TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

De na de oorlog in zijn vaderland ter dood veroordeelde Belg Pierre Marie Ernest Sweerts werd na afloop van de oorlog aanvankelijk niet opgepakt omdat hij, werkzaam binnen het Reichssicherheitshauptamt (RSHA; de politie- en veiligheidsafdeling van de SS), zijn diensten had aangeboden aan de Britten. Na de oorlog werd hij door de Britten als ondervrager tewerkgesteld in speciale kampen, die te maken hadden met het oprollen van weerwolforganisaties (nazi-ondergrondse weerstandsgroepen) en het opsporen van Abwehr- en SD-leden in gevangen- en vluchtelingenkampen. Daarna kwam hij in dienst bij de Nederlandse Fiscale Recherche, waar hij zich bezighield met het opsporen van kapitaal dat door collaborateurs en nazi's was verduisterd. De auteur van dit artikel schreef over dezelfde persoon het boek 'De Tarzan van Limburg' (ISBN: 9789463387927).

Definitielijst

nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
RSHA
Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk

Afbeeldingen

Pierre Sweerts, ook wel de Tarzan van Limburg genoemd.

Voor 1941

Pierre Marie Ernest Sweerts werd op 27 september 1918 te Sint-Joost-ten-Node (Brussel), België geboren. Al op dertienjarige leeftijd was Pierre Sweerts actief betrokken in sport, vooral zwemmen had zijn passie. Op zijn middelbare school was hij zwemkampioen. Op achttienjarige leeftijd, in 1936, leek het er even op dat hij zou worden opgenomen in het Belgische zwem- en waterpoloteam dat op de Olympische spelen van dat jaar in Berlijn België vertegenwoordigde.

Een jaar later werd hij voor dienst opgeroepen. Hij kwam terecht op de artillerieschool in Fort de Suarlée, een fort in de verdedigingsgordel rond Namen. Eind 1938 kreeg hij een positie bij de generale staf van de 2de Gemotoriseerde Cavalerie Divisie. Eind 1939 werd hij overgeplaatst naar het Vlaamse regiment Bourg-Leopold (Leopoldsburg).

Aan de vooravond van de Duitse inval bevond hij zich in Lanklaar, een dorp aan de grens met Nederlands Limburg. In de schermutselingen die erop volgden werd Sweerts in zijn buikstreek geraakt. Hij werd naar Zuid-Frankrijk afgevoerd om van zijn verwondingen te herstellen. Op 12 augustus 1940 werd Sweerts uit het ziekenhuis ontslagen en keerde hij via Brussel terug naar zijn ouders in Sint-Joost-ten-Node. Uit onvrede over de Duitse bezetting sloot hij zich, volgens eigen zeggen en op advies van de bevriende advocaat mr. Michel Goffart, in Sint-Joost-ten-Node aan bij de inlichtingendienst ZERO. Deze inlichtingendienst richtte zich in bezet België op het verzamelen van economische en administratieve inlichtingen. De dienst beschikte over een groot netwerk van onderduikadressen en vluchtroutes naar het buitenland, het werkte samen met de Zuidnederlandse-Belgische Wim-groep onder leiding van adjudant Vermeulen (later de Geheime Dienst Nederland) en stond in verbinding met geheime diensten in Londen. Gedurende de hele oorlog was deze inlichtingendienst actief.

In Brussel werkten de leiders van ZERO (William Ugeux, Fernand Kerkhofs en Albert Hachez) nauw samen met de oprichters van het illegale blad La Libre Belgique, waaronder de eerder genoemde bevriende advocaat van Sweerts, mr. Michel Goffart. Na een mislukte overval op een wapendepot waarbij een van de leden werd gearresteerd, werd de groep van Sweerts uit angst voor represailles ontbonden. Sweerts dook onder. Volgens de naoorlogse verklaringen van Sweerts meldde hij zich op advies van een familievriend aan bij de Waffen-SS. De Waffen-SS was op dat moment druk bezig met een charme-offensief en wilde buitenlandse vrijwilligers voor het (aanstaande) Oostfront werven. Het bood een uitgelezen kans om op deze wijze militaire inlichtingen door te spelen aan het verzet. Was Sweerts echter wel zo’n patriot? Was hij, zoals hij zelf claimde, in die tijd een informant voor de Britse geheime dienst en een verzetsstrijder?

De naoorlogse krantenberichten over Sweerts maken melding van een geheel andere zijde van Sweerts in het eerste oorlogsjaar. De naoorlogse krijgsraad in Tongeren verklaarde dat Pierre Sweerts in die tijd ook betrokken was geweest bij financiële manipulaties en een aantal moordpartijen in zijn geboortestreek De Kempen. Zijn handlangers bij deze praktijken waren twee mannen genaamd Hendrik Harry Bovens en Chretien Driane die samen met hem de groep ‘Sweerts’ vormden. Driane kwam in 1940 tijdens smokkelzaakjes aan de Nederlandse grens onder Maaseik in aanraking met Sweerts. Volgens de lezing van Driane zou Sweerts zich, toen hij hem betrapt had, voor een lid van de politiemacht hebben uitgegeven. Hij stelde Driane voor de keuze; ingerekend worden of werken voor de Duitsers. Bovens was een kleermaker die te veel dronk en daardoor, volgens de naoorlogse krantenartikelen, in het vaarwater van Sweerts raakte.

Definitielijst

Cavalerie
In het Engels Calvary. Oorspronkelijk een aanduiding voor bereden troepen. In de Tweede Wereldoorlog de aanduiding voor gepantserde eenheden. Belangrijkste taken zijn verkenning, aanval en ondersteuning van infanterie.
Divisie
Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
krijgsraad
Militair gerechtshof.
offensief
Aanval in kleinere of grote schaal.
regiment
Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.

In dienst van de SS

Hoe het ook zij, Sweerts meldde zich in 1941 aan bij de Waffen-SS. Op 23 mei 1941 vertrok Pierre Sweerts naar Hamburg. Hij kwam terecht bij de 8ste compagnie van de SS Standarte Nordwest. Sweerts presteerde zo goed dat hij binnen de kortste keren benoemd werd tot SS-Obersturmführer. Zijn snelle carrière bleek onder de Duitse collega’s dusdanige jaloezie op te wekken dat al snel de geruchten rondgingen dat hij een spion was. Er werd een onderzoek ingesteld. Geen bewijs werd gevonden.

Niettemin vroeg Sweerts een jaar na zijn indiensttreding bij de SS overplaatsing aan naar het bureau Amt VI Sipo en SD in Brussel. Bij deze dienst werd hij, in de periode oktober 1942 tot april 1943, ingezet om informatie in te winnen over pro-Britse groeperingen en sentimenten onder de Belgische bevolking. Hij moest namelijk over het moreel van Belgen die voor de Duitsers werkten rapporteren. Waar Sweerts kwam ontstonden arbeidsconflicten. Sweerts lapte veel zaken aan zijn laars en vulde zijn inkomen aan door middel van afpersing. Niettemin zag de Abwehr (de Duitse contraspionagedienst) wel iets in hem. Hij kon wel ingezet worden als geheim agent. Vanaf juni tot september 1943 tot februari 1944 doorliep Sweerts diverse cursussen in Institut Wannsee (Havel Instituut), Lehnitz, Den Haag (Zorgvliet/Seehof) en Parijs. Op deze scholen werden internationale spionnen opgeleid die achter vijandige linies moesten opereren. Sweerts ontmoette daar onder andere Nederlanders, Denen, Belgen, Spanjaarden, Noren en Arabieren, die opgeleid werden tot spion of saboteur. Hier ontving hij ook zijn schuilnaam Rene en identiteitspapieren op naam van "Peter Sola". Een andere bekende die op Zorgvliet werd opgeleid was Maria Sassen, de oudste zus van de bekende Nederlandse SS’ers Wim en Alfons Sassen.

Sweerts werd ingedeeld bij Amt VI c 12 en later VI C13. Hij werd hiervoor speciaal in Berlijn opgeleid onder toezicht van sabotage expert Otto Skorzeny en de Groot Moefti van Jeruzalem. Als hoofd van de afdeling Perzië had Sweerts te zorgen voor onder andere de bewapening van anti-Britse guerrillatroepen en uitbreiding van hun activiteiten in het Midden Oosten. In Perzië maakte hij deel uit van het team van SS-Hauptsturmführer Roman Gamotha, codenaam "Max". Het team vormde een onderdeel van het referaat voor "Arabische Aangelegenheden" (C13) van Amt VI, RSHA. De hele "Norma-operatie" liep echter uit op een fiasco. Er was verraad in het spel. Sweerts werd naar Brussel teruggeroepen.

Zelf verklaarde Sweerts na de oorlog dat hij ‘in november 1943 heimelijk naar de Britten was overgelopen, en daar werkzaam was als eerste luitenant bij de Special Counter Intelligence (SCI).’ Als dubbelagent zou hij als SS-Oberstürmführer in de functie van referent voor het Nabije Oosten samen met Britse en Sovjet-agenten een wapenleverantie onder de codenaam "Norma" aan Duitsgezinde opstandelingen in Noord-Irak hebben gesaboteerd. Uit de Britse verhoren van Sweerts is daar echter niets van terug te vinden. Wel wordt gesuggereerd dat Roman Gamotha verantwoordelijk was voor het laten mislukken van de operatie. Hij zou voor zowel de Sovjets als de Britten hebben gewerkt . Rond Pasen 1945 liep Roman Gamotha in Wenen over naar de Sovjet-Unie. Na de oorlog zou hij voor hen Abwehr-leden opsporen.

Vanuit het RSHA in Berlijn werd een onderzoek ingesteld naar de leden van het Norma-team, waaronder ook Sweerts. Het leverde echter geen doorslaggevend bewijs op van Sweerts' mogelijke betrokkenheid. Hij werd echter wel naar Brussel overgeplaatst, waar hij de taak kreeg stay-behind agenten op te leiden voor spionage en sabotage achter geallieerde linies. Veel kwam daar niet van terecht. In plaats daarvan startte hij samen met Gamotha een lucratieve smokkelhandel in deviezen, geroofde kunstschatten, koffie en luxe goederen. In samenwerking met zwart- en kunsthandelaren stroopte Sweerts in burgerkleding België, Nederland, Frankrijk en Spanje af op zoek naar luxe en schaarse producten die tegen hoge prijzen doorverkocht konden worden Op zak had hij een Sonderausweis van het RSHA, waarmee hij vrij kon rondreizen en geldtransacties afsluiten. Als bemiddelaar raakte Sweerts betrokken bij de persoonlijke financiële transacties van SS-chef Heinrich Himmler en RSHA-chef Ernst Kaltenbrunner naar Zwitserse bankrekeningen via de in Amsterdam gevestigde Duitse roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. Twee hooggeplaatste autoriteiten die in het vooruitzicht van de Duitse nederlaag, hun persoonlijke belangen veilig stelden. In Brussel was Sweerts betrokken bij het circuit van kunsthandelaars dat geroofde kunst naar Spanje smokkelde. De meest bekende handelaar was de bankier Alois Miedl, de persoonlijke kunsthandelaar van Hermann Goering. Miedl vluchtte eind 1944 met een deel van de beroemde Goudstikker-collectie (schilderijen van oude meesters) naar Spanje.

De geallieerde invasie op de kusten van Normandië gooide roet in de lucratieve handel van Sweerts en Gamotha. De laatste zending horloges, koffie en cognac arriveerde 15 augustus 1944 vanuit Parijs in Den Haag. Op 26 augustus 1944 werd Parijs bevrijd en 3 september viel Brussel. Antwerpen een dag later. Door de geallieerde opmars waren sluikwegen naar het zuiden geblokkeerd geraakt en dat betekende een einde aan de winstgevende handel in schaarse en luxe producten van Gamotha en Sweerts. Sweerts zocht een uitweg. Bij benaderde in Den Haag zijn SD-chef SS-Hauptsturmführer Johann Heinrich Ahrens met het verzoek de situatie in de bevrijde gebieden in kaart te brengen als linecrosser. Het hoofd van afdeling Referat VI Ahrens was belast was met de training van spionnen (Den Haag (Referat VI s: Seehof/ Zorgvliet) en de oprichting van I-netz (Invasions-netz), een ondergrondse inlichtingendienst die na een geallieerde bevrijding operatief zou moeten worden. In Brussel zou Sweerts zich bij ondergedoken kameraden aansluiten en met hen informatie over de geallieerde troepenbewegingen en het moreel van de Belgische bevolking verzamelen.

Het lukte Sweerts inderdaad heelhuids de geallieerde linies te doorkruisen. Hij bereikte Antwerpen veilig. In zijn woorden ging hij eerst naar de kapper en geheel gefatsoeneerd zocht hij contact met de eerste de beste Britse controlepost.

Definitielijst

invasie
Gewapende inval.
RSHA
Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk
Sipo
Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei
Sovjet-Unie
Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.
Standarte
Paramilitaire eenheid, ongeveer ter grootte van een regiment, binnen de Sturmabteilung (SA) en de Schutzstaffel (SS).

Overgelopen naar de Britten

Op 10 of 11 december 1944 liep Sweerts definitief naar de Britten over. De Britten waren uitermate geïnteresseerd in Sweerts. Zijn grondige kennis van het RSHA-apparaat en de internationale spionnenscholen maakten van hem een uitstekende kandidaat om ondergrondse weerwolforganisaties die de Duitsers in België en Nederland hadden achtergelaten, op te rollen. Hij was er echter nog niet. Voordat hij geheel gedenazificeerd kon worden verklaard moest hij eerst uitgebreid verhoord worden door MI6 in Engeland.

Via Antwerpen en Brussel kwam hij terecht in Londen. Kort daarna belandde hij in ondervragingskamp 020 (Latchmere House) bij Surrey. Zijn kennis van het Duitse inlichtingenapparaat en van clandestiene financiële transacties van hooggeplaatste nazi-autoriteiten naar Zwitserland en Spanje (de zogenoemde sluipwegen van enemy property naar neutrale landen) was uitermate bruikbaar. Sweerts werd gebruikt als reference library. Op deze wijze verdween hij niet in de Geallieerde POW kampen.

Sterker nog, in april 1945 kwam Sweerts te werken voor kapitein W.W. Pidcock van het 106 Special Counter Intelligence en zijn liaisonofficier Hendrik Siedenburg. Aanvankelijk zou Sweerts als dubbelagent voor het team gaan werken, maar de vroegtijdige Duitse capitulatie voorkwam dit. De Britten lieten hem echter niet los. Hij werd ondervrager van voormalige functionarissen van het Duitse inlichtingenapparaat in Fort Blauwkapel bij Utrecht en het kamp 0 – 3 – 0 onder de naam Van der Molen. 0 - 3 - 0 was een speciaal kamp voor uiterst belangrijke spionnen en landverraders, dat de Britse Field Security op het landgoed De Oxerhof bij Deventer had geopend.

In de laatste maanden voor de Duitse capitulatie hervatte Sweerts zijn praktijken in de smokkelhandel. De schaarste was groot en op deze wijze wist hij opnieuw grote winsten op de zwarte markt te halen. Zijn praktijken kregen zelfs een legaal tintje toen hij wist binnen te dringen bij de Nederlandse douane in Noord-Brabant. Als rechercheur kon hij op deze wijze met het recht in zijn hand goederen in beslag nemen en vervolgens door te verkopen. Hij kreeg zelfs een wachtmeester van de rijkspolitie, een jongeman uit Bilthoven, als assistent. Voor zijn sluikhandel liet Sweerts zich allerlei stempels maken. Daarnaast beschikte hij over auto's, wapens en uniformen, die hem in zijn functie zouden moeten helpen.

Zijn grootste vangst als douanerechercheur van de Nederlandse Fiscale Recherche was de arrestatie van de bankier Otto Rebholz. Curieus feit is echter dat het Rebholz was voor wie Sweerts in de oorlog als tussenpersoon deviezen en effectenpakketten aan buitenlandse firma’s sleet waarvan de opbrengsten in Spanje besteed werden aan de inkoop van het voor de Duitse oorlogsindustrie hoognodige metaal wolfraam.Sweerts voornaamste opdrachtgever bleef echter de SCI. Regelmatig bracht hij verslag uit bij zijn chef, kolonel C. Seymour, op diens hoofdkantoor in Hollandsche Rading, of bij de fabriek van British American Tobacco (BAT) aan de Asterweg 13 - 15 in Amsterdam Noord. De BAT was vooral tussen de twee wereldoorlogen één van de belangrijkste covers voor de internationale operaties van het SCI. In Amsterdam bekleedde Seymour voor de Tweede Wereldoorlog al een functie bij de BAT en was tijdens de oorlog van het begin tot het einde betrokken bij de activiteiten van de uit Engeland naar bezet Nederland gezonden Nederlandse en Britse geheim agenten. Na de oorlog keerde hij naar Nederland terug en het was dan ook niet verwonderlijk dat Sweerts bij zijn aanhouding een door Seymour getekend - overigens vals - legitimatiebewijs droeg.

De Alkmaarse Courant meldde in mei 1949 het volgende over Sweerts: "Aan het einde van de oorlog beoefende hij tal van vreemde jobs, voor de Engelsen vorderde hij auto’s in Duitsland totdat de Veiligheidsgroep van Pidcock in Nederland werd opgeheven in 1946. Niettemin bleef hij in deze handel van buitenlandse auto’s tot aan zijn korte loopbaan bij de Nederlandse Douane. Sweerts werkte in deze periode onder de schuilnamen Sola, René, Le Cocq, Van Donk, Du Bois, Van Beveren en Fort." Sweerts bleef onder de hoede van Siedenburg, die inmiddels werkzaam was voor het Bureau Nationale Veiligheid (BNV; eerste naoorlogse voorloper van de huidige AIVD).

Sweerts bleef in "dienst"van het BNV totdat Siedenburg zijn ontslag nam. Hij legde zich vervolgens toe op de handel in identiteitspapieren, auto’s, inlichtingendossiers en speelde met de gedachte een privé inlichtingendienst op te richten. De handel in persoonskaarten en identiteitsbewijzen was uiterst lucratief. Er waren genoeg Nederlandse en Vlaamse collaborateurs of SS’ers die een veilig heenkomen zochten in Duitsland, Spanje of Argentinië. Waaronder ook de zoon van industrieel Joannes Maria Josephus Antonius Münninghoff, Frans, een voormalige Oostfront soldaat, die strafvervolging wilde vermijden en naar Latijns Amerika wilde uitwijken.

Definitielijst

capitulatie
Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
RSHA
Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk

Afbeeldingen

Latchmere House bij Surrey, waar zich ondervragingskamp 020 bevond. Hier werd Sweerts ondervraagd door de Britten. Bron: Ken Bailey.
De bankier Otto Rebholz, de grootste vangst van Sweerts als douanerechercheur. Bron: IISG.
Foto's van Sweerts gedurende zijn ondervraging in Camp 020.

Arrestatie en vrijlating

Sweerts praktijken kwamen echter in de herfst van 1946 aan het licht. Hij werd door de Haarlemse recherche in een hotel in Haarlem aangehouden. Een adres waar het BNV hem had laten onderduiken. Bij de huiszoeking werden vier auto's, een vliegtuigradiozender, stenguns met munitie, een brevier en 68 blanco Nederlandse paspoorten aangetroffen. Bovendien werden er ook grote stapels dossiers van het BNV en de Politieke Recherche Afdeling (PRA; belast met het opsporen van collaborateurs) aangetroffen, die Sweerts via ene ‘Smink’ in Den Haag had gekregen.

Sweerts werd in het Haarlemse politiebureau Koudenhorn opgesloten. Kort daarna werd Sweerts veroordeeld wegens het in bezit hebben van een vals paspoort en drie ongeregistreerde auto’s. Geen woord over de BNV- en PRA-dossiers, noch de blanco paspoorten of het wapendepot.

Enkele dagen na zijn arrestatie werd Sweerts door een Belgische krijgsraad in Tongeren bij verstek ter dood veroordeeld wegens dienstneming tegen België of diens bondgenoten. De Belgische aanklacht betrof zijn dienstperiode bij de Waffen-SS, verraad, het deel uitmaken van een vijandelijke inlichtingendienst, diefstal, moord en mishandeling of medeplichtigheid daaraan. Twee voormalige leden uit de groep-Sweerts (Bovens en Driane) werden vanwege hun acties door de naoorlogse Belgische gerechtshoven ter dood veroordeeld. Tijdens het proces tegen de Sweerts-groep, in Belgisch Limburg beter bekend als de Bende van Maaskant, werd alle schuld op Sweerts geworpen. Zowel Bovens als Driane werden na de oorlog ter dood veroordeeld. Was dit ook het einde van Sweerts?

Blijkbaar niet. Hoewel de Haarlemse politie de arrestatie van Sweerts onmiddellijk bekend had gemaakt aan de Surête de l’Etat in Brussel, vroegen de Belgische autoriteiten niet om zijn uitlevering. Na overleg met MI6 besloten de Nederlandse autoriteiten Sweerts niet verder strafrechtelijk te vervolgen. In plaats daarvan werd hij na meer dan anderhalf jaar gevangschap in juni 1948 in de gelegenheid gesteld Nederland te verlaten als derde stuurman op een Grieks smokkelschip onder Panamese vlag.

Na zijn vrijlating beweerde Sweerts: 'In juni 1948 werd ik zonder pas in vrijheid gesteld. Ik heb toen ten einde raad als derde stuurman aangemonsterd op een Grieks schip dat onder Panamese vlag voer. Internationaal gezien had ik daarvoor geen paspoort nodig.'

Dankzij bemiddeling van hoge autoriteiten binnen de veiligheidsdiensten, voornamelijk die van de Britse, en de broer van Joannes Münninghoff, Wim (Wilhemus Lambertus Christianus Maria) Münninghoff uit Voorburg, werd Sweerts vrijgelaten.. De Britse MI6 verklaarde in 1947 dat Sweerts nooit bij hen in dienst was getreden. De Belgische autoriteiten lieten weten dat Sweerts mocht gaan op voorwaarde dat hij nimmer het Belgisch grondgebied meer zou betreden. Sweerts werd wel door de Nederlandse autoriteiten als ongewenst persoon verklaard en werd verzocht het land verlaten. Zuid Amerika zou voor hem een goede bestemming zijn. Had hij daar al niet eerder collaborateurs naar toe geloodst? Sweerts monsterde echter niet aan, zoals de naoorlogse berichtgeving in de kranten, op een Grieks schip maar een kotter.

Definitielijst

krijgsraad
Militair gerechtshof.
onderduiken
Het verstoppen voor de vijand.

Activiteiten voor de Dienst Hacke-Elsinga

Sweerts zou na een hevige storm gestrand zijn in Engeland. Via Gravesend, keerde hij echter snel terug naar Den Haag. Bij zijn ‘terugkomst’ in Nederland knoopte hij relaties aan met de particuliere inlichtingendienst Hacke-Elsinga te Rotterdam. Daar kwam hij in contact met een weggezuiverde rijksrechercheur, D. van Donk, een zekere Friedrich Schallenberg, de Ambonese onafhankelijkheidsbeweging Republiek Maluku Selatan (RMS)en een aantal "hulporganisaties". Sweerts en Schallenberg kwamen allebei uit hetzelfde Duitse inlichtingenapparaat en leverden hun service aan Geallieerde inlichtingendiensten (spionage en contraspionagediensten). Na de oorlog werden deze praktijken voortgezet in verscheidene (privé-) inlichtingendiensten die in en om Nederland opereerden.

De dienst Hacke-Elsinga bestond uit vier afdelingen: een documentatie-, een propaganda en een financiële afdeling, en als laatste de inlichtingendienst, waarvan oud-verzetsman en christelijk vakbondsleider Tjerk Elsinga aan het hoofd stond. Elsinga had in de periode na de oorlog als hoofd Politieke Opsporingsdienst (POD) Rotterdam een groep onbetrouwbare lieden om zich heen verzameld, die bij zijn vertrek bij de POD eveneens werden ontslagen vanwege fraude, chantage, verduistering en vele andere onoorbare praktijken. Dit belette Elsinga niet om hen opnieuw aan te stellen bij het, door hem opgerichte, particuliere informatie- en recherchebureau Securitas.

Het bureau bestond uit ontevreden ex-illegalen, voormalige leden van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan onderduikers (LO)’ en de Landelijke Knokploegen (LKP’s) , die weinig op hadden met democratie en het vooral niet eens waren met het naoorlogse regeringsbeleid. Een lang leven was Securitas niet beschoren. In 1947 ging het bureau op in de combinatie Hacke –Elsinga. Dr. Ir. A.H.W. Hacke, een virulente anticommunist, genoot meer aanzien omdat hij al voor het uitbreken van de oorlog steun genoot van het bedrijfsleven en bovendien nu Tweede Kamerlid was voor de Partij van de Vrijheid, een voorloper van de in 1948 opgerichte VVD. De door hen in 1947 opgerichte Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland (SOAN) had door beide kopstukken de beschikking over relaties die van regeringsniveau en veiligheidsdiensten tot en met het bedrijfsleven strekten.

Sweerts werd chef de bureau van Elsinga’s inlichtingenafdeling. Hij raakte direct betrokken in een aantal smerige affaires die vooral betrekking hadden op het naar het buitenland smokkelen van zwarte effecten, het plegen van fraude en chantage. Daarnaast was Sweerts in opdracht van de zwarthandelaar Peter Louis Henssen betrokken bij de opsporing van Duitse vermogens in Nederland. Hierbij werkte Sweerts samen met duistere types als ‘Joop’, ‘Bill’ en ‘Jos de Killer’, allemaal zwarthandelaren, mislukte rechercheurs, ex- knokploegleiders, en onderwereldfiguren.

De eerder genoemde inlichtingenmedewerker Friedrich Schallenberg werd op 14 september 1949 in een ondiep slootje dood gevonden. Gedacht werd aan zelfmoord, maar de omstandigheden waren te verdacht. Sweerts was zowel bij Schallenbergs huis als in de buurt van dat slootje gesignaleerd. Bovendien had Sweerts het paspoort van Schallenberg, na diens dood, in Parijs gebruikt. Schallenberg, een handelaar in sportartikelen, was in de oorlog spion. Hij werkte bij de Duitse Feldgendarmerie en kwam geregeld op het SD-Referat IV B 4 aan de Nieuwe Parklaan in Den Haag, waar onder meer Joop Out en Andries Riphagen gestationeerd waren geweest. Schallenberg beschikte in de oorlog over de gegevens van de zogenaamde cartotheek, een bron die de namen bevatte van vermogende Joden en diegenen die een behoorlijk bezit hadden aan effecten, sieraden en huizen. De in beslag genomen bezittingen kwamen onder het beheer van de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co.. Schallenberg wist dat bij het afdragen van in beslag genomen goederen niet alles werd afgegeven en dat zowel Duitsers als Nederlandse politiemensen zich hiermee verrijkten. De achterovergedrukte buit werd meestal veilig ondergebracht op 'onderduikadressen'.

Het was de Dienst Hacke-Elsinga, die Schallenberg nadrukkelijk verzocht om zijn gegevens prijs te geven. Schallenberg leek bereid voor een aanzienlijk bedrag zijn informatie prijs te geven. Sweerts moest bij de onderhandelingen druk uitoefenen. Kort na hun ontmoeting werd Schallenberg in de ochtend van 14 september 1949 gevonden in een slootje van 30 cm diep. Het notitieboekje met alle belastende informatie over collaborateurs en bedrijven, die geprofiteerd hadden van de oorlog was verdwenen. Het politieonderzoek eindigde met de conclusie dat Schallenberg verdronken was. Hooggeplaatste autoriteiten wisten dat bij diepgaand onderzoek te veel informatie naar boven zou komen over partijen die belang hadden bij de dood van Schallenberg. Het onderwerp van de verdwenen vermogens van Nederlandse Joden mocht niet in de openbaarheid komen. Dat was een deel van de oorlogsgeschiedenis die zorgvuldig weggepoetst moest worden. Met de dood van Schallenberg zou die informatie nooit boven water komen.

Definitielijst

democratie
Letterlijk: demos (volk) kratein (regeert). Democratie is een bestuursvorm waar de regering door een meerderheid van het volk gekozen wordt en waarbij het volk de leiders op het rechte pad houdt door de mogelijkheid deze regering weg te sturen als een meerderheid van het volk het niet meer eens is met de regering.
propaganda
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.

Westerling-affaire

Sweerts bleef in het duister opereren totdat hij in mei 1951 na een aanrijding in Antwerpen opnieuw het nieuws haalde in de zogenoemde Westerling-affaire.

Raymond Paul Pierre Westerling (1919-1987) stond ook bekend als De Turk of de Moordenaar van Celebes (Sulawesi). Hij was in Turkije opgegroeid vandaar de bijnaam De Turk. In 1944 maakte hij deel uit van de staf van de Prinses Irene Brigade. In juni 1945 meldde Westerling zich voor de strijd in Nederlands-Indië. Hij ging over naar het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en werd benoemd tot reserve tweedeluitenant. Hij kwam terecht bij het korps Insulinde, dat op Ceylon onderdeel was van Force 136, een organisatie die commandoacties op vijandelijk gebied uitvoerde. Westerling werkte daar nauw samen met Ambonezen.

In december 1946 werd hij naar Zuid-Celebes gestuurd om onlusten de kop in te drukken. In de loop van 1949 deed het gerucht de ronde dat hij de leider was van een omvangrijke legermacht onder de naam APRA (Angketan Perang Ratu Adil), het legioen van de rechtvaardige vorst. Een maand na de soevereiniteitsoverdracht (27 december 1949) op 23 januari 1950 ondernam hij een aanval op Bandoeng. Aan de actie namen zowel APRA-leden als 300 voormalige KNIL-leden deel. Doel was om het bewind van de Indonesische president Soekarno omver te werpen. Het liep uit op een fiasco. Westerling moest onderduiken en werd in het geheim door de Britten in een Catalina watervliegtuig geëvacueerd naar Singapore en vandaar uit bereikte hij, met hulp van Hazelhoff Roelzema, Brussel in augustus 1950. In Nederland en België werd hij door conservatieve kringen met veel gejuich als een nationale held ontvangen. In Indonesië werd hij gezocht voor moord.

In België benaderden vertegenwoordigers van de Republiek der Zuid Molukken (RMS) en Molukse Stichting door de Eeuwen Trouw (opgericht in 1950) Westerling om een nieuwe militaire actie op Ambon of Ceram, ook bekend als de Ambonese hulpactie, uit te voeren.

Sweerts onder zijn alias LeCocq werd in Nederland, Den Haag, door de stichting Door de Eeuwen Trouw in dienst genomen. Sweerts deed zich voor als een man "die van alle markten thuis was"; een groot internationaal wapensmokkelaar met internationale contacten binnen diverse inlichtingendiensten, het leger en het bedrijfsleven. De financiële adviseur van het bureau van de RMS, de directeur van een Haags dagbladbedrijf, had hen een jaar eerder aan Sweerts voorgesteld.

Het plan was een opstand op Ambon te initiëren. Sweerts ging onder zijn diverse schuilnamen in België en Groot-Brittannië aan de slag om wapens, een Lockheed vliegtuig en diverse radiozenders in te kopen. Het materiaal en zou in Brussel worden ondergebracht. Alle onkosten werden vergoed door de RMS. De Molukse regering in ballingschap voorzag Sweerts van een diplomatiek paspoort in zijn functie als RMS Staatssecretaris voor Oorlog en Algemene Zaken onder de naam Pierre Aumena, om zijn missies in het buitenland, als vertegenwoordiger van de Molukse zaak, een legitiem karakter te geven.

Zowel Sweerts als Westerling deden echter weinig aan geheimhouding. De voorbereidingen op de ondersteuningsacties haalden het nieuws. Westerling probeerde publiekelijk de aandacht te vestigen op de vrijheidsstrijd van Ambon. Sweerts beging een aantal financiële missers en sprak zijn mond voorbij. De plannen lekten uit. De Indonesië ambassadeur in België en de Indonesische minister van Buitenlandse Zaken Anak Agoeng, drongen bij de Belgische regering op maatregelen aan. De voorbereidingen op de Ambonese hulpactie was nieuws geworden. Indonesië vroeg om de uitlevering van Westerling. Sweerts begreep dat Westerling zo spoedig mogelijk moest verdwijnen uit België. Hij vond daarbij hulp bij een ambtenaar van het Nederlandse consulaat in Antwerpen, Meine Pot, die meerdere blanco Nederlandse paspoorten uit het consulaat stal. Een paspoort werd bewerkt voor Westerling. Op deze wijze ontsnapte Westerling onder zijn nieuwe naam Petrus Lambrecht per vliegtuig naar Tanger. Ook voor Sweerts werd de grond te heet onder de voeten. Vanuit de stichting Door de Eeuwen Trouw werd een onderzoek ingesteld naar de financiële malversaties. Sweerts had de fondsen voor de hulpactie verkwanseld aan weinig bruikbaar (militair-) materieel en ondoordachte aankopen. Bovendien was er onderling een machtstrijd tussen de belangenorganisaties (DDET, RMS bestuur, en bewegingen die ijverden voor het behoud van de koloniën (anti-Soekarno) ontstaan)

In de nacht van 17 op 18 april 1951 vond er rond 00.45 uur in Antwerpen een aanrijding plaats tussen een Belgische militaire auto en een zwarte Buick. In de auto zaten ‘H.J. Ronken’ (Sweerts) een scheepsmakelaar uit Rotterdam en ‘Simone M. Hoeven’ (de vrouw van Sweerts) uit Utrecht. De auto behoorde aan Meine Pot, de ambtenaar van het consulaat generaal der Nederlanden in Antwerpen. Pot werd toen al gezocht in verband met het ontvreemden van Nederlands blanco paspoorten en andere bescheiden voor de groep van Raymond Westerling. Sweerts identiteit werd pas later achterhaald. Niettemin haalde het schandaal de voorpagina’s. Uit krantenberichten uit die tijd bleek dat het RMS-bestuur inmiddels op de hoogte was van Sweerts praktijken. Sweerts was een grote oplichter. Sweerts had voor zijn arrestatie op 3 mei 1951 zijn auto voor een lange tocht laten gereedmaken en al het hem ter beschikking staande geld van het bureau van de RMS opgenomen. Hij zou plannen hebben gehad om naar Zuid Amerika te gaan. Bij zijn arrestatie had hij een bedrag van fl. 499.000 op zak…De Sweerts zaak werd een publiekelijk voorpagina gevecht waarin voor en tegenstanders van de vrijheidsstrijd op Ambon met modder smeten. Sweerts was een oplichter, een Britse spion, een zwendelaar, een Duitse RSHA agent die in België werd gezocht voor moord, etc.

Definitielijst

onderduiken
Het verstoppen voor de vijand.
RSHA
Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk

Afbeeldingen

Raymond Westerling in 1948. Sweerts hielp hem na zijn terugkeer uit Indonesië ontkomen aan vervolging door de Indonesische overheid. Bron: Beeldbank NIMH.

Gevangenisstraf en onbekend lot

Sweerts werd vastgezet in de Begijnenstraat in Antwerpen. Daar zou hij terechtstaan voor een aantal civiele en strafzaken, voornamelijk het auto-ongeval, het dragen van een valse naam en illegaal wapenbezit .

De Nederlandse consulaire ambtenaar Meine Pot en Sweerts, werden door de Antwerpse rechter schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte en het stelen van negen passen op het Nederlandse consulaat te Antwerpen ( onder andere ten behoeve van Westerling). Daarnaast werd Sweerts ook nog schuldig bevonden aan het vervalsen van een internationaal rijbewijs en logementsbriefjes. Pot kwam echter in aanmerking voor strafvermindering. Dankzij hem werd Sweerts bij Hotel Scheers in Brussel in de val gelokt en door de Belgische recherche gearresteerd.

Een week later, op 19 juni 1951, werd hij naar Luik overgebracht. Sweerts moest voor het militair hof in Luik verschijnen. Hij was namelijk in 1946 wegens zijn wandaden in de oorlog als SS’er bij verstek tot de doodstraf veroordeeld. Dit vonnis werd later door het tribunaal te Luik bevestigd, ware het niet dat onder andere de Britse geheime dienst zich met de zaak mengde en het vonnis aangepast zou worden.

Ten eerste werd de doodstraf in België echter niet meer uitgevoerd. Sterker nog.

Pot kreeg een voorwaardelijke straf. Werd op vrije voeten gesteld en verdween naar Frankrijk. Sweerts kwam er nog beter van af. Zijn straf in absentia werd door de Antwerpse correctionele rechtbank omgezet tot twee jaar gevangenisstraf. Hij werd veroordeeld tot een jaar celstraf wegens het dragen van wapens en een jaar wegens valsheid in geschrifte, plus een additionele boete van tweeduizend francs.

De Volkskrant van 19 juli 1951 omschreef Sweerts toen als: 'iemand met een figuur van een Tarzan. Robuust en sterk met een vriendelijk gebruind gezicht, glanzend en in een scheiding gedragen zwart haar maakt de indruk van een goedmoedige reus. Zijn perfect grijs sportkostuum geeft hem iets van een beschaafde atleet. In zijn antwoorden op de korte vragen van de president, toont hij zich inderdaad de gladde vlotte causeur met innemende manieren waarom hij bekend staat.' Vandaar zijn bijnaam de Tarzan van Limburg. Het Parool van 11 juli 1951 beschreef hem eerder als 'Belgische van der Waals', omdat beide de eigenschap hebben mensen makkelijk te beïnvloeden.

Sweerts blijft tot op de dag van vandaag een persoon gehuld in nevelen. In de jaren vijftig verrichtte hij nog hand- en spandiensten voor de BVD. Daarna verdween hij van de radar. Hij zou in Afrika als (militair-)adviseur hebben opgetreden en mogelijk tot het ultra geheime Gladio (NAVO) netwerk, een ondergrondse organisatie die verzet zou bieden bij een Sovjet-bezetting van West-Europa, hebben behoord.

Op 3 december 1989 overleed Sweerts op 71 jarige leeftijd in Brussel.

Definitielijst

radar
Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.

Informatie

Artikel door:
Jochem Botman
Geplaatst op:
01-05-2016
Laatst gewijzigd:
01-12-2023
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Het verzwegen verhaal van een propagandatekenaar aan het Oostfront

jan2021

Het verzwegen verhaal van een propagandatekenaar aan het Oostfront

Tijdens de Tweede Wereldoorlog meldden zo’n 25.000 Nederlanders zich als vrijwilliger bij de Waffen-SS om aan het Oostfront tegen het communisme te vechten. Bij dit Legioen voegde zich een groep Nederlandse Kriegsberichter (oorlogsverslaggevers), die de ‘heldendaden’ in beeld moesten brengen voor het Nederlandse publiek. Een van hen was Willem Zwagers (1905-1975). Aan het Russische en het Nederlandse front maakte hij propagandatekeningen voor Nederlandse kranten en nationaalsocialistische tijdschriften. Onno Lassooy schreef over deze man een boek, getiteld 'Getekend voor het leven'. Wij stelden hem via e-mail enkele vragen over deze publicatie.

Lees meer

Avonturier Pierre Sweerts was instrument in het grote geheel van de Koude Oorlog

dec2019

Avonturier Pierre Sweerts was instrument in het grote geheel van de Koude Oorlog

Jochem Botman schreef verschillende artikelen voor deze website, onder andere over Nederlandse nazi-collaborateurs die na de oorlog naar het buitenland ontsnapten. In 2013 verscheen bij uitgeverij Aspekt van hem het boek “De intriges van de gebroeders Sassen”, over de broers die tijdens de oorlog met de nazi’s collaboreerden en na de oorlog uitweken naar Zuid-Amerika. In november 2019 verscheen bij dezelfde uitgever zijn nieuwste boek, getiteld “De Tarzan van Limburg”. Hierin vertelt de auteur over het onwaarschijnlijke leven van de Belgische dubbelspion en meestersmokkelaar Pierre Sweerts. We stelden hem via e-mail enkele vragen over deze publicatie.

Lees meer

Gerelateerde personen

Gerelateerde boeken