TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Nederlands-Amerikaanse parachutist sneuvelt in Nuenen voor onze vrijheid

Robert (Bob) van Klinken, 101st Airborne Divisie, E- Compagnie, bazookaschutter, nam deel aan de verkenning op 19 september 1944 te Geldrop en Mierlo. Hij sneuvelde te Nuenen, een dag later, op 20 september 1944.

Robert is geboren op 31 oktober als zoon van Wolter van Klinken en Cora van der Creek uit, Pareras in de staat Washington in de Verenigde Staten. Samen met zijn zus Susan (geboren in 1922) en broer Geene (geboren in 1934) vormen ze een als Amerikaans van Klinkens. Hun grootvader Johannes van Klinken was al rond 1887 naar de Verenigde Staten geëmigreerd, eerst naar de staat Texas en dan metterwoon naar de staat Washington aan de Westkust.

Op 17 september maakt Robert zijn tweede sprong, dit keer in Nederland, zijn land van herkomst. In het kader van Operatie Market Garden moeten vier bruggen veroverd worden; de brug bij Son bij Eindhoven, de Maasbrug bij Grave, de Waalbrug bij Nijmegen en de Rijnbrug bij Arnhem. Het laatste deel van deze operatie, de Slag om Arnhem, mislukt. De 101st Airborne moet zich richten op de eerste brug. Samen met zijn kameraden is Robert eerst betrokken bij de bevrijding van Eindhoven. Bij Nuenen ontmoet zijn eenheid zware Duitse tegenstand. In die gevechten sneuvelt Robert van Klinken. In die nacht van 19 op 20 september gaan de Amerikaanse militairen Webster, Hoobler en Van Klinken naar een Brabantse boer in de buurt van Nuenen en krijgen fruit en weckflessen mee. In de ochtend van 20 september bracht Robert nog eieren naar zijn kameraden. Kort daarna komt het tot gevechten.

Robert van Klinken wordt getroffen door mitrailleurvuur en overlijdt

David Webster, Donald Hoobler, Roy Cobb en Robert stormen door een heg om een stelling te betrekken vanwaar ze Duitse tanks zouden kunnen uitschakelen. Robert wordt daarbij getroffen door Duits mitrailleurvuur en kan nog door Hoobler worden teruggesleept. Later op die dag overlijdt hij in het bijzijn van Webster op 25-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op het militaire ereveld te Margraten in Zuid-Limburg. Zijn moeder plaatste een steen op het kerkhof van Beaver Creek bij Twisp, Washington. Op de steen staat per vergissing 1943. Roberts eenheid trekt verder en bereikt als eerste het Adelaarsnest van Adolf Hitler in Berchtesgaden om dat te bezetten. Zijn strijdmakker David Webster, die bij zijn dood aanwezig was, verongelukt in 1962 tijdens een zeiltocht.

De Lichttoren aan de Emmasingel
Het graf in Margraten


Eindhoven 18 september 1944 en het paraspeldje van Robert van Klinken

Op 18 september 1944 wachtten de Amerikaanse para’s, en de bevolking op de komst van het Tweede Britse Leger. Nabij de St Joriskerk op de Stratumsedijk stond ook Christ van Beek, toen 24 jaar. Links naast de hoofdingang van de kerk achter een laag muurtje, hetgeen er nu nog is. Enkele Amerikaanse soldaten in stelling met een bazooka, die gericht was op de Stratumsedijk om de aankomst van de Britten te dekken. Christ stond bij deze groep te kijken, toen er plotseling een van de para’s opstond en een van zijn speldjes van zijn uniform haalde en het aan Christ gaf. Hij zei in het Nederlands: "Dit speldje is voor jou en mijn familie komt uit Groningen". Christ was blij, maar ook perplex. Een Amerikaan die zomaar onze taal sprak! Christ ging naar huis en zal zeker het speldje die avond gekoesterd hebben. De volgende dag was Christ in de Poeiersestraat en Eindhoven werd gebombardeerd door de Duitse Luftwaffe. Hij moest dekking zoeken en lag in de brandnetels. Toen zag hij ook weer de Amerikanen langskomen over de Poeierse Brug, maar nu naar Nuenen om hulp te bieden bij de Duitse dreiging. "Zijn" soldaat moet daar zeker bij geweest zijn. Christ kon op dat moment niet weten dat dit de laatste glimp was, want "zijn" soldaat zou de volgende morgen in Nuenen sneuvelen. Diezelfde dag waren deze para’s nog in Geldrop en Mierlo op verkenning geweest.

Te Eindhoven gebeurde eerder het volgende voorval.

Er zaten nog Duitsers in de Lichttoren van Philips op de Emmasingel. Een groep Amerikaanse para’s stonden voor de toren en een van hen deed de historische uitspraak, die gehoord werd door een man uit de stad: "Wacht mar eens, wie hoal, n heur der wel oet!" Omdat het Gronings dialect is zou het Robert van Klinken geweest kunnen zijn.

Een zeer grote toevalligheid 63 jaar later

Christ bewaarde het speldje 63 jaar. In 2007 ontdekte hij verzamelaar-schrijver dezer via de pers. Hij schonk de schrijver een handvol speldjes uit de Tweede Wereldoorlog, waaronder het waardevolle paraspeldje. Het was de bedoeling dat de schrijver deze in een vitrinekast zou plaatsen, zodat het bij een expo voor iedereen te zien zou zijn. In 2009 was dat nog niet zover toen er in Geldrop een expo Tweede Wereldoorlog was en de schrijver was een van de deelnemers. Op een van die dagen verscheen voor hem een familie Van Klinken, die in Geldrop woonachtig was met Amerikaanse gasten. Ze vertelden het verhaal van "uncle Bob", een Amerikaanse para die hier in 1944 te Nuenen sneuvelde. Omdat de schrijver juist het boek Geldrop-Mierlo WO-2 aan het schrijven was vroegen ze of hij alert wilde zijn als ik iets van hem zou tegenkomen tijdens mijn onderzoek. Dit was beloofd en toen zijn collectie weer thuis was kwam hij tot de ontdekking dat hij ook nog dat speldje van Christ in zijn bezit had. Er ging een lampje branden en besefte dat er een link was tussen het speldje van Christ en deze familie Van Klinken! Een telefoontje naar Christ bevestigde dat het dezelfde familie Van Klinken betrof. We waren allen hevig verbaast en blij. Hierna kwam alles in een stroomversnelling.

Deze Amerikaanse dame met de naam Gariann, die de schrijver op de expo sprak, was een achternicht van Robert van Klinken. Zij noemde hem "Uncle Bob". Gariann archiveerde alles van haar oom en ze verzocht vriendelijk of ik het paraspeldje aan haar wilde geven, want het was een tastbaar voorwerp van haar oom Bob.

Natuurlijk werd het verzoek ingewilligd. Zij woonde in die periode in Duitsland. Er werd een dag gepland om allen bij Huib en Ineke Van Klinken bij elkaar te komen voor de overhandiging van het paraspeldje.

De overdracht op 19 september 2010 in huize Van Klinken, Geldrop

Op zondag 19 september 2010 was het zover. Ten huize van Huib en Ineke van Klinken in Geldrop kwamen wij bij elkaar. De schrijver dezer gaf het speldje aan Christ en die gaf het weer aan Gariann, dus in de omgekeerde volgorde dan het eerder ontvangen was. Het was een emotionele plechtigheid waarbij iedereen het gemoed vol schoot. Christ had zeker in zijn beste Engels een woordje willen zeggen, maar de emotie werd hem te veel. Een innige omhelzing zonder woorden bekrachtigde dit emotionele moment. Gariann die hierna naar vele herdenkingen moest, droeg het speldje dagen daarna met trots. Het speldje zal zeker in de verzameling een ereplaats krijgen en nu is de band tussen de Amerikaanse familie en ons hier nog hechter geworden. Christ van Beek overleed in 2016.

Het paraspeldje
Het speldje retour

Onderscheidingen Van Klinken


De Amerikaanse Airbornes verdwalen in Mierlo

Gerard van der Vleuten vertelt: "Mierlo is eigenlijk tweemaal bevrijd geweest. Op 19 en op 21 september. Op 17 september, dat was op een zondag, waren de luchtlandingen in Son. Dinsdag kwam vanuit Eindhoven een Amerikaans onderdeel (met steun van Engelse tanks) van de paratroopers van de 101e Airborne Divisie. Deze kwamen niet met tanks, zover ik me herinner. Ze kwamen via Geldrop en trokken door de Dorpsstraat en Markstraat en dat was een feest, iedereen zette veel stoelen voor de deur, want die arme mensen hadden zover gelopen en die moesten toch uitrusten!! Het ging bijna geruisloos. Dat was het opvallende, want de Duitsers marcheerden ook 's nachts, soms en dan hoorde je het laarzengekletter. De Amerikanen hadden mooi bruine laarzen met rubberzolen en dat ging geruisloos. Die dag zijn ze door het dorp getrokken tot over het Eindhovens Kanaal. Daar is een dreiging gekomen van de Duitsers, vermoedelijk met tanks. De Amerikanen hebben zich diezelfde avond nog teruggetrokken. Vier zijn er in de buurt van het kanaal onder vuur geraakt vermoed ik en konden niet meer terug over het kanaal. Het waren: Paul Peterson, Joseph Trpelka, Bernard Tom en Nick Darah. Ze zijn 's avonds, toen het donker was, pogingen gaan ondernemen om terug te komen bij hun onderdeel. Daarbij zijn ze aan het dwalen gegaan over Ellenaar en via een binnenweggetje terecht gekomen bij de familie Cozijns. Nelleke (onderwijzeres) en haar broer Gerard. Bij hun in de kost was ook een politieagent, Wim Boeink, die was van de goede kant en kwam mij halen om te tolken. Een zwarthandelaar, die zich in de roggevelden verstopt had gehouden en zich kennelijk rot schrok omdat hij dacht dat hij gearresteerd zou worden, maar omwille van de situatie, liet Boeink hem lopen. Ik ging verder met Wim mee. De vier militairen die de keuken zaten bij Cozijns zeiden dat ze zo snel mogelijk weg wilden naar hun onderdeel. Ze werden ondergebracht in de boerderij van Hannes Adriaans, schuin tegenover Cozijns in de Marktstraat."

Joseph Trpelka
Bernard Tom

Nick Darah
Paul Peterson


"Ik kon ze nog juist 'dag' zeggen"

"Het was volslagen donker en om elkaar niet kwijt te raken liepen wij hand-in-hand naar de overkant. Ze werden verborgen op een hooizolder. Daar moesten ze blijven tot via de gebroeders Schippers contact was opgenomen met de troepen in Eindhoven. Ik ben de volgende dag nog een keer omzichtig langs gegaan om te vragen hoe ze het maakten en ook een keer om te melden dat er een Duitse patrouille in het dorp was. Er waren allerlei dingen te vertellen o.a. wat een "lavatory" was. Donderdag 21 september, zo rond de middag, ging ik nog bij Adriaans langs om te kijken hoe het met ze ging, Ze stonden net op het punt om opgehaald te worden door een Engelse gevechtswagen. Ik kon ze nog "dag" zeggen. In de Vesperstraat, vlak daarop, hoorden we schieten..."

Johan Schippers te Mierlo vertelt verder:

"We reden weg bij Adriaans door het dorp heen. Cees van Amstel, een onderduiker op Kranenbroek, sprong ook in de Jeep. We kwamen bij het oude gemeentehuis en ik wou zo doorrijden naar Geldrop. De Duitsers waren de Nieuwe Brug afgekomen en ze stonden waar nu Branten woont, daar was een oude kastanjeboom... de "Dikke Boom" genoemd. Daar stonden ze achter met een mitrailleur, drie Duitsers. We kwamen aanrijden en het was meteen de volle laag. Wij duiken en Cees van Amstel sprong er af. Er lagen een hoop revolvers in de jeep en ik kon met wapens wel omgaan. Ik dacht als ze komen... maar de chauffeur reed achteruit, hierbij werden Paul Peterson en Joseph Trpelka uit de jeep geslingerd. Deze zijn te voet door de bossen naar Geldrop gegaan. We schoten wel terug; ik denk dat ze wel vijftig mitrailleur kogels op ons afgevuurd hebben, want er zaten zoveel gaten in de muur bij Vogels, waar nu De Louw woont. Die hebben er nog jaren ingezeten. De pantserplaat, die voor de jeep zat, ving veel op, maar de moffen raakten wel goed en horen en zien verging je. We zijn toen terug gegaan waar nu het nieuwe gemeentehuis is. Toen ben ik door Kerkstraat (Wilhelminastraat) gereden tot aan het bospad, tot Van Vugt, via Overakker. Bij de Aardborstweg ongeveer ben ik er uit gegaan. Ik zei: Ga gewoon rechtdoor. Ze konden toen ook contact krijgen met de Engelsen. Ik ben toen in boerderij bij de een zeker Van der Steen ondergedoken in de hooiberg. De boerderij staat er niet meer. Mijn vrouw was inmiddels met de kinderen naar de pastoor gevlucht.

Later hoorde ik tanks aankomen, iemand ging kijken en zei; "er zijn grote tanks". Ik eruit en ben op een tank gesprongen en ben zo Mierlo binnengereden. Het eerste was bij Miet de Kim (hotel Het Anker), die woonde toen nog waar nu het gemeentehuis staat. Die gaf me toen een fles cognac: Die heb ik nog bewaard, zei ze, de hele oorlog!"

Mevrouw Schippers vertelt: "Ik had de soep op tafel gezet; tomatensoep. Er kwam iemand bij mij en die zei: je moet maken dat je wegkomt, ga maar naar de pastoor, die wist er ook al van. Ik heb er in de keuken gezeten. Ik vond het zonde van de soep. De kinderen hadden honger om 3 uur; half vier ben ik weer naar huis gegaan."

Het briefje met namen dat achterbleef in Mierlo

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Ad Hermens
  • Gepubliceerd op: 05-11-2019 17:00:00