Sparling volgde zijn opleiding in Ottawa en Saint John. Hij trad in 1925 toe tot het Royal Military College, in de voetsporen van zijn broer. Hij werd in 1929 benoemd tot officier bij de Royal Canadian Horse Artillery en klom snel op in rang, waarbij hij zich specialiseerde in de opleiding van artillerie en staf.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bekleedde Sparling belangrijke functies bij de artillerie en staf in Canada, Europa en Noord-Afrika. Hij voerde het bevel over het 13e Veldregiment, diende bij het 8e Leger in Italië en werd in 1943 bevorderd tot brigadier. Hij leidde artillerie-eenheden in zowel de 3e Canadese Infanteriedivisie als de 5e Canadese Pantserdivisie en werd later Korpscommandant Royal Artillery van het 1e Canadese Korps.
Na de oorlog bekleedde hij hoge leidinggevende functies, waaronder rechter in het proces tegen Kurt Meyer, vice-chef van de Generale Staf en Canadees vertegenwoordiger bij de NAVO in Washington. Hij ging in 1963 met pensioen nadat hij het bevel voerde over het Centraal Commando.
Na zijn pensionering bleef Sparling actief in de publieke dienstverlening en het militaire erfgoed. Hij was lid van de Ontario Police Commission, adviseerde over de herontwikkeling van Toronto en was voorzitter van de historische commissie van de Royal Canadian Artillery Association. Van 1969 tot 1975 was hij kolonel-commandant van het Royal Regiment of Canadian Artillery.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!