Woonde in Zoelen. Zoon van landbouwer Edzo Hommo Ebbens (18 maart 1887 Beerta - 13 november 1943 Winschoten) en Nantje Engelina Poppens (4 maart 1888 Nieuwolda). Gehuwd met Johanna Smit. Fruitkweker. Nederlands Hervormd. Lid verzet behorend tot de LO-Tiel. Ebbens verhuisde eind jaren dertig van Oost-Groningen naar boerderij De Wildt bij Zoelen, waar hij een fruitkwekerij begon. Voordien was hij werkzaam geweest bij een groentekwekerij in Bunnik, een proeftuin in Sappemeer en een fruitbedrijf in het Brabantse Leur. Na de ontruiming van Kesteren, Ochten en IJzendoorn bracht de KP-Betuwe onder leiding van Johannes van Zanten begin oktober 1944 zijn activiteiten over naar De Wildt. Ebbens verborg onderduikers, wapens en gestolen distributiebonnen. Na 26 september 1944 vormde zijn boerderij bovendien een schakel in een ontsnappingsroute van geallieerde militairen. M.H. herinnert zich in een artikel in juni 1945 dat het nu en dan nodig was om clandestien een autovracht groenten aan te voeren om al de aanwezigen in de boerderij te voeden. Na de tiende oktober 1944 streken ook de Britse inlichtingenofficier Peter Baker en zijn Amerikaanse collega Theodore Herman Bachenheimer neer op De Wildt. Volgens de site over oorlogsslachtoffers in de gemeente Buren ging het duo in strijd met de strikte opdracht om alleen in uniform te opereren en de schuilplaats overdag niet te verlaten een korte wandeling door Zoelen maken. Dat viel op. Uit Duitse documenten, die in handen van het verzet vielen, bleek in februari 1945 dat de Duitsers de boerderij al langer in beeld hadden. Johannes Dolron, een Nederlander in Duitse dienst, kreeg opdracht om bij Ebbens om een onderduikersplaats te vragen. Hij was welkom en ging in de kwekerij aan het werk. Na twaalf dagen verdween Dolron. Op de avond van 16 oktober 1944 volgde een inval. Ebbens, zijn vrouw, drie onderduikers, KP-leider Van Zanten, Baker en Bachenheimer werden gevangen genomen. Een groep KP'ers, die juist die avond met een wapentransport naar de boerderij onderweg waren, raakten met Duitsers in een vuurgevecht verwikkeld. Twee wisten met de wapens te ontsnappen. Uit wraak voor een zwaar gewond geraakte Duitse soldaat werd de boerderij in brand gestoken. De opgeslagen wapens veroorzaakten een ontploffing. Omdat de fruitkweker alle schuld op zich nam, kwamen zijn echtgenote en Van Zanten weer vrij. De laatstgenoemde had zich met succes voorgedaan als een buurman die toevallig op bezoek was. Ebbens kwam in een Utrechtse gevangenis terecht. Op 14 november 1944 werd hij samen met zijn vriend en plaatsgenoot Matthijs van Ommeren naar Renswoude gebracht, waar zij samen met Christiaan Frans Frohn, Pieter Martinus Oltmans en Andreas Johannes Antonius van Oijen om half een 's middags werden gefusilleerd. Dat was een represaille voor het neerschieten van een Duitse soldaat. De verzetsgroep, die dit had gedaan, was het te doen geweest om het geweer van de militair. De Duitser overleefde de aanslag. De namen van de slachtoffers prijken op een bordje op een wit kruis op de Groeperkade. Van Zanten werd op 22 november 1944 bij een vergadering van de provinciale top van de BS in het gebouw van de Utrechtse Kamer van Koophandel opgepakt en begin december 1944 in Apeldoorn doodgeschoten. Hetzelfde lot trof Bachenheimer bij 't Harde na een mislukte ontsnappingspoging.
Zijn naam staat op een plaquette van het verzetskruis in Renswoude vermeld.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!