderdak. Op een grote boerderij hielden we halt en werden daar nogal goed ontvangen. We kregen daar gebraden aardappelen en toen gingen we slapen in de stal op het hooi.

Zondag 15 april
's Morgens gingen we weer verder. Toen we een paar kilometer hadden gelopen bleef een van ons achter, hij kon niet meer lopen en wenste zijn pak van de wagen te nemen en dan op eigen gelegenheid verder te reizen. De dag tevoren hadden we een vierwielig wagentje op de kop kunnen tikken zodat we de ransels niet hoefden te dragen want die waren zwaar geladen met brood. En zo marcheerden we weer verder.

Onderweg vertelden ze ons dat we ons in Münden moesten melden en dat we van daaruit transport zouden krijgen. Het was beginnen te regenen en toen we in Münden aankwamen waren we mooi nat. We vroegen om inlichtingen en hier zei de commandant dat we binnen 4 à 5 dagen transport kregen naar Holland. We werden hier onder gebracht in een kazerne welke al eerder gebombardeerd was. En zo was de dag weer ten einde.

Maandag 16 april
Vandaag hebben we een pakje sigaretten gekregen. Het is mooi weer en nu liggen we hier mooi te zonnen.

Woensdag 18 april
Hier is het ontzettend druk met het transport, dag en nacht rijden de auto's en tanks in razende vaart voorbij. Wij liggen hier vast aan de Wezer en hier moet dat verkeer over een pontonbrug. Zo hebben we de hele dag wat te bekijken. Af en toe wandelen we voor tijdverdrijf de stad in. Zoals we vernomen hebben kan het nog enige tijd duren voor we transport krijgen. 's Morgens slapen we lang en 's middags gaan we ons ook nog eens een paar uurtjes rusten maar met die vrije tijd en dat mooie weer denken we allemaal aan huis. Elke dag die we hier moeten blijven duurt ons te lang maar we denken: we hebben het ergste achter de rug en dat is nogal meegevallen en dus zal dit ook wel meevallen. We voelen ons nu hele andere mensen nu we vrij zijn en voor niemand de mond hoeven te houden.

Zaterdag 21 april
Het is zaterdag en de week is weer voorbij. Het is nu hier wat rustiger geworden met dat gebrom van de auto's. De pontonbrug is afgebroken en nu is hier niet veel verkeer meer. We hebben van ons transport nog niets gehoord en beginnen wat ongeduldig te worden. Hier komen elke dag buitenlanders aan en er vertrekken er ook elke dag. Als we niet gauw wat horen dan denk ik dat we hier niet lang meer zullen zijn en dat we dan spoedig de reis weer zullen voortzetten. Verder is hier alles rustig en gaat elke dag kalm voorbij.

Zondag 22 april
Vanmorgen zijn we naar de kerk geweest en het regende. Hier werd men in de kerk ook nog nat want er waren geen ruiten meer in. Net voor het kerkje was een bom gevallen zodat het dak stuk was en er geen glas meer in was. Verder had het niets meegekregen. De H. mis begon om 11 uur en werd opgedragen door een Franse priester en gediend door een Franse krijgsgevangene. Het liedje "Te Lourdes op de bergen" in het Frans zong een Franse krijgsgevangene na de H. mis, dat maakte een mooie indruk op de aanwezigen. Daarna zijn we weer naar huis gegaan. En nu zitten we maar de hele dag binnen want buiten deugt het niet. Met zulke dagen verveelt het ons hier en zo zullen we dan maar afwachten en hopen dat het weer beter zal zijn als we thuis komen. En zo hopen we dat die dag voor ons en voor allen thuis een vreugdige en onvergetelijke dag zal zijn.

Zaterdag 28 april
Overal is er een tijd van komen en van gaan, zo was het deze keer ook hier het geval. We zijn deze week weer naar een andere kazerne geweest in Hannoversch Münden. Hier zijn we eerst een paar dagen komen opruimen en daarna zijn we verhuisd. Toen we hier kwamen werden we eerst allemaal door een Amerikaanse dokter gekeurd. Hier heeft ieder volk een apart gebouw zodat hier in dit gebouw niets dan Hollanders liggen. Onze namen zijn opgenomen en zo wordt hier alles klaar gemaakt voor transport. Zo men ons verteld heeft zullen binnen enkele weken de transporten wel gaan en dan zullen we wel spoedig thuis zijn.

Maandag 30 april
31-04-1945[30]. Vanmorgen hebben we met de tractor aardappelen moeten halen. Gisteren hebben we aardappelen moeten schillen. Zo moeten we af en toe zorgen voor het eten. Het eten is hier anders tamelijk goed en sigaretten hebben we de laatste tijd ook genoeg gekregen. Zo hebben we ons hier niet verslechterd door het verhuizen en het valt nogal mee dat de dagen snel voorbij gaan en zo is er op het ogenblik geen nieuws.

Definitielijst

ausweis
Identiteitsbewijs met werkvergunning, afgegeven door de Duitse bezettingsautoriteiten.

Mei 1945

Vrijdag 4 mei
Het is mei en we hebben elke morgen de tijd om naar de H. mis te gaan. Hier op de kazerne wordt elke morgen de mis door een Franse priester opgedragen welke we natuurlijk bijwonen. Verder gaan we als het goed weer is af en toe naar de stad voor tijdverdrijf. Ons voornaamste werk is eten en uitrusten zodat we hoe langer hoe luier worden.

Zaterdag 5 mei
Vandaag is het lager geïnspecteerd door een majoor die hier alles prima in orde vond. Verder is hier een luidspreker midden op de kazerne geplaatst welke vandaag voor het eerst de nieuwsberichten uitzond. Dat viel nogal mee. Minister P.S. Gerbrandy[31] sprak en deelde mee dat heel Nederland bevrijd was. We waren allen in een zeer goede stemming en zo ging de dag weer voorbij.

Maandag 7 mei
Vandaag is hier het eerste transport vertrokken. De Franse krijgsgevangenen zijn vanmorgen met auto's naar Hassel[32] vertrokken. Vandaar ging de reis per vliegtuig naar Parijs. Wij zullen nu ook zeer waarschijnlijk spoedig vertrekken. Of we per auto of met het vliegtuig vertrekken moeten we nog afwachten maar dat is ons ook egaal, als we maar spoedig thuis komen. Zo zitten we hier elke dag in afwachting wat voor nieuws we de volgende dag zullen krijgen. De Franse priester is ook vertrokken, dat was een aalmoezenier. Nu gaan we elke dag naar de stad want daar is ook een kerk.

Zondag 20 mei
In de afgelopen dagen is weer het een en ander gebeurd. De Fransen en Belgen zijn allemaal naar huis, dat was voor ons een teleurstelling. We moesten hier blijven. De majoor sprak ons toe en zei dat we niet naar huis konden voordat er in Holland levensmiddelen genoeg aangevoerd waren. Zoals hij zei was daar hongersnood en stierven er daar velen. Hij zei dat de transporten voor ons klaar waren, de papieren waren ook klaar dus we wachten op bericht uit Holland. Als dat komt dan kunnen we vertrekken. Het kan nog een week duren, misschien ook twee of zelfs een maand. Dus dat moeten we afwachten. 

Nu de Fransen en Belgen weg zijn hebben we een Hollandse keuken. Het eten is nu ook beter, daar hebben we geen klagen meer over. Hier werken elke dag veel Duitsers op de kazerne. Die moeten hier alle vuile baantjes voor ons opknappen bijvoorbeeld WC poetsen. Die worden dan gecommandeerd door onze jongens, die zijn hier als politie aangesteld. U kunt wel denken dat die er de pest in hebben want de meeste jongens zijn om de 20 jaar. Er zijn er al verschillende in de bak gezet omdat die geklauwd hadden. Zo gaat het verder en hebben we vandaag Pinksteren. En zo gaat de meimaand weer voorbij.

Juni 1945

Vrijdag 1 juni
In de afgelopen week zijn hier 3 buitenlanders gestorven, een Fransman, een Italiaan en een Hollander. De twee eersten werden tegelijk begraven en de Hollander een paar dagen later. De begrafenis plechtigheid werd bijgewoond door zo'n duizend man, allemaal buitenlanders.

U kunt wel begrijpen dat het een grote stoet was, maar deze jongens keerden niet meer naar hun vaderland terug. Ze hadden de oorlog meegemaakt en het er goed afgebracht, maar stierven na de bevrijding. De twee eersten door een handgranaat en de Hollander door Pleuris (longontsteking). Moge zij ver van hun vaderland rusten in vrede. En zo zijn we vandaag weer een nieuwe maand begonnen welke wel zeker de laatste hier in Duitsland zal zijn.

Epiloog

Frits Winkelmolen kwam uiteindelijk op 19 juni 1945 weer thuis in Neer. Hij beschreef de plaatsen op de heenweg als volgt: Neer, Kessel, Reuver, Tegelen, Venlo, Wuppertal, Soest, Lippstadt, Paderborn, Hameln, Hildesheim, Lichtenberg, Watenstedt, Saltzgitter (kamp), Haverlahwiese, Seesen, Osterode, Herzberg, Rhumspringe, Bad Lauterberg.

De terugreis verliep volgens deze route: Eerst per auto via Hannoversch Münden, Göttingen, Northeim, Hannover, Nienburg naar Diepholz (school). Daarna per trein via Lemförde, Bohmte, Osnabrück, Lotte, Ibbenbüren, Esch, Hörstel naar Reihne (lager). Om vervolgens per auto via Winterswijk en Venlo uiteindelijk weer in Neer thuis te komen.

Frits trouwde in 1954 met Lena Schreurs. Ze kregen acht kinderen. Hij overleed op 6 november 2007 in Neer.[33] Lena overleed in 2020 op 100 jarige leeftijd in Roermond.[34]


Reünie van de Heldense dwangarbeiders in 1946. Bron: Familie Winkelmolen, via Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit.

Noten

  1. TracesOfWar.nl - Gedenkteken 'Sporen die Bleven' Neer, geraadpleegd op 29-05-2025.
  2. Godefridus (Frits) Petrus Winkelmolen (Neer, 20-10-1921 – Neer, 06-11-2007).
    GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 21-05-2025.
    OosNaer.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.
    Arolsen Archives, DocID: 75681786.
  3. Jacobus (Sjaek) Hubertus van Melick.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 282.
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  4. Cammaert noemt vier Niessens uit Helden; Frans Niessen, Frans Niessen, Jeu Niessen, Silvester Niessen.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 277.
  5. Peter Hendrikus Hubertus Winkelmolen (Neer, 11-06-1888 – Neer, 30-12-1975).
    GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 21-05-2025.
  6. Dit betrof de Otto Schickertwerke in Obertal ten noordoosten van Bad Lauterberg. 
    Karstwanderweg.de, geraadpleegd op 29-05-2025.
    Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit. Südniedersachsen 1939-1945 - Frits Winkelmolen, geraadpleegd op 29-05-2025.
  7. Andreas (Dre) Hubertus Pubben (Helden, 06-05-1918 – Eindhoven, 19-03-1979).
    GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 21-05-2025.
    Arolsen Archives, DocID: 74390251.
  8. Gerlacus (Gerla) Antonius Hubertus Timmermans (Neer, 17-02-1887 – Roermond, 14-09-1975).
    BidprentjesArchief.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  9. Venlo werd op 13 oktober 1944 voor het eerst door de geallieerden gebombardeerd in een poging de Maasbruggen te vernietigen. Er vielen die dag 55 dodelijke slachtoffers.
    TracesOfWar.nl - Monument Slachtoffers Bombardementen Venlo, geraadpleegd op 29-05-2025.
  10. Duits voor tolk.
  11. Cammaert noemt Thei Gruyntjes uit Helden.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 277.
  12. Frits schreef hier over zaterdag 10 december, 10 december was op een zondag, vermoedelijk bedoelde hij hier zaterdag 9 december 1944.
  13. Mariakapel aan de Leudalweg 10 in Neer.
    TracesOfWar.nl - Kindergraven bij de Mariakapel in Neer, geraadpleegd op 29-05-2025.
  14. Dré had twee broers; Peter (Gerard) Gerardus Michael Pubben (Helden, 15-03-1910 – Venlo, 07-11-1983) en Michiel (Giel) Joseph Franciscus Pubben (Helden, 26-07-1911 – Helden, 21-08-1986). Beide waren tewerkgesteld in Duitsland.
    GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.
    GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 278.
  15. Theodorus Hubertus Vestjens (Neer, 19-10-1888 – Roermond, 14-11-1968).
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    OosNaer.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  16. Theodorus Rijks.
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  17. Cammaert noemt negen Peeters' en vijf Peters' uit Helden.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 277.
  18. De eerste bevrijders bereikten op 18 november 1944 Helden, maar het zou een aantal dagen duren voordat het gehele grondgebied van Helden bevrijd was.
    PeelEnMaas.nl - Staatkundige geschiedenis van Helden (pdf), geraadpleegd op 29-05-2025.
  19. Neer werd op 17 november 1944 bevrijd.
    DeltaLimburg.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.
    FederatieKana.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.
  20. Willem (Giel) Herman Josef Becks (Maasbree, 16-03-1900 – Horn, 22-07-1963).
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  21. Dit betrof ook een fabriek van de Otto Schickertwerke.
    Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit. Südniedersachsen 1939-1945 - Frits Winkelmolen, geraadpleegd op 29-05-2025.
  22. Uit Neer kwamen Peter (Sjeng) Johannes Sijben en Andreas (Sjef) Joseph Sijben.
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 282.
  23. Thei Verkoelen (Kessel, 13-08-1910 – Panningen, 17-01-1994).
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 281.
    KesselsEigen.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  24. Vermoedelijk werd hier Viersen bedoeld.
  25. Het is een aanname dat Frits hier zondag 25 februari 1945 bedoelt.
  26. Het waren de Amerikanen die op 22 februari 1945 Northeim bombardeerden.
    B24.net, geraadpleegd op 29-05-2025.
  27. De suikerfabriek lag vlak bij het station van Northeim.
    Auf der Spur europäischer Zwangsarbeit. Südniedersachsen 1939-1945 - Puin ruimen, geraadpleegd op 29-05-2025.
  28. Andreas (Drees) Sillekens (Neer, 02-08-1910 – Roermond, 05-04-1986).
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 282.
    OosNaer.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  29. Johannes (Sjeng) Hubertus van den Beucken (Roggel, 23-08-1905 – Roermond, 10-08-1993).
    PietVanToon.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
    Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven, pagina 282.
    GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 28-05-2025.
  30. Frits schreef over 31 april 1945, april heeft maar 30 dagen. Of hij 30 april of 1 mei bedoelde is onduidelijk.
  31. Pieter Sjoerds Gerbrandy (Goënga, 13-04-1885 – Den Haag, 07-09-1961).
    Parlement.com, geraadpleegd op 28-05-2025.
  32. Vermoedelijk wordt hier Kassel bedoeld.
  33. GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.
  34. GenealogieOnline.nl, geraadpleegd op 29-05-2025.

Informatie

Artikel door:
Frits Winkelmolen
Geplaatst door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
06-06-2025
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)

11mei

Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)

Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.

Vorig jaar brachten we al een bezoek aan Echte, een klein dorpje ten oosten van Einbeck. Op zoek naar de plekken waar Lei van den Beuken[note]TracesOfWar.nl - Dagboek van Lei van den Beuken, dwangarbeider.[/note] heeft gewerkt in januari 1945. Hij was tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944 in Limburg opgepakt en tewerkgesteld op Rotenkirchen. Toen de suikerbietenoogst was afgerond, werden de mannen verdeeld over de boerderijen in de buurt. Lei kwam in Echte terecht, op een houtzagerij. Deze houtzagerij was snel gevonden en de familie die er woonde, was nog steeds dezelfde. Lei had er niet zulke goede ervaringen, wij werden echter hartelijk ontvangen.

Lei wist zichzelf over te laten plaatsen naar de boerderij van Herr Fischer in Echte, maar waar was die boerderij? Bij de voormalige houtzagerij vragen we het aan de huidige generatie bewoners, maar die weten het ook niet. De oma van het gezin leeft nog, maar weet ons helaas ook niet verder te helpen. We keerden onverrichter zake terug.

Eenmaal thuis weten we via de gemeente te achterhalen dat de familie van Wilhelm Fischer op de Lindenstrasse 13 woont. Zijn zoon, Heinrich Fischer, sneuvelde aan het eind van de oorlog op 18-jarige leeftijd. Lei schreef er over: “Het gezin telde vijf personen, man, vrouw, dochter, zoon en een oude oma. De zoon was in dienst. Er kwam bericht dat hij vermist was aan het Oostfront en is ook nooit meer terug gekomen.”

Op dat moment hebben we al achterhaald, dat de Volksbund melding maakt van twee mannen met de naam Fischer uit Echte. Hermann Fischer (Echte, Duitsland, 04-04-1912 – Malyi Sambir, Oekraïne, 09-09-1943) en Karl Fischer (Echte, Duitsland, 01-09-1924 – Bischkin ten zuiden van Charkow, Oekraïne, 30-08-1943). Respectievelijk 31 en 18 jaar oud. Hermann was te oud en Karl overleed al in 1943, dus niet aan het eind van de oorlog. Nu beschikt de Volksbund niet over de geboorteplaats van elk slachtoffer en zijn er maar liefst 108 Heinrich Fischers in 1945 overleden!

Kijkend naar de leeftijden vinden we twee 19-jarigen, vier 18-jarigen en één 17-jarige. Helaas is niet van iedereen de geboorteplaats bekend, maar van vier wel; uit Fürth, Bernshausen, Wesel en Ertzte am Harz. De eerste drie liggen helemaal niet in de buurt van Echte, de laatste bestaat echter niet. Zou daar Echte mee bedoeld worden? Het gaat om een Heinrich Fischer, die geboren werd op 12 februari 1927 en overleed tussen 8 en 11 februari 1945. Dat betekent dat hij nét geen 18 jaar was. Het feit dat er geen specifieke overlijdensdatum bekend is, zou kunnen duiden op een vermissing. Als plaatsaanduiding wordt door de Volksbund “Arnswalde Zuckerfabrik” gegeven[note]Volksbund.de.[/note], een plaatsje in West-Polen met de huidige naam Choszczno.

Terug naar Echte, waar Lei op 9 april zijn verjaardag vierde: “Verjaardag. Heb van de baas een pakje sigaretten gekregen en extra lekker eten. Daar zorgde Moeder Fischer voor. Ze was net zo goed voor mij als voor haar eigen dochter.” Vier dagen eerder had de familie te horen gekregen dat hun zoon was vermist: “Een droeve dag. Familie Fischer kreeg bericht. De zoon vermist was aan het Oostfront.”

Wij willen graag de familie Fischer opsporen, een gezin dat in ieder geval een positieve indruk op Lei had achtergelaten. Van de gemeente begrijpen we dat ze niet meer in hetzelfde huis wonen, toch willen we even kijken wat er nog te zien is. De oude boerderij is anno 2025 helemaal verbouwd tot een schitterend woonhuis, zelfs de schuurdeur is vervangen door een moderne glazen pui. Helaas is er tijdens ons bezoek niemand thuis.

Lei schreef verder: “'s Morgens naar de ertsgroebe (mijn) een wagen hout halen voor buurman Opperman.” Zouden we dan de familie Opperman kunnen vinden in Echte? Gelukkig was deze familie redelijk makkelijk te vinden, ze stonden gewoon in het telefoonboek. Eenmaal aangekomen bleek de dame in kwestie geen familie te kennen die in de buurt van de boerderij van Fischer had gewoond.

We hadden graag een van beide families gesproken om te kijken of er nog iets aan informatie was achtergebleven, helaas blijkt dat niet meer mogelijk.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)

Lees meer

Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)

10mei

Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)

Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.

Het was zondag 19 september 1943. Gerard Schampers en zijn medestudenten waren al vier maanden tewerkgesteld in de Ruwowerk-fabriek in Dassel. Dassel ligt in het midden van Duitsland, vlakbij het iets grotere Einbeck. Geregeld gingen de studenten met de trein naar Einbeck voor boodschappen of de was. Op deze zondag zat Gerard in de trein terug naar Dassel, waar hij een Nederlander tegenkwam:

“'n Zekere heer Sluis, steenfabrikant, hij woont ± 8 km van Dassel. Z'n fabriek is van hogerhand stilgelegd. Hij heeft me uitgenodigd 'ns op bezoek te komen. Ik heb die uitnodiging natuurlijk aangenomen en ben van plan er binnenkort 'ns naar toe te gaan.”
[note]Brief Gerard Schampers, 20-09-1943.[/note]

In een latere brief van Schampers bleek dat hij toch niet bij Sluis op bezoek was gegaan. Op een vraag van zijn moeder antwoordde hij: “Mama vraagt of ik nog bij Sluis ben geweest. Dat heb ik niet gedaan omdat ik wel 'ns wat over hem heb horen vertellen, nu hecht ik daar niet veel waarde aan, maar hij woont nog al 'n eind weg dan moet ik 'n paar uur lopen en dat heb ik er niet voor over. Dan is 't al zo lang geleden dat ik hem gesproken heb dat ik nu nog moeilijk aan kan komen. ”  [note]Brief Gerard Schampers, 26-12-1943.[/note]


De heer Sluis kwam ook voor in het dagboek van een andere dwangarbeider. Piet van Maris was tijdens de Kerkrazzia in oktober 1944 opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Hij kwam terecht in Rotenkirchen, een grote boerderij ten zuiden van Einbeck. Piet schreef over Sluis:

“Toen we enkele weken in Rotenkirchen waren en ik tegen negen uur ’s morgens zoals gewoonlijk een paar matten buiten het zijpoortje aan de weg uitklopte, stopte er een man op een fiets en die begon in het Nederlands tegen mij te spreken. Hij deed nogal vreemd en leek mij wat angstig, wat gespannen. Hij vertelde Sluis te heten en in een dorp zes kilometer noordelijk van Rotenkirchen, in Wellersen te wonen. Hij beheerde daar een steenfabriek, maar omdat die nu niet werkte, wegens gebrek aan brandstof, moest hij in Odagsen kantoorwerk doen op het gemeentehuis. Hij kwam elke morgen hier langs en had gehoord dat er een grote groep Nederlanders bij Rabbethge und Co terecht gekomen was. In eerste instantie vertrouwde ik de man niet zo erg. Een Nederlander in Duitsland!? Dat kon ook een nazi zijn, dus oppassen geboden.”   [note]TracesOfWar.nl - Mijn herinneringen aan de Kerkrazzia.[/note]

Zowel Piet als Gerard hadden hun bedenkingen over Sluis. Piet schreef er verder over: “Ik vertelde de kok van deze ontmoeting, maar die wilde er de volgende dag ook wel eens mee praten. Ik ging de volgende morgen op verzoek van de kok op de uitkijk staan en toen ik hem aan zag komen heb ik de kok gewaarschuwd. De kok was na deze eerste kennismaking met Sluis erg enthousiast. Sluis nodigde ons zelfs uit om hem in Wellersen op te komen zoeken, want hij wilde liever niet hier met ons praten. Dat kon voor hem problemen geven. Enkele dagen later werd een avond afgesproken en we zouden met drie man, te weten de kok dus Hanraats, Pierre de Roy, beiden uit Kessel en ik, in het geheim, dat wil zeggen zonder toestemming aan de Duitsers te vragen, in het donker naar Wellersen gaan. Ook hebben we in eerste instantie niemand van ons eigen gezelschap van dit bezoek op de hoogte gesteld. Van de Poolse meisjes die als melkster werkzaam waren op de veeafdeling konden we fietsen lenen. We werden door Sluis heel gastvrij ontvangen. Hij bleek met een Duitse vrouw uit Wellersen getrouwd te zijn. Zij was de feitelijke eigenaresse van de steenfabriek. We mochten er zelfs naar de Engelse zender luisteren en we keerden zeer voldaan weer terug naar huis. Van nu af aan vertrouwden we Sluis en wanneer er nieuws te melden was, dan kregen we dat als regel 's morgens al van hem te horen. Zo bleven we goed op de hoogte van het nieuws van de fronten, wat voor ons toen erg belangrijk was.”  [note]TracesOfWar.nl - Mijn herinneringen aan de Kerkrazzia.[/note]



Wellersen is een klein plaatsje grofweg tussen Dassel en Rotenkirchen. Na de eerste echte kennismaking met Sluis viel alles mee en bleek hij ook nog naar de illegale Britse radio te luisteren. Maar wie was die Sluis en waar woonde en werkte hij?

Wellersen is nu niet heel veel groter dan dat het in de oorlog was, alleen in het zuidwesten is een klein wijkje verrezen. Er was, en is, maar één steenfabriek in het dorpje; de Alten Ziegelei van de familie Alten. Ons eerste bezoek is dan ook aan deze steenfabriek. De huidige eigenaar weet ons te vertellen dat de fabriek sinds 1929 in handen is van de familie Alten, van een meneer Sluis heeft hij nog nooit gehoord. Ook zou er geen dame uit de familie zijn geweest die met een Nederlander getrouwd was. Hij is de derde generatie in de fabriek, helaas is zijn vader twee jaar geleden overleden, waardoor er niet meer informatie beschikbaar is. Hij verwijst ons door naar een oudere man, woonachtig aan het einde van de straat.

Eenmaal daar aangekomen en vragen we opnieuw naar de heer Sluis. Ook deze man weet ons niks te vertellen. Die naam heeft ook hij nog nooit gehoord. Na wat verder praten weet hij zich de Nederlander toch te herinneren, alleen was de uitspraak volgens hem wat anders: Slu-is, meer dan dat weet hij echter ook niet te vertellen. We worden doorverwezen naar de volgende, nog net iets oudere, man in het dorp.

Eenmaal daar aangekomen weet hij zich meneer Sluis, of Slu-is, direct te herinneren. Sluis was getrouwd met een Duitse en had vermoedelijk twee dochters. Ze hadden de steenfabriek gepacht van de familie Alten, maar vertrokken een aantal jaar na de oorlog. De voornaam van meneer Slu-is, de naam van zijn vrouw, of andere gegevens weet hij zich niet meer te herinneren. Daarvoor komen we, volgens hem, tientallen jaren te laat.

Wat we nu zeker weten, is dat meneer Sluis bij de steenfabriek werkte. Wie hij was, of waarheen hij na de oorlog vertrok, weten we echter nog niet. En hij kan natuurlijk ook nog Sluijs, Sluys of Schluis hebben geheten, of wellicht had zijn naam nog wel een andere schrijfwijze. Wij zijn toch wel benieuwd naar deze man, die naar de illegale radio luisterde en zo zijn landgenoten toch een beetje probeerde te helpen. We hebben hem nu alleen nog niet kunnen vinden.


Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden