TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Gedenkteken Verzetsstrijder Walthère Dewé

In de Brouwerijstraat in Elsene hangt een gedenkplaat met Franse tekst voor Walthère Dewé.
Vertaald : "Hier viel de overtuigde Luikse patriot Walthère Dewé
held van de twee oorlogen 1914-1918 - 1940-1945
die weigerde zich over te geven,
op 14 januari 1944 onder de Duitse kogels."

Walthère Dewé (1880-1944) was een ingenieur in de telecommunicatie.
Samen met professor Chauvin richtte hij bij het begin van de Eerste Wereldoorlog een spionagenet op, genaamd "Michelin", om contacten te leggen met de geallieerde inlichtingendiensten.
Later wijzigde de naam van het netwerk in "Dame Blanche".
Dewé bouwde het netwerk op professionele wijze uit waarbij het grondgebied werd verdeeld in vier gescheiden sectoren, die rapporteerden aan een hoofdkwartier, dat op zijn beurt de ingewonnen informatie naar Nederland smokkelde. Zo kon het netwerk blijven functioneren, ook als een eenheid werd opgerold. Het netwerk hield het spoorverkeer in de gaten, identificeerde de legeronderdelen achter het front, onderschepte post en hield ook de Duitse politie in de gaten.
Na de oorlog, in 1919, werd hij geprezen door Douglas Haig en werd hij door de Britse koning
George V benoemd tot Commander of the British Empire.

In 1939 werd Dewé opnieuw gecontacteerd door de Britse Secret Intelligence Service om een inlichtingennetwerk op te zetten. Hij richtte vervolgens het Corps d'Observation Belge (COB) op, bestaande uit Belgische zakenmensen. Onder dekking van hun commerciële connecties met Duitsland voerden deze agenten industriële spionage om de inzet van de Duitse oorlogsinspanning te volgen.
In juni 1940, vanaf het begin van de Duitse bezetting, begon hij met het bespioneren van de Wehrmacht, samen met zijn naaste medewerker Hector Demarque wiens oorlogsnaam "Clarence" was. Dewé nam ook deze oorlogsnaam voor het netwerk.
Op 22 juli 1941 vond een eerste huiszoeking plaats in het huis van Dewé, terwijl hij ondergedoken was. De Gestapo herhaalde dit nogmaals in september en december, maar ze kwamen telkens met lege handen buiten.
In 1943 stierf Dewé zijn vrouw aan een hartaanval.
Op 14 januari 1944, een week na de arrestaties van zijn twee dochters en zoon, had de ondergedoken Dewé nog steeds contact met verzetslieden binnen de Régie des Téléphones waar hij vroeger hoofdingenieur was. Hij kwam te weten dat de Gestapo de identiteit van Thérèse de Radiguès had achterhaald, een van de medeoprichters van het Clarence-netwerk. Hij begaf zich onmiddellijk naar Elsene om haar te waarschuwen maar bij aankomst bleek de Gestapo al aanwezig te zijn.
Hij probeerde te vluchten, eerst per tram en daarna te voet maar werd door een toevallig passerende officier van de Luftwaffe op het Flageyplein neergeschoten en overleed.
De Gestapo kende zijn identiteit niet, pas op het einde van de oorlog werd het duidelijk dat de leider van het Clarence-netwerk overleden was.

Bron : Wikipedia

Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!

Gebruikte bron(nen)

  • Tekst: Marie-Christine Vinck
  • Foto's: Marie-Christine Vinck