TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Toelen, Johannes Franciscus Cornelis

Geboortedatum:
1 november 1918 (Druten, Nederland.)
Overlijdensdatum:
5 februari 2002 (Rotterdam, Nederland)
Nationaliteit:
Nederlandse

Biografie

Johannes Franciscus Cornelis Toelen werd op 1 november 1918 geboren in Druten. Hij was de zoon van hotelhouder Franciscus Toelen en huisvrouw Helena Theodora Toelen-Oomen en had een twee jaar oudere zus Maria Cornelia. Over zijn jeugdjaren is weinig bekend. Hij verhuisde zeer waarschijnlijk met zijn ouders in de jaren ’20 naar Rotterdam. In september 1931 verhuisde Johan, waarschijnlijk met zijn ouders, naar Dongen. Een jaar later (september 1932) verhuisde hij weer naar Rotterdam. Welke schoolopleiding hij heeft genoten en welk beroep hij voor de oorlog had is onbekend.

Johan werd als dienstplichtig militair gemobiliseerd in augustus 1939 en ingedeeld bij de 2e compagnie van het 1e bataljon van het 8e regiment infanterie (2-I-8 R.I.). Hij was voor de oorlog opgeleid tot lichte mitrailleurschutter. Zijn regiment verdedigde in mei 1940 de hoofdstelling van het Nederlandse Veldleger in de Grebbelinie op de Grebbeberg. Hierbij moest onder meer de toegang tot de Grebbeberg en de overgang over het riviertje de Grift worden afgesloten. Johans compagnie werd ingezet in de voorste linie van de hoofdweerstand. Op 10 mei 1940 was hij ziek en werd zijn functie van mitrailleurschutter aan een andere soldaat toegewezen. Johan werd door zijn compagniescommandant, kapitein Collette, als ordonnans ingedeeld bij de compagniesstaf. Deze had haar commandopost circa 400 meter achter de voorste linie ingericht.

In de ochtend van zaterdag 11 mei 1940 vielen de Duitsers de voorposten aan met artilleriebeschietingen. Daardoor vielen vrijwel meteen de (lijn-)verbindingen weg. Toen ook bleek dat de radio’s niet werkten, werden de ordonnansen het belangrijkste verbindingsmiddel binnen het regiment en dus ook binnen de compagnie van Johan. Johan moest daarom verschillende keren tussen de commandopost en de voorposten heen en weer gaan om orders van de compagniescommandant over te brengen en informatie uit de voorste lijn terug te brengen. Hierbij lag hij vaak onder vuur van Duitse artillerie. Soms rende hij maar meestal fietste hij. Zo kreeg Johan een goed overzicht van wat er gebeurde en kon hij zijn commandant van advies zijn. Kapitein Collette zou in de loop van de nacht van zaterdag 11 op zondag 12 mei door de vele beschietingen en de chaos in ‘shell shock’ zijn geraakt (destijds aangeduid als loopgraafkolder) en zou niet meer in staat zijn geweest bevelen te geven. Ordonnans Johan Toelen nam, naar verluidt, toen het commando over. Zo zou hij het hijsen van de witte vlag door de voorposten van de compagnie hebben verboden. Een andere lezing is dat kapitein Collette Johan zijn gang liet gaan, hem op sommige momenten de leiding liet nemen, omdat Collette hem volledig vertrouwde. Johan zou bij een van de posten de witte vlag (een zakdoek aan een bajonet) hebben weggehaald en de soldaten hebben aangespoord door te vechten. Op zondagmiddag raakte Johan tijdens een van zijn verplaatsingen tussen de voorposten en de commandopost gewond in zijn gezicht. Hij was in zijn rechterwang geraakt door een granaatscherf en werd door kapitein Collette naar de verbandplaats gestuurd.

Johan verklaarde naderhand zelf: “Op Zaterdag 11 en Zondag 12 Mei 1940 heb ik verschillende berichten overgebracht. Dit was nogal een gevaarlijk baantje. Het moest echter gebeuren en daarom bood ik mij daarvoor aan. Ik ben overtuigd Katholiek en had niet het idee, dat ik zou sneuvelen. Ik stelde mij op het standpunt, dat God voor mij zou zorgen.” En: “Kapitein Collette was altijd zeer geschikt ten opzichte van zijn ondergeschikten, zoodoende ziet men van elkaar wel iets door de vingers. In den oorlog vond ik dit niet juist. Kapitein bleek niet voldoende leiding te kunnen geven. Ik trad op, zooals ik meende te moeten doen. Het algemeen belang stelde ik boven de slapte ten opzichte van het geven van bevelen. Zoodoende ben ik wel eens opgetreden, alsof ik de chef was, om de doodeenvoudige redenen, dat ik mij niet zenuwachtig maakte en de dingen logisch onder het oog zag.”

Nadat hij ternauwernood aan de oprukkende Duitsers ontsnapte uit de verbandplaats, werd hij een dag later alsnog krijgsgevangen gemaakt. Hij was door bloedverlies te veel verzwakt en enkele keren buiten westen geraakt. Hij zou enkele weken in een krijgsgevangenkamp doorbrengen in Neubrandenburg waarna hij op 14 juni 1940 naar Arnhem werd gebracht en vrijgelaten, tegelijkertijd ging hij toen officieel met groot verlof.

Wanneer Johan precies voor de verplichte Arbeids Einsatz moest gaan werken is niet bekend; wel blijkt uit de archieven dat hij in de periode juni – september 1943 door de Duitsers in Marburg/Lahn bij Hallenbau werkte. Waarschijnlijk heeft Johan daar tot het einde van WO2 verder voor de Arbeids Einsatz gewerkt.

Na de bevrijding in mei 1945, trad Johan weer in dienst bij het leger en werd hij aangesteld als tijdelijk sergeant van Speciale Diensten. Op 9 mei 1946 werd hem het ridderschap vierde klasse der Militaire Willems Orde (MWO4) toegekend die hem op 20 juni 1946 op vliegveld Soesterberg werd uitgereikt. Hij zou daarna enige tijd in Nederlands Indië hebben gediend. In maart 1948 werd hij aangesteld als reserve tweede luitenant der infanterie. In augustus 1949 bood de eerste luitenant J.F.C. Toelen, namens alle strijdkrachten, een cassette tafelzilver aan aan de jarige Prinses Irene voor haar verjaardag. Hij was toen net terug uit Indië. Waar hij daarna verder werd geplaatst is thans onbekend. In augustus 1961 ging Johan met eervol ontslag en werd als erkenning voor bewezen diensten toen bevorderd tot reserve kapitein.

Uit de spaarzame beschikbare informatie blijkt dat Johan weer in Rotterdam is gaan wonen. Verder trouwde Johan met H. Heys. Op 5 februari 2002 overleed Johannes Franciscus Cornelis Toelen in Rotterdam, hij was 83 jaar oud. Johan werd begraven op de Algemene begraafplaats Hofwijk, Delftweg 230, in dezelfde stad.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Dienstplichtig tijdelijk Sergeant.
Eenheid:
Speciale Diensten.
Toegekend op:
9 mei 1946
Voordracht:
"Heeft zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw op 12 Mei 1940 op den Grebbeberg onderscheiden. Zich herhaaldelijk aangemeld, en opgetreden als ordonnans naar de voorste lijn, daarbij zelfs anderen vervangende. Voorts daden verricht van bijzonder beleid, waarbij hij telkens onder artillerie- en mitrailleurvuur kwam; is hierbij gewond geraakt. Herhaaldelijk initiatief getoond door vrijwillig het bevel over terugtrekkende afdeelingen, waarbij zich zelfs onderofficieren bevonden, op zich te nemen en deze door zijn moedig en kordaat optreden en zijn voorbeeld weer naar haar stellingen terug te brengen."

K.B. no. 6 van 9 mei 1946
Onderscheiding uitgereikt op 20 juni 1946 op Vliegveld Soesterberg.
Ridder vierde klasse der Militaire Willems Orde (MWO.4)

Bronnen

Foto's