TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voorwoord

    In de nacht van 14 op 15 december 1941 liep de Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. O 16 in de Zuid-Chinese Zee, aan de oppervlakte varend, op een Japanse mijn. De onderzeeboot brak in tweeën en zonk binnen een minuut. Alle bemanningsleden die zich benedendeks bevonden werden mee de diepte ingetrokken. De zes bemanningsleden die zich in de kuip bevonden, kwamen in zee terecht. Slechts één van hen, kwartiermeester Cor de Wolf, kon na ruim dertig uur zwemmen land bereiken, de ramp overleven en er later verslag van doen.

    Hr. Ms. O 16 werd op 26 oktober 1936 in dienst gesteld. De Nederlandse onderzeeboot was op dat moment één van de modernste ter wereld. Het ruim 76 meter lange schip, dat onder water een waterverplaatsing had van bijna 1.200 ton, was geheel vervaardigd van type 52 gehard staal en de gebruikelijke klinknagels waren voor de helft vervangen door veel sterkere lasverbindingen. De onderzeeboot beschikte over acht torpedobuizen, een 8,8cm Bofors dekkanon en twee Vickers 40mm mitrailleurs. Hr. Ms. O 16 was verder de eerste Nederlandse onderzeeboot die uitgerust was met een geruispeiler van Atlas Werke in Bremen en twee Nedinsco periscopen, ontwikkeld door een in Venlo gevestigd zusterbedrijf van het Duitse Carl Zeiss. Bovendien was de O 16 de eerste onderzeeër ter wereld die beschikte over een experimentele snorkel. Deze Nederlandse uitvinding maakte het mogelijk een onderzeeboot onder water op de dieselmotoren te laten varen door lucht aan te zuigen via een luchthapper die op een lange uitschuifbare pijp bevestigd was. Dit alles maakte Hr. Ms. O 16 een geducht offensief wapen.

    Op 1 december 1941 was Hr. Ms. O 16, samen met de onderzeeboot Hr. Ms. K XVII, ingedeeld bij Divisie Onderzeeboten (DOZ) I in Nederlands Oost-Indië. DOZ I was vanaf die datum onder Brits operationeel bevel gesteld van de Commander in Chief China, Vice Admiral Sir Geoffrey Layton. Omdat in de Nederlandse kolonie sinds 10 mei 1940 de algehele mobilisatie was afgekondigd, was de bemanning van de O 16 op oorlogssterkte gebracht tot 42 koppen. Hr. Ms. O 16 en Hr. Ms. K XVII werden door Layton gestationeerd in Singapore en op 6 december op patrouille gestuurd in de Zuid-Chinese Zee ten oosten van het vasteland van Malakka, het huidige Maleisië. Onderweg naar haar patrouillepositie, zuidwaarts van de uiterste zuidpunt van Indochina, werden aan boord van de O 16 twee Japanse torpedobootjagers verkend. Commandant luitenant-ter-zee der 1e klasse A.J. Bussemaker ondernam echter geen actie omdat Nederland nog niet in oorlog was met Japan.

    Twee dagen later, op 8 december 1941, kreeg men aan boord van Hr. Ms. O 16 te horen dat de Keizerlijke Japanse Marine Pearl Harbor had aangevallen en dat zowel de Verenigde Staten als Nederland de oorlog hadden verklaard aan het Land van de Rijzende Zon. De letterlijke boodschap van de Commandant Zeemacht te Batavia luidde: "oorlog met Japan uitgebroken, Engeland en Verenigde Staten bondgenoten". De missie van de Nederlandse onderzeeboot was vanaf nu een oorlogspatrouille. Dit betekende dat getracht moest worden vijandelijke schepen tot zinken te brengen om op deze wijze de Japanners zoveel mogelijk schade toe te brengen en de zogenaamde Malakkawal, de verdedigingslijn rond Malakka, te verdedigen. In de nacht van 11 op 12 december deed zich hiertoe de eerste gelegenheid voor toen aan boord van de Nederlandse onderzeeboot een Japans troepentransportschip werd waargenomen. Door slecht zicht als gevolg van tropische regenbuien kon commandant Bussemaker niet zien of het vijandelijke schip geraakt was door één van de drie afgevuurde torpedo`s. Diezelfde nacht ontdekte men op de O 16 echter een tweede Japans schip dat gemakkelijk gevolgd kon worden omdat het een heklicht voerde. Het branden van het licht op het verhoogde achterdek van het vijandelijke transportvaartuig zou de ondergang worden van vier grote Japanse koopvaardijschepen.

    Definitielijst

    Divisie
    Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
    kolonie
    Overzees gebiedsdeel.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
    offensief
    Aanval in kleinere of grote schaal.
    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

    Afbeeldingen

    Kwartiermeester Cor de Wolf: De Wolf van Hr. Ms. O 16. Bron: P. Kimenai Go2War2.
    De O 16 in aanbouw bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde. Bron: P. Kimenai Go2War2.
    De tewaterlating van de O 16, 27 januari 1936. Bron: NPS.
    Hr. Ms. O 16 op zee. Bron: Collectie Van Cleemputte.

    Eerste en tevens laatste succes van Hr. Ms. O 16

    Zich niet bewust van het feit dat het achtervolgd werd door een vijandelijke onderzeeboot, voer het Japanse transportschip in de richting van het vasteland van Malakka. Aan boord van Hr. Ms. O 16 werd een kustlicht waargenomen waardoor men aan boord gemakkelijk de positie kon bepalen. Het Japanse schip voer in de richting van Patani en ging `s avonds rond 21:30 uur in de Soengei Patani baai voor anker. Patani lag even ten noorden van Kota Baroe, vlak bij de grens met Siam, het huidige Thailand. Hr. Ms. O 16 ging aan de oppervlakte varend over op de W. Schmitt elektromotoren en kon onopgemerkt de tien meter diepe baai binnensluipen door het uitstekende navigeren van navigatieofficier Van Eijnsbergen. Luitenant-ter-zee der 2e klasse van de Koninklijke Marine Reserve (KMR) H.J.J. Van Eijsbergen had voor de oorlog als stuurman voor de Koninklijke Paketvaart Maatschappij gevaren en kende de wateren in de Oost als zijn broekzak. Tot zijn grote vreugde ontdekte commandant Bussemaker dat er nog drie Japanse transportschepen voor anker lagen in de baai. Nadat de O 16 in positie was gebracht vuurde de Nederlandse onderzeeboot kort na elkaar vier torpedo`s uit de boegbuizen af op de vijandelijke schepen.Alle vier onderwaterprojectielen troffen doel en drie van de vier Japanse schepen zonken in het ondiepe water. Op het vierde schip moest een vijfde torpedo uit één van hekbuizen afgevuurd worden voordat het hetzelfde lot onderging als de drie anderen schepen. Kwartiermeester De Wolf legde in zijn latere verklaring vast: "nu worden voor ons drie andere transportschepen waargenomen. Geheel onopgemerkt naderen wij met sluipvaart boven water de vier schepen. Dan komt de order om de torpedobuizen klaar te maken voor lanceren. Alles is natuurlijk al klaar en direct daarna komt de order: ‘pen uit!’ De laatste veiligheden, die nog het voortijdig afvuren van de torpedo`s beletten, worden weggenomen. Langzaam manoeuvreert de commandant het schip in lanceerpositie. Vijf torpedo`s worden kort achtereen afgevuurd. Vijf zware explosies worden door allen beneden gehoord. Dat betekent vijf treffers. Snel verlaten wij daarna de inham, die de kust daar vormt".

    Volgens Japanse gegevens die na de oorlog werden vrijgegeven, werden in de avond van 12 december 1941, in de riviermonding van de Patani Rivier, vier van hun transportschepen tot zinken gebracht door een onbekende onderzeeboot. Het betrof de Tosan Maru van 8.666 ton, de Sakura Maru van 7.170 ton, de Asosan Maru van 8.812 ton en de Ayata Maru van 9.788 ton. Ondanks dat de schepen zware schade hadden opgelopen, konden zij gelicht en gerepareerd worden en later in de oorlog weer ingezet worden. Dit neemt niet weg dat de gewaagde aanval van Hr. Ms. O 16 een groot succes was.

    Voor de bemanning van de O 16 was het zaak om, na de aanval op de Japanse schepen, veilig weg te komen uit de ondiepe baai. Op de elektromotoren sloop de onderzeeboot de baai uit waarna men overging op de beide 8-cilinder MAN dieselmotoren. Met een hoge vaart van achttien knopen zette de Nederlandse onderzeeër vervolgens koers naar open zee. Nadat er geen direct gevaar meer was, ging de onderzeeboot over op een zuinigere kruissnelheid en werd in de centrale het succes gevierd met wijn en gelukwensen aan commandant Bussemaker.

    Omdat Hr. Ms. O 16 nog maar één torpedo aan boord had, ging de onderzeeboot op weg naar Singapore om munitie en voorraden in te slaan. Overdag werd onder water op de elektromotoren gevaren en `s nachts met hogere vaart aan de oppervlakte op de diesels terwijl de accu`s opgeladen werden. Onderweg werd nog een keer een Japans transportschip verkend, maar de laatste torpedo kon niet op het schip afgevuurd worden omdat het door een zware regenbui aan het zicht onttrokken werd. De reis verliep verder voorspoedig tot in de nacht van 14 op 15 december het noodlot toesloeg.

    Definitielijst

    Siam
    Benaming van Thailand.
    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

    Afbeeldingen

    Commandant van Hr. Ms. O 16: luitenant-ter-zee der 1e klasse A.J. Bussemaker. Bron: Dutch Submarines.
    Eén van de slachtoffers van Hr. Ms. O 16, deTosan Maru. Bron: Dutch Submarines.
    Hr. Ms. O 16 in haar element. Bron: Maritiem Digitaal.

    Ondergang van Hr. Ms. O 16

    Kwartiermeester C. de Wolf, die de hondenwacht had (zee- of oorlogswacht van 00:00 tot 04:00 uur), kwam om middernacht op de brug om de roerganger af te lossen. In de kuip bevonden zich kort na de aflossing, buiten kwartiermeester De Wolf, nog vijf bemanningsleden. Dit waren achtereenvolgens de commandant, de eerste officier en tevens officier van de wacht luitenant-ter-zee der 2e klasse C.A. Jeekel, korporaal machinist A.F. Bos, matroos F. Kruijdenhof uit Suriname en de jongste matroos F.X. van Tol, die op 18 oktober 21 jaar oud was geworden. De beide matrozen fungeerden als uitkijken. Commandant Bussemaker was naar boven gekomen omdat er vanaf 11:30 uur een zoeklicht was waargenomen, dat telkens boven de horizon verscheen. Rond 02:00 uur kreeg De Wolf de order om koers te houden in de richting van het licht. Na ongeveer een half uur deze koers te hebben aangehouden deed zich ter hoogte van de beide dekbuizen een hevige explosie voor. De kwartiermeester op de brug van de O 16 beschreef dit als volgt: "plotseling, het was omstreeks half drie, een hevige klap; ik zie de boot ter hoogte van de dekbuizen in tweeën breken, een geweldige waterzuil vliegt de brug over, gevolgd door een warme diesellucht. De commandant en de oudste officier trachten nog het torenluik dicht te trappen, doch dit lukt niet. Ik zit met mijn regenjas vast aan het mijnentuig, maar weet me los te rukken; de boot zinkt binnen een minuut weg, daarna lig ik te water".

    Hr. Ms. O 16 was ten noordoosten van het eiland Tioman op een mijn gelopen en als gevolg van de explosie gebroken en heel snel gezonken. De 36 bemanningsleden die zich onderdeks bevonden, gingen onmiddellijk met de onderzeeër ten onder. De zes mannen die zich in de kuip bevonden kwamen in het lauwe maar onstuimige zeewater van de Zuid-Chinese Zee terecht. Kwartiermeester De Wolf in zijn verslag: "Ik kijk om me heen en vind niets, ik begin te roepen en krijg antwoord, verderop drijven de anderen, ik zwem naar hen toe. Als ik bij hen kom zijn wij allen bij elkaar op de commandant na. We roepen de commandant en krijgen antwoord, maar hij kan niet bij ons komen, hij lag zeker te ver af, ik heb hem ook niet meer gezien. Ik vraag of mijnheer Jeekel ook wist wat het zijn kon. Hij deelde mij mede, dat het vermoedelijk een mijn is geweest. Wij oriënteerden ons waar wij waren en al vrij spoedig bleek het dat wij, als wij naar de eilanden wilden zwemmen, de maan links en een ster rechts moesten houden. Zo zwommen wij naast elkaar voort, maar matroos Van Tol kon haast niet meer. Wij hadden onze kleren al uitgetrokken, alleen Van Tol had nog een klein jasje aan en kon dat niet uitkrijgen. Ik kon dit niet aanzien en zwom terug om hem te helpen, hetgeen gelukte".

    "Het begon te dagen, enkele ogenblikken daarna zonk Van Tol weg. Heel aan de kim ontwaarden we de eilanden, vaak spoorde ik de mensen aan om verder te zwemmen. Om acht uur zonk ook mijnheer Jeekel weg. Ik vroeg aan Bos en Kruijdenhof of het goed ging, maar zij antwoordden alleen ‘dorst’. Al beter en beter onderscheiden we de bergtoppen van de eilanden. De redding kwam misschien al spoedig, een vliegtuig ging over ons heen, maar merkte ons niet op. Om negen uur zonk matroos Kruijdenhof weg, ik weet precies de tijd omdat mijn horloge tot tien uur heeft gelopen, toen bleef het stil staan, Ik was toen nog met Bos over. Weer zwommen we verder, maar ik bemerkte dat de stroom mij ver beoosten het eiland zette. Ik zwom toen met Bos tegen de stroom in tot we weer dwars van de eilanden waren en toen weer rechtuit. Weer naderde een vliegtuig, het was een Hollands toestel, maar ook dit bemerkte ons niet. Een ontzaggelijke dorst kwelde ons bij het ondergaan der zon, dus ruim zeventien uur. Daarna zei Bos tegen mij: ‘Cor, ik kan niet meer, als je het er levend af brengt, doe dan de groeten aan mijn vrouw en twee kinderen’, daarna zonk hij weg in de diepte".

    Afbeeldingen

    In de kuip van Hr. Ms. O 16. Bron: Dutch Submarines.
    De brug en het dekkanon van Hr. Ms. O 16. Bron: NPS.

    Redding van kwartiermeester De Wolf

    Ondanks dat kwartiermeester De Wolf de overige overlevenden verloren had en de teleurstellende ontmoetingen met de vliegtuigen niets opleverden, vond hij ergens de kracht om door te gaan. Alleen een persoon met het uithoudingsvermogen en de vastberadenheid van een wolf kan zoveel fysieke en mentale kracht opbrengen. Hij schreef hier zelf over: "weer zwom ik door, God gaf mij voortdurend kracht drijvend te blijven, steeds werd ik weggezet door de verraderlijke stroom. Geheel werktuigelijk zwom ik, ik dacht niet meer aan haaien, ik dacht nergens meer aan. Opeens zag ik dan land. Ik kon mijn toestand al niet meer geheel beseffen. Eindelijk, na ongeveer 35 uur gezwommen te hebben, bereikte ik dinsdag omstreeks het middaguur het eiland. De branding wierp mij op de stenen. Eén ervan sneed mij diep in de rug. Hevig bloedend uit rug en benen bleef ik op de rotsen liggen terwijl de golven over mijn lichaam spoelden. De zon brandde fel op mijn lichaam, een heftige pijn in rug en benen en een geweldige dorst brachten mij weer tot de werkelijkheid".

    Aannemend dat kwartiermeester De Wolf aan de stand van de zon de tijd vrij nauwkeurig kon inschatten en rond het middaguur land bereikte, heeft hij ongeveer 33 tot 34 uur gezwommen en in die tijd een afstand van bijna 80 kilometer afgelegd, een ongelofelijke prestatie die diep respect afdwingt. Zonder het zelf te weten was De Wolf op het eilandje Dayang of Pulau Dayang beland, ongeveer vijftig kilometer ten zuidoosten van Tioman en ongeveer 80 kilometer verwijderd van het vaste land van Malakka. Dit verder onbewoonde eilandje ligt vlakbij het grotere Pulau Aur.

    Kwartiermeester De Wolf had weliswaar land bereikt, maar hiermee was hij nog niet gered. Zijn overleving hing af van het vinden van water en hulp. Hij verklaarde hier zelf over: "ik moest water hebben, dat was het hoofddoel. Ik ben toen begonnen naar boven te lopen, dat duurde ongeveer vijf uur, maar zonder resultaat, er was daar geen water. Overal viel ik neer, stond dan weer op, de doornen schramden heel mijn lichaam. Toen ik dan ook boven geen water vond, besloot ik de terugtocht maar weer te aanvaarden en dan de nacht maar op de rotsen door te brengen. Toen ik beneden kwam, vond ik een rotsspleet waar water uit liep. Hier heb ik liggen drinken, daarna viel ik in een onregelmatige slaap, steeds werd ik wakker. Iets knabbelde tijdens de nacht aan mijn tenen, maar ik had niet de energie om het af te weren. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat het geweest was. Toen de zon ter kimme rees, trachtte ik om het eiland rond te lopen, dat ging niet gemakkelijk omdat het allemaal rotsen waren van zes of zeven meter hoogte. Na lang klimmen en klauteren bereikte ik eindelijk de zijkant van het eiland. Hier ontwaarde ik tot mijn grote blijdschap een prauwtje. Ik schreeuwde zo hard ik kon, de jonge inlander hoorde me en kwam met zijn prauwtje op mij af".

    De Maleier gaf een klapper (kokosnoot) aan de Nederlandse marineman zodat deze zijn ergste dorst kon lessen en zijn honger enigszins kon stillen. Voorts gaf hij hem een hemd en gebaarde hem mee te komen in zijn vaartuig. De Nederlander aanvaardde dankbaar het aanbod en werd door de inlander naar een ander, bewoond eiland gebracht. In een kampong kreeg hij wat kleren en werd voor de kepala kampong (dorpshoofd) geleid. De Wolf legde in gebrekkig Maleis uit wat er gebeurd was en werd goed ontvangen. Er werd hem een hut aangeboden en hij kreeg een bord sago met rijst en water. De volgende dag arriveerde een Maleier in het dorp die in Singapore bij de douane werkte en goed Engels sprak. De Nederlandse schipbreukeling vroeg hem of hij naar Singapore kon worden gebracht zodat hij zich kon melden bij de onderzeebootbasis. Hij verbleef drie dagen in de kampong en in die tijd werd door de dorpsoudsten besloten de blanda (blanke) naar het vasteland van Malakka en dan naar Singapore te brengen.

    Op zaterdagmorgen, 20 december 1941, omstreeks 08:00 uur vertrok kwartiermeester De Wolf met vier eilandbewoners per zeilprauw naar Malakka, waar zij in de loop van de dag arriveerden. Daar sloten zij zich aan bij een groep Chinezen, die onder leiding van een gids op weg was naar Mersing, een kleine stad aan de oostkust van Malakka. Ploeterend door jungle en moerassen arriveerde de groep in de buurt van Mersing. Een paar Maleiers die vooruit gingen om een pad te kappen in de jungle liepen een militair tegen het lijf die zichzelf bekend maakte als een Australische soldaat. De Australiër maakte deel uit van geallieerde troepen die langs de kust van Malakka posten aan het inrichten waren van waaruit zij eventuele vijandelijke amfibische landingen konden verkennen. De Australiër bracht de schipbreukeling naar zijn basiskamp terwijl de eilandbewoners terugkeerden naar hun zeilprauw. De geredde Nederlander werd door de Australiërs goed ontvangen en kreeg eten, schoeisel, kleding en medische zorg. Na ondervraagd te zijn werd hij met een "luxe Ford V8", zoals De Wolf hem noemde, naar Singapore gebracht.

    Na aankomst in Singapore, op zondagavond 21 december, werd kwartiermeester De Wolf opgenomen in de ziekenboeg van het kampement van de Nederlandse onderzeeboten. De dokter die hem onderzocht verklaarde dat hij gezond was en dat hij voor herstel alleen voldoende water, voedsel en rust nodig had. De volgende dag werd hij ondervraagd door twee Nederlandse marineofficieren, die later rapport uitbrachten over het lot van Hr. Ms. O 16. Later op die dag werd de Nederlandse kwartiermeester naar Vice Admiral Layton gebracht, die uit eerste hand wilde horen wat er met de Nederlandse onderzeeër onder zijn operationeel bevel was gebeurd. Nog dezelfde middag vertrok De Wolf aan boord van het gemilitariseerde KPM schip Hr. Ms. Janssens naar Batavia. Na aankomst in de hoofdstad van Nederlands Oost-Indië meldde hij zich bij vice-admiraal Conrad Helfrich, de bevelhebber van de Nederlandse marine in de Oost, en werd door hem bevorderd tot bootsman. Na een aantal dagen rust werd bootsman De Wolf aan boord van Hr. Ms. K IX geplaatst en week hij met deze onderzeeboot in maart 1942 uit naar Australië. Hij diende de rest van de oorlog bij de Nederlandse Onderzeedienst.

    Definitielijst

    kampong
    Het Maleise woord voor dorp (in de stad), buurt, wijk, omheind erf, woonbuurt.

    Afbeeldingen

    De Wolf van Hr. Ms. O 16. Bron: Dutch Submarines.
    De zwemroute van kwartiermeester De Wolf. Bron: Dutch Submarines.

    Nawoord

    Het rapport van de twee Nederlandse officieren die kwartiermeester De Wolf hadden ondervraagd, kon aanleiding geven aan te nemen dat Hr. Ms. O 16 in een Brits mijnenveld terecht was gekomen. Er werd in het rapport tevens melding gemaakt van het feit dat men twijfelde of De Wolf wel zo lang gezwommen had als hij aangaf. Commandant Bussemaker was er van op de hoogte dat er Britse mijnen lagen ten zuiden van Tioman zodat het rapport suggereerde dat hij door een fout in het bestek of door slechte weersomstandigheden van zijn koers afgeweken kon zijn. Een dergelijke navigatiefout zou afbreuk kunnen doen aan de uitstekende reputaties van commandant Bussemaker en zijn navigatieofficier Van Eijnsbergen.

    Op 21 december 1941 werd alle radiocontact verloren met de Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. K XVII, die zich op dat moment in hetzelfde gebied had bevonden als Hr. Ms. O 16. Om het geheim rond het verdwijnen van de K XVII op te helderen besloot H.C. Besançon, zoon van commandant Besançon van Hr. Ms. K XVII, de verdwenen onderzeeboot te lokaliseren. Via het Bureau Maritieme Historie kwam hij in contact met de Australische duiker Michael Hatcher. Deze had een wrak van een onderzeeër ontdekt in de Zuid-Chinese Zee bij het eiland Tioman. In mei 1982 leidden Besançon Jr. en Michael Hatcher een duikexpeditie naar het wrak. Aan de hand van het geborgen bronzen stuurwiel konden zij de onbekende onderzeeboot identificeren als zijnde de K XVII. In 1995 meldde de Zweedse duiker Sten Sjöstrand dat hij nog een onbekend wrak van een onderzeeboot had ontdekt op nog geen tien zeemijlen afstand van het wrak van de K XVII. Aangespoord door familieleden van de bemanning van Hr. Ms. O 16 organiseerde de Koninklijke Marine in september 1996 een expeditie naar het pas ontdekte wrak. Onder de leden van de expeditie bevonden zich behalve H.C. Besançon ook H.O. en A.P. Bussemaker, beide zonen van commandant Bussemaker en net als Besançon Jr. gepensioneerde marineofficieren. Het wrak, dat een groot gat vertoonde in de scheepswand voor de brug, werd aan de hand van het geborgen stuurwiel en enkele andere herkenbare onderdelen, geïdentificeerd als de O 16.

    Uit Japanse gegevens, die na de oorlog werden vrijgegeven, bleek dat de Japanse hulpmijnenlegger Tatsumiya Maru, nog voor de aanval op Pearl Harbor, opdracht had gekregen om mijnen te leggen ten zuidwesten van Tioman. Op 6 december 1941 werd het Japanse schip echter ten noordoosten van Tioman ontdekt door een Nederlandse vliegboot waardoor het schip gedwongen werd van koers te veranderen. Voordat de hulpmijnenlegger terugkeerde naar zijn basis legde hij echter een mijnversperring van 456 mijnen, twintig zeemijlen van zijn aangewezen positie, midden in de route van zowel Hr. Ms. O 16 als Hr. Ms. K XVII. Dit pleitte de commandanten en hun navigatieofficieren van de Nederlandse onderzeeboten vrij van elke ondeskundigheid. Bovendien bewees de positie van het wrak dat kwartiermeester De Wolf, rekening houdende met de plaatselijke stroming, wel degelijk ruim 30 uur had moeten zwemmen om zich te redden.

    Cornelis de Wolf werd onderscheiden met de Britse Distinguished Service Medal voor voorbeeldige moed en vindingrijkheid in oorlogstijd, bij Koninklijk Besluit no. 90 van 7 maart 1947 met de Nederlandse Bronzen Leeuw voor uitzonderlijke dapperheid en het Oorlogsherinneringskruis. Hij ging op 1 augustus 1962 met pensioen in de rang van opperschipper. "De wolf van Hr. Ms. O 16" stierf in november 1983.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. O 16 aan de kade. Bron: NPS.
    Opgedoken stuurwiel van Hr. Ms. O 16. Bron: Maritiem Digitaal.

    Informatie

    Artikel door:
    Peter Kimenai
    Geplaatst op:
    01-03-2015
    Laatst gewijzigd:
    25-03-2023
    Feedback?
    Stuur het in!

    Nieuws

    'Verdwenen Schelde-onderzeeër destijds het neusje van de zalm'

    jul2019

    'Verdwenen Schelde-onderzeeër destijds het neusje van de zalm'

    De Scheldewerf in Vlissingen maakte in de jaren 30 in Vlissingen de meest innovatieve onderzeeërs ter wereld. Dat zegt archivaris Ron van Maanen naar aanleiding van de verdwijning van onderzeeër O16 van de zeebodem bij Maleisië. De duikboot verging in de Tweede Wereldoorlog en is nu spoorloos verdwenen. Zeer waarschijnlijk is de gezonken duikboot door een bergingsbedrijf gesloopt om als oud ijzer verkocht te worden.

    Lees meer

    Onderzeeër die illegaal van Maleisische zeebodem is gehaald komt uit Vlissingen

    jul2019

    Onderzeeër die illegaal van Maleisische zeebodem is gehaald komt uit Vlissingen

    De onderzeeër O16 die illegaal van de zeebodem in Maleisië is gehaald, werd bijna 90 jaar geleden gebouwd op de Scheldewerf in Vlissingen. In 1933 werd het vaartuig bij de Schelde te water gelaten. Een archivaris en een historicus uit Middelburg en Vlissingen begrijpen niet waarom plunderaars vaartuigen van de bodem halen, omdat zo'n wrak ook een oorlogsgraf is.

    Lees meer

    Gerelateerde boeken

    Schepen van de Koninklijke Marine in W.O. II
    Zij vochten op de zeven zeeën