In 1887 werd de Petroleumhaven aangelegd, ruim buiten Amsterdam. De U-vormige haven kon bij nood worden afgesloten en bood ruimte aan grote schepen—eerst twaalf, later negentien. Op het middeneiland werd nafta opgeslagen; een wachter woonde er met zijn gezin. Een boot voer dagelijks naar de stad.
Aan de westkant kwam het Gemeentelijk Petroleum Entrepot. Vanaf 1890 verzorgde de Amsterdamse Petroleummaatschappij de overslag en opslag, gevolgd door Shell, Standard Oil en anderen. Een monopolie werd voorkomen via slimme pachtconstructies.
De aanvoer steeg snel: van 150.000 vaten in 1890 tot ruim acht miljoen in 1901.
Bij luchtdreiging zouden voorraden via binnenvaartschepen worden verspreid. Tussen 1916 en 1918 stonden luchtafweerkanonnen rond het terrein. In mei 1940 vernietigden Britse commando’s vrijwel de hele haven. De oorlog maakte abrupt een einde aan een voortdurend groeiende en aangepaste infrastructuur.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!