TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Vroege jaren en carrière bij de Gestapo

    Martin Franz Erwin Rudolf Lange werd op 18 april 1910 geboren in Weißwasser in Pruisisch Silezië – gelegen in het uiterste noordoosten van het huidige Saksen aan Duits-Poolse grens – als zoon van August Lange, bouwinspecteur bij de Reichsbahn, en zijn echtgenote Margarethe Laugksch. Door het werk van de vader verhuisde het gezin enkele keren. Gevolg was dat Lange junior tussen 1916 en 1919 de lagere school bezocht in Treptow an der Tollense – het huidige Altentreptow in het noordoosten van de huidige Bondsrepubliek – en tussen 1919 en 1928 het gymnasium in Staßfurt, ten zuiden van Magdeburg in het huidige Sachsen-Anhalt.

    Na zijn eindexamen studeerde Lange tot 1932 rechten aan de universiteiten van Jena, München en Halle. In Jena was hij lid van de nationalistische en antisemitische studentenvereniging Germania en dat liet zijn sporen na: zijn gezicht vertoonde littekens van uitgevochten schermduels. Na zijn afstuderen in juli 1932 werkte Lange als jurist bij de rechtbanken van Staßfurt, Magdeburg, Torgau en Naumburg. Tussen 20 augustus en 29 september 1933 verrichtte hij vrijwillige arbeidsdienst in Gartz aan de Oder. Lange promoveerde op 12 december 1933 aan de universiteit van Jena tot doctor in de rechtsgeleerdheid op een arbeidsrechtelijk onderwerp. Datzelfde jaar trad hij in dienst bij de Gestapo in Halle; in november werd hij lid van de SA.


    Voorblad van de dissertatie van Rudolf Lange. Bron: Publiek domein

    Dat was het begin van een jarenlange carrière binnen de Gestapo. Als politieambtenaar op middelhoog niveau behoorde tot zijn hoofdtaak de bestrijding van tegenstanders van het naziregime (Gegnerbekämpfung). Lange en zijn honderden collega’s zorgden ervoor dat het terreurapparaat van de nazi’s doeltreffend kon blijven functioneren. Vanaf augustus 1936 werkte hij bij de Gestapo in Berlijn en daarna weer in Halle. Zijn lidmaatschap van de SA kwam een snelle carrière niet ten goede en dus sloeg hij binnen de nazi-organisatie een andere weg in. Op 11 oktober 1936 trad Lange toe tot de SS (SS-nummer 290.308) als SS-Sturmmann en op 15 november 1937 werd hij lid van de NSDAP (lidnummer 4.922.869). Hij omarmde nu met volle overtuiging de SS-ideologie en zegde zijn lidmaatschap van de Lutherse kerk op.

    Nu nam de carrière van Lange een steile vlucht naar boven, niet gehinderd door ook maar het kleinste vlekje in zijn personeelsdossier. Na de annexatie van Oostenrijk in het Duitse Rijk op 13 maart 1938 – de zogenaamde Anschluss – waren de diensten van deze model Gestapo-ambtenaar nodig in het nieuwe deel van het Rijk. In mei 1938 werd hij overgeplaatst naar het Gestapo-hoofdkantoor in Wenen en snel daarna kreeg hij op 6 juli de rang van SS-Untersturmführer. In Wenen had Lange de supervisie over de inlijving van de Oostenrijkse politie in het Duitse systeem van ordehandhaving. Op uitvoerend terrein bekleedde hij als chef van Afdeling II B een sleutelrol in de isolatie en vervolging van de Weense Joden. Het hoofd van de Joodse gemeenschap in Wenen, Joseph Löwenherz, kreeg al snel met hem te maken. Op 19 juli 1938 werd hij door Lange bevolen naar zijn kantoor te komen voor een vergadering met gemeenteambtenaren. Lange nam direct het woord en kondigde een plan aan om Joodse patiënten in ziekenhuizen apart te behandelen omdat van ‘arische’ verpleegsters niet kon worden verwacht dat ze Joodse patiënten verzorgden. Lange gaf Löwenherz opdracht om deze scheiding van patiënten direct voor te bereiden.

    In Wenen werkte Lange nauw samen met Franz Walter Stahlecker, de Inspekteur der Sicherheitspolizei und des SD in Oostenrijk. Enkele jaren later zou het pad van de mannen elkaar weer kruisen. Op 9 november 1938 werd Lange bevorderd tot SS-Obersturmführer.


    Franz Walter Stahlecker. Bron: Publiek domein

    In juni 1939 werd Lange plaatsvervangend chef van het regionale hoofdkwartier van de Gestapo in Stuttgart en op 20 april 1940 volgde zijn bevordering tot SS-Hauptsturmführer. Van mei tot juli 1940 leidde hij vervolgens de Gestapo-kantoren in Weimar en Erfurt; tegelijkertijd was hij plaatsvervangend hoofd van het bureau van de Inspekteur der Sicherheitspolizei und des SD in Kassel. Een overplaatsing naar Berlijn volgde op 17 september 1940. In de hoofdstad was hij plaatsvervangend chef van het hoofdkantoor van de Gestapo, dat was ondergebracht in het hoofdbureau van politie aan de Alexanderplatz. Op 1 maart 1941 werd hij bevorderd tot SS-Sturmbannführer.


    SS-Sturmbannführer Rudolf Lange. Bron: ghwk.de

    De werkzaamheden van Lange bij de Gestapo in Duitsland eindigden op 5 juni 1941 toen hij de opdracht kreeg om zich te melden bij de Grenzpolizeischule Pretzsch/Elbe. In het kasteel van Pretzsch, een plaatsje ten zuidwesten van Berlijn nabij Wittenberg in het huidige Sachsen-Anhalt, werden vanaf mei 1941 leden van de Einsatzgruppen ingedeeld en voorbereid op hun inzet in het Oosten. Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 werden vier Einsatzgruppen der Sicherheitspolizei und des SD – aangeduid met de letters A, B, C en D – achter het front ingezet. Een belangrijke taak van deze eenheden was de uitroeiing van de lokale Joodse gemeenschappen.

    Definitielijst

    Anschluss
    Duitse term voor aansluiting waarmee de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland in 1938 (12 maart) wordt bedoeld. Hiermee ging Oostenrijk deel uitmaken van het Groot-Duitse Rijk.
    ideologie
    Het geheel van beginselen en ideeën van een bepaald stelsel.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

    Inzet in Letland; het begin van de massamoorden

    Rudolf Lange werd als stafchef ingedeeld bij Einsatzgruppe A, dat onder bevel stond van SS-Brigadeführer und Generalmajor der Polizei Walter Stahlecker, een bekende uit zijn tijd in Wenen. Einsatzgruppe A bestond uit ongeveer 1000 manschappen en was daarmee in omvang de grootste van de vier. Na de inval in de Sovjet-Unie volgde Einsatzgruppe A de noordoostwaarts richting Leningrad oprukkende Heeresgruppe Nord van de Wehrmacht. Het operatiegebied werd gevormd door de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen.


    Juli 1941. De Wehrmacht arriveert in Riga. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-L19397 / CC-BY-SA 3.0

    In juli 1941 arriveerde Lange in Letland, direct na de snelle verovering van de hoofdstad Riga op het Rode Leger. Hij voerde aanvankelijk het bevel over een zogenaamd Teilkommando van Einsatzkommando 2 (EK2), een onderdeel van Einsatzgruppe A dat wat verder achter het front werd ingezet en voornamelijk in Letland actief was. Het doel van EK2 was even simpel als gruwelijk: achter het front overgaan tot massa-executies. In de woorden van Lange: "Vanaf het eerste begin was het doel van EK2 een radicale oplossing van het Joodse probleem door het vermoorden van alle Joden".

    Lange voegde de daad bij het woord. Direct na zijn aankomst in Letland gaf hij telefonisch orders aan Letse hulppolitie-eenheden die de Duitsers hadden gevormd, om over te gaan tot massamoord. Berucht was het zogenaamde Kommando Arājs onder leiding van de voormalige Letse politieofficier Viktors Arājs die na de bezetting zijn diensten aan Stahlecker had aangeboden. De omvang van het Kommando groeide gestaag en het kreeg de formele benaming Lettische Hilfspolizei der Sicherheitspolizei und des SD. Het fungeerde als een mobiel moordcommando van Einsatzgruppe A en werd door Stahlecker onder rechtstreeks bevel van Lange gesteld.

    De slachtoffers van de eerste massa-executies van EK2 waren meestal Joodse mannen, maar op veel plaatsen in heel Letland werden al snel complete gezinnen vermoord. De Letse hulppolitie – vanuit Riga aangevoerd in blauwkleurige stadsbussen van Zweedse makelij – opereerde daarbij deels zelfstandig en deels samen met de Einsatzgruppe. Overal op het Letse platteland werden tijdens de ‘acties van de blauwe bussen’ Joodse inwoners naar de rand van hun stadjes en dorpen gedreven en afgevoerd naar nabijgelegen bossen om te worden doodgeschoten. Ze werden begraven in grote kuilen die door henzelf of – onder dwang – door lokale boeren waren gegraven.

    Op 4 juli 1941 brandden de synagogen in Riga, aangestoken door de mannen van Arājs. Willekeurige arrestaties, huiszoekingen, ontvoeringen en moordpartijen waren daarna in de stad aan de orde van de dag. Iedere nacht haalde het Kommando Arājs groepen Joden uit door de Sicherheitspolizei en Arājs opgerichte gevangenissen in de stad. Ze werden met vrachtwagens naar het bos van Bikernieki ten oosten van Riga gebracht om te worden doodgeschoten. De executies vonden plaats onder de persoonlijke supervisie van Lange. De opdrachten daartoe kwamen meestal rechtstreeks van hem. Hij zou hebben bevolen dat alle SD-officieren persoonlijk deel moesten nemen aan de executies. Lange was zelf aanwezig bij de eerste massa-executies in het bos. Geschat wordt dat daar ongeveer 4.000 mensen werden vermoord.


    Gedenkplaats in het bos van Bikernieki. Bron: Christian Michelides

    Een ander Lets moordcommando dat orders van Lange ontving, was het zogenaamde Vagulāns Kommando onder leiding van de fanatieke Letse antisemiet Mārtiņš Vagulāns. Deze eenheid nam samen met Duitse politietroepen van Einsatzgruppe A eind juli/begin augustus 1941 deel aan de eliminatie van bijna de gehele Joodse bevolking van de provinciestad Jelgava, ongeveer 45 kilometer ten zuidwesten van Riga. Vagulāns was daar politiechef. Het precieze aantal slachtoffers is onbekend. De schattingen lopen uiteen van 1.500 tot 2.000. Aan de wegen bij binnenkomst van de stad plaatsten de Duitsers borden met het opschrift "Jelgava ist judenrein".

    In oktober 1941 was de vernietiging van de Joden in de kleinere steden en dorpen van Letland afgerond. Van de lokale Joodse gemeenschappen was nagenoeg niemand meer in leven. Tussen juli en oktober 1941 werden in geheel Letland door Einsatzgruppe A en onder het bevel van Lange staande Letse hulpeenheden ongeveer 34.000 Letse Joden vermoord.

    Definitielijst

    Heeresgruppe
    Was de grootste Duitse grondformatie en was direct ondergeschikt aan het OKH. Bestond meestal uit een aantal Armeen met weinig andere direct ondergeschikte eenheden. Een Heeresgruppe opereerde in een groot gebied en kon een paar 100.000 man groot worden.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

    De massamoord van Rumbula

    Op 17 september 1941 besloot Adolf Hitler dat de Joden uit het Groot-Duitse Rijk – Duitsland, Oostenrijk en de geannexeerde delen van Tsjechoslowakije – naar het Oosten moesten worden gedeporteerd. Het Judenreferat van het Reichssicherheitshauptamt (RSHA), onder leiding van Adolf Eichmann, vaardigde op 31 oktober 1941 richtlijnen uit voor de deportatie van deze zogenaamde Reichsjuden naar het Reichskommissariat Ostland, dat het gehele Baltische gebied en delen van Belarus omvatte. De keuze voor deze regio lag voor de hand: de Einsatzgruppen waren daar immers al bezig om op grote schaal de Joodse gemeenschappen uit te moorden. SS-Obergruppenführer Reinhard Heydrich, de chef van het RSHA, had Minsk in Belarus en Riga aangewezen als eindstation voor de treinen.

    De eerste bestemming van de transporten was Minsk, maar omdat het getto daar al snel overvol raakte werden de treinen wegens "Transportprobleme" omgeleid naar Riga. Vanaf eind november 1941 rolden de eerste deportatietreinen uit het Duitse Rijk richting Riga. Probleem voor de Duitsers was dat het kort daarvoor in de stad opgerichte getto inmiddels ook al overvol was met ruim 29.000 samengedreven Letse Joden. Voor de gedeporteerden uit Duitsland was simpelweg geen plaats. Een ‘oplossing’ liet niet lang op zich wachten. Reichsführer-SS Heinrich Himmler gaf zijn vertegenwoordiger in Letland, de Höherer SS- und Polizeiführer (HSSPF) Russland-Nord und Ostland en Führer der SS-Oberabschnitts Ostland SS-Obergruppenführer Friedrich Jeckeln, het bevel om in het getto van Riga "Platz zu schaffen" (ruimte te creëren). Dit kwam neer op de liquidatie van de getto-bewoners. Rudolf Lange was in november intensief betrokken bij de organisatie en uitvoering van deze massamoord. Hij was een van de commandanten van de executies.


    Friedrich Jeckeln. Bron: Publiek domein

    De locatie voor de massamoord op de Letse Joden uit het getto van Riga was een door Jeckeln zelf uitgezocht klein dennenbos bij het stationnetje van Rumbula, 12 kilometer ten zuiden van Riga. Een voordeel van de locatie was de zandgrond, waarin makkelijk massagraven konden worden uitgegraven. Op 30 november 1941 (bekend als de Rigaer Blutsonntag) werden ongeveer 15.000 Letse Joden in de vrieskou en door de sneeuw lopend in lange colonnes aangevoerd vanuit het getto. Mannen en vrouwen werden gescheiden. Ze moesten zich in de ijzige temperatuur – het was tot dan toe de koudste winter van de eeuw – ontkleden en hun waardevolle bezittingen afgeven. Vervolgens werden ze gedwongen dicht naast elkaar om en om voorover te gaan liggen in door Sovjet-krijgsgevangenen uitgegraven grote, 3 tot 4 meter diepe kuilen. Ze werden met schoten uit machinepistolen in het achterhoofd gedood door Duitse politie- en SS-eenheden van de Einsatzgruppe A en door Letse hulppolitie, waaronder het Kommando Arājs. Als een ‘laag’ in de kuil vol was moest de volgende groep slachtoffers voorover naast elkaar boven op de lichamen gaan liggen en volgde een nieuwe executieronde. De daders werkten in groepjes van vijf of zes man die in een rotatieschema na anderhalf uur werden afgelost. Dit door Jeckeln zelf ontwikkelde systeem van het begraven van lichamen werd ‘Sardinenpackung’ genoemd, naar de efficiënte manier waarop sardines in een blikje worden verpakt.

    De eerste slachtoffers waren in de vroege ochtend van 30 november overigens 1.053 Berlijnse Joodse mannen, vrouwen en kinderen. Zij waren drie dagen eerder met het eerste transport vanuit Berlijn gedeporteerd en – in strijd met de planning – op 29 november in Riga aangekomen. Jeckeln was overvallen door de aankomst van dit transport, dat hij nergens kon onderbrengen. Voor deze Joden was in het getto immers nog geen plaats gemaakt en een gepland kamp in het nabijgelegen Salaspils was nog niet gereed. Bij Jeckeln lag de oplossing voor de hand: liquidatie. Voor deze massa-executie – die ongeveer 50 jongemannen zouden overleven – kreeg Jeckeln een uitbrander van Himmler, omdat die vlak daarvoor had bevolen dat deze Duitse Joden niet moesten worden vermoord. De SS-chef wilde de Reichsjuden namelijk inzetten als dwangarbeiders in gebieden vlak achter het front. Na telefonisch contact met Reinhard Heydrich had Himmler genoteerd: "Judentransport aus Berlin. Keine Liquidierung". Eigenmachtig handelen door Jeckeln werd niet getolereerd. In tegenstelling tot Jeckeln toonde Lange hier zijn inzicht in de machtsverhoudingen binnen de hogere echelons van de SS: zijn mannen arriveerden namelijk pas in Rumbula nadat de Berlijnse Joden waren vermoord. Een bevel van de hoogste SS-chef en het RSHA negeren was op zijn minst niet verstandig.

    Op 8 en 9 december 1941 ging het moorden in Rumbula verder. Onder bevel van Lange, die op 3 december commandant van Einsatzkommando 2 was geworden, liquideerden de Duitse en Letse moordcommando’s nog eens ongeveer 12.500 Joden die waren aangevoerd uit het getto van Riga. Een handvol mensen overleefde de Jeckeln-Aktion. Lange rapporteerde naar Berlijn dat in Riga alles klaar was voor de ontvangst van Joden uit het Rijk.


    Massagraf in het bos van Rumbula. Bron: Adam Jones, Ph.D.

    Van de vier Einsatzgruppen die achter het Oostfront werden ingezet vermoordde Einsatzgruppe A in de periode tot eind 1941 de meeste mensen. Commandant Stahlecker meldde in december aan Berlijn dat in het gehele Baltische operatiegebied 249.420 Joden waren omgebracht. Daarvan kwamen in totaal ongeveer 60.000 Letse en naar Letland gedeporteerde Joden op het conto van Langes Einsatzkommando 2. Lange was grotendeels verantwoordelijk voor de uitroeiing van bijna de gehele Joodse bevolking van Letland.

    Definitielijst

    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk

    SD-chef in Letland

    In december 1941 kreeg Lange niet alleen het bevel over Einsatzkommando 2. Hij werd in die maand ook benoemd tot Kommandeur der Sicherheitspolizei und des SD (KdS) in Letland. Zijn chef was Walter Stahlecker in diens functie als Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD voor het Reichskommissariat Ostland. Vanuit het SD-hoofdkantoor aan de Reimersa-straat in Riga stuurde Lange de SD-organisatie in Letland aan via lokale kantoren in de belangrijke steden van het land. In deze functies werd Lange in Letland een hoofddader in de organisatie en uitvoering van de massamoord op de Europese Joden. Jeckeln en Stahlecker – zij concentreerden zich steeds meer op de strijd aan het front en ‘Partizanenbekämpfung’ – verlieten zich daarbij geheel op Lange. De SD-chef fungeerde in Letland als de hoofdbeul van Jeckeln.

    Na de aankomst van het eerste transport uit Duitsland op 29 november – dat de dag daarop in het bos van Rumbula op bevel van Jeckeln wegens plaatsgebrek in het getto van Riga was geliquideerd – bleven vanaf 3 december de treinen met Reichsjuden binnenkomen op het rangeerterrein van Skirotava aan de zuidrand van Riga. Hoewel in Rumbula bijna alle Letse bewoners van het getto waren vermoord, werden de volgende vier transporten van in totaal 3.984 Reichsjuden uit Neurenberg, Stuttgart, Wenen en Hamburg onder gruwelijke omstandigheden in de ijzige kou ondergebracht in een provisorisch kamp net buiten Riga. De oudsten waren twee 84-jarige vrouwen en de jongsten vier baby’s van nog geen jaar oud. Dit kamp, Jungfernhof genaamd en opgericht op bevel van Lange, lag op het terrein van een verlaten en vervallen landgoed dat door de SS van het Duitse burgerbestuur was gepacht. Het diende tot maart 1942 als een ‘overlooplocatie’ voor gedeporteerde Duitse en Oostenrijkse Joden.

    Op 10 december 1941 arriveerde in Riga de zesde deportatietrein uit het Rijk. Het waren Joden uit Keulen. Zij waren de eersten die – zonder eerder verblijf op een andere locatie – rechtstreeks naar het getto werden gebracht. Hun bagage werd direct door de Gestapo in beslag genomen en ze werden in de ijzige kou onder SS-bewaking naar het getto afgemarcheerd, met als enig bezit de kleding die ze aan hadden. Voedsel werd niet verstrekt, ze moesten dat maar zien te vinden in het ontruimde deel van getto dat hen was toegewezen.

    De beginnende grote instroom in het getto viel niet in goede aarde bij Generalkommissar Otto-Heinrich Drechsler, die verantwoordelijk was voor het Duitse civiele bestuur in Letland. Hij stuurde een memo op hoge poten naar Lange waarin hij protesteerde tegen de verplaatsing van deze Joden naar het getto. Zijn mannen waren namelijk nog druk bezig om de huizen van de in Rumbula vermoorde Letse Joden te doorzoeken op achtergelaten juwelen, geld en bontkleding. Daartoe had hij complete huizenblokken afgesloten voor de Reichsjuden, zodat zijn mannen die eerst grondig konden uitkammen. Het protest van Drechsler maakte geen enkele indruk op Lange. Al in Rumbula had de SD-chef zijn gevoel voor de machtsverhoudingen getoond en de bevelen uit het RSHA hadden een groter gewicht dan het tegenstribbelen van een civiele bestuurder. Het zal de reputatie van Lange in Berlijn geen kwaad hebben gedaan.


    Otto-Heinrich Drechsler, Generalkommissar in Letland. Bron: Publiek domein

    Ondanks het protest van Drechsler bleef Lange daarom het getto vullen. Tot begin februari 1942 volgden nog veertien treinen met in totaal ruim 15.000 Reichsjuden uit Kassel, Düsseldorf, Münster, Osnabrück, Bielefeld, Hannover, Theresienstadt, Wenen, Berlijn, Leipzig, Dresden en Dortmund. Lange hield persoonlijk toezicht op de aankomst van de transporten in Riga, bijgestaan door zijn rechterhand SS-Obersturmführer Gerhard Maywald. De ‘productienormen’ moesten worden gehaald en snelheid was daarbij essentieel: zo schoot Lange bij de aankomst van een transport persoonlijk een jongeman dood die volgens hem een treindeur niet vlug genoeg opende.


    Bielefeld,13 december 1941. Een deportatietrein staat klaar voor vertrek naar Riga. Bron: Yad Vashem

    Niet alleen Joden werden in Letland het slachtoffer van Lange. Al in oktober 1941 had hij Maywald opdracht gegeven om in een bosgebied 20 kilometer ten zuidoosten van Riga bij Salaspils aan de rivier de Düna een politiegevangenis annex werkkamp (Polizeigefängnis und Arbeitserziehungslager) in te richten voor – voornamelijk – politieke gevangenen. Het kamp was ook bekend als Lager Kurtenhof, genoemd naar een nabijgelegen landgoed. Het werd, op enkele kilometers van het bos van Rumbula en in de nabijheid van Jungfernhof, aanvankelijk gebouwd door Sovjet-krijgsgevangenen en uit Theresienstadt gedeporteerde Tsjechische Joden. Eind december 1941 werkten ongeveer 1.000 Reichsjuden – die grotendeels uit het getto van Riga waren overgebracht – onder gruwelijke omstandigheden aan de uitbreiding van het kamp. Midden februari 1942 werden nog ongeveer 500 mannelijke Reichsjuden vanuit het getto van Riga aangevoerd om aan de bouw te werken; in mei volgden de laatste ongeveer 300 dwangarbeiders. Zij waren geselecteerd op hun beroep, leeftijd en lichamelijke fitheid en moesten zich letterlijk doodwerken. Enkele tientallen keerden in juni 1942 als "levende skeletten" terug naar het getto van Riga en de meesten van hen stierven kort daarna.


    Joodse gevangenen bij de bouw van een barak in het Lager Kurtenhof, 22 december 1941. Bron: Bundesarchiv, Bild 101III-Duerr-053-30 / Dürr / CC-BY-SA 3.0

    De eerste commandant van Kurtenhof was SS-Oberscharführer Richard Nickel, die in Berlijn enige tijd de chauffeur van Lange was geweest. Het kamp viel onder de exclusieve bevoegdheid van de SD-chef en Nickel bracht dagelijks verslag uit aan Lange. De kleinste overtredingen van kampregels leidden tot strafexecuties, waarbij Lange gewoonlijk zelf aanwezig was. Lange gebruikte het kamp ook als plaats voor de executie van gettobewoners uit Riga. Hij voerde zelf ook executies uit: hij liet de gevangenen voor hem knielen en schoot ze dan door het hoofd.

    In Kurtenhof verbleven hoofdzakelijk politieke gevangenen die onder afschuwelijke omstandigheden zware dwangarbeid binnen en buiten het kamp moesten verrichten. Het sterftecijfer was groot als gevolg van uitputting, executies, voedselgebrek, slechte sanitaire omstandigheden, ziektes en ontoereikende huisvesting. Onder de gevangenen ging een – in het Duits – rijmende spreuk rond: "Lange will’s, viele Opfer fordert Salaspils" (Lange wil het, veel slachtoffers eist Salaspils).

    Terwijl Lange in januari 1942 in Letland actief zijn aandeel leverde aan de vernietiging van de Europese Joden, ontving hij een uitnodiging om in Berlijn deel te nemen aan een conferentie. Het onderwerp van de bespreking zal hem niet vreemd zijn geweest.

    Definitielijst

    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk
    Theresienstadt
    Stad in Tsjechië, hier hadden de nazi's een modelconcentratiekamp ingericht.

    Deelname aan de Wannseeconferentie

    Op 20 januari 1942 vond in een villa in Berlijn op het adres Am Grossen Wannsee 56/58 een conferentie plaats die tot doel had de Endlösung der Judenfrage te organiseren en coördineren. Hier werd niet besloten tot de massamoord op de Europese Joden – die beslissing was feitelijk al gevallen met de massamoorden door de Einsatzgruppen in de door nazi-Duitsland in het Oosten bezette gebieden volgend op de inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 – maar op de agenda stond de organisatie en coördinatie van de deportatie en vernietiging van de gehele Joodse bevolking in Europa. De Duitse historicus Peter Longerich karakteriseert de conferentie treffend – in spoorwegtermen – als het goed leggen van wissels: het wanneer, hoe en waar van de Endlösung werd tussen de betrokken overheids- en partijorganen opnieuw afgestemd.


    De villa Am Grossen Wannsee 56/58. Bron: Paal Sorensen

    De vergadering was bijeengeroepen door Reinhard Heydrich in zijn functie als chef van de Sicherheitspolizei en de SD en werd onder zijn voorzitterschap bijgewoond door veertien hoge NSDAP- en SS-functionarissen en hoge ambtenaren van verschillende ministeries. Lange vertegenwoordigde zijn chef Walter Stahlecker. Hij werd als laatste uitgenodigd en moest op stel en sprong vanuit Riga naar Berlijn vliegen. In de notulen (zie: Wannseeprotokoll) staat zijn naam onderaan in de lijst van de deelnemers. Met zijn 31 jaar was Lange de jongste van de deelnemers en de laagste in SS-rang. Het gewicht van zijn autoriteit was daarom kleiner dan dat van de aanwezige hoge vertegenwoordigers van de NSDAP en de ambtenarij.

    Over de reden waarom Lange door Heydrich was uitgenodigd bestaan onder historici verschillende opvattingen. Het meest verwoorde standpunt is dat Lange – naast Karl Eberhard Schöngarth, de SD-chef in het Generalgouvernement – ‘ervaringsdeskundige’ was. Hij was in de tweede helft van 1941 een sleutelfiguur in de massamoord op de Joden in de Baltische regio geweest en had inmiddels al veertien transporten van Reichsjuden in Riga ‘verwerkt’. Zijn persoonlijke deelname aan de massamoorden en zijn ervaring met deportaties vanuit het Rijk zou Heydrich als toegevoegde waarde hebben gezien. Lange zou de deelnemers uit de eerste hand verslag kunnen doen van de realiteit en de uitvoerbaarheid van de fysieke vernietiging. Weliswaar waren inmiddels ook elders in de regio onder de lokale SD-chefs Joden op grote schaal omgebracht, maar Langes standplaats Riga was de belangrijkste bestemming van de deportatietreinen. Zijn chef Stahlecker was daar niet gestationeerd en was ook niet bekend met de dagelijkse praktijk en de realiteit van de deportaties. Bovendien had Lange in Riga, ondanks de protesten van het civiele bestuur, stipt de bevelen van Heydrich uitgevoerd. Tenslotte zou Heydrich mede de voorkeur aan Lange hebben gegeven wegens zijn afgeronde academische opleiding als jurist. Zijn inbreng zou daardoor meer gewicht hebben gehad.

    Peter Longerich trekt het argument van de ‘ervaringsdeskundige’ echter in twijfel. Hij ziet het als pure speculatie dat Lange tijdens de conferentie daadwerkelijk heeft gesproken over de moorden in de regio waarvoor hij verantwoordelijk was. De notulen bevatten geen enkele verwijzing naar de bijdrage van Lange. Bovendien zou het in strijd zijn geweest met de conferentiestrategie van Heydrich om niet te diep in te gaan op de gruwelijke details van de realiteit van de Endlösung. Weliswaar verklaarde Adolf Eichmann tijdens zijn proces in 1961 dat concreet werd gesproken over de verschillende moordmethodes, maar – ervan uitgaande dat dit klopt – is het niet bekend of hij hiermee verwees naar de inbreng van Lange.

    De deelnemers aan de conferentie gingen uit elkaar nadat ze het chronologische verloop van de volgende massamoorden hadden vastgelegd. Ze besloten om bij de Endlösung samen te werken onder leiding van het RSHA.

    Definitielijst

    Endlösung
    Eufemistische term, letterlijk eindoplossing, waarbij met oplossing bedoeld werd de oplossing voor het Jodenprobleem zoals dat door de nationaal-socialisten was geconstateerd. De Endlösung zou uiteindelijk vorm krijgen in de pogingen van de nazi's om het gehele Joodse volk in Europa uit te roeien in speciaal daarvoor ingerichte vernietigingskampen.
    Generalgouvernement
    Dat deel van het Poolse gebied dat sinds september 1939 door de Duitsers was bezet. Was een autonoom deel van Grossdeutschland. In augustus 1941 werd Oost-Galicië aan het Generalgouvernement toegevoegd. Het werd door uitsluitend Duitsers bestuurd onder leiding van Generalgouverneur Hans Frank. Het zou uiteindelijk een volwaardige Duitse provincie moeten worden bevolkt door Duitse kolonisten.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

    Terug in Letland; het moorden gaat door

    Tijdens de korte afwezigheid van Lange en na zijn terugkeer in Riga bleven de deportatietreinen aankomen. Op 10 februari 1942 waren met twintig transporten in totaal 20.057 Reichsjuden naar Riga gedeporteerd, waarvan nog ongeveer 15.000 in leven waren. Wellicht heeft Lange zijn ‘bijdrage’ geleverd aan het sterftecijfer. Zo zou hij op 30 januari 1942 leiding hebben gegeven aan een massa-executie van gedeporteerde Berlijnse Joden. Ook is er mogelijk sprake van de liquidatie van een transport van Weense Joden op 31 januari onder leiding van Lange. Zekerheid daarover bestaat echter niet; hiervoor is in de bronnen onvoldoende bewijs.

    Vast staat wel dat Lange een leidende rol had bij de zogenaamde Aktion Dünamünde, die in twee delen werd uitgevoerd. In maart 1942 begon de overbevolking van het getto in Riga zorgwekkende vormen aan te nemen. Daarom werd besloten om over te gaan tot de liquidatie van Reichsjuden die niet geschikt waren voor dwangarbeid, zoals ouderen, gehandicapten, zieken en moeders met jonge kinderen. Hen werd voorgespiegeld dat ze, onder veel betere woonomstandigheden, licht werk zouden gaan verrichten in een – niet bestaande – fabriek voor visconserven in Dünamünde (Lets: Daugavgrīva), een wijk in het noordwesten van Riga. Langes rechterhand Gerhard Maywald was de bedenker van deze leugen. Aangelokt door een beter bestaan buiten het getto meldden zich ongeveer 1.900 mensen die te zwak of ongeschikt waren voor zwaar werk. Ze werden op 15 of 16 maart 1942 – de bronnen zijn over de datum niet duidelijk – met vrachtwagens afgevoerd naar het bos van Biķernieki en daar doodgeschoten door leden van het Kommando Arājs. Ze werden begraven in van tevoren gegraven grote kuilen.

    Hierna volgde het tweede deel van de Aktion Dünamünde. Jungfernhof werd als kamp opgeheven omdat het niet meer nodig was als ‘overlooplocatie’ van het getto van Riga. Hier werd dezelfde list van de visconservenfabriek gebruikt. Op 26 maart 1942 werden 1.840 ‘arbeitsunfähigeReichsjuden – voornamelijk ouderen, zieken en kinderen – geselecteerd. In de hoop op een meer draagbaar leven werden ze in het bijzijn van Lange vanuit Jungfernhof met autobussen en vrachtwagens naar het bos van Biķernieki afgevoerd en doodgeschoten. Officieren van de Sicherheitspolizei gaven leiding aan een tienkoppig executie-eenheid van het Kommando Arājs. Volgens een verklaring van een Letse politieman stond Lange – samen met enkele SD-officieren en Viktors Arājs – bij de kuilen om toezicht op de massamoord te houden.


    De restanten van Jungfernhof. Bron: Publiek domein

    Op 1 mei 1942 gaf Lange opdracht aan SS-Obersturmführer Günter Tabbert om de nog resterende Joden in het getto van Daugavpils (Duits: Dünaburg, in het uiterste zuidoosten van Letland aan de grens met Litouwen en Belarus) te liquideren. Na de Duitse bezetting van de stad op 26 juni 1941 was in de daaropvolgende maanden het grootste deel van de Joodse bevolking door de Einsatzgruppe A en Letse collaborateurs vermoord. In het voorjaar van 1942 verbleven in het getto nog ongeveer 1.500 Joden die op 1 mei op bevel van Lange werden omgebracht door de mannen van Tabbert en het Kommando Arājs. Van de 16.000 Joden die voor de Duitse inval in Daugavpils woonden, zouden er uiteindelijk naar schatting 100 de oorlog overleven.

    In de tweede helft van 1942 lieten de Berlijnse planners van de Endlösung weer hun oog op Riga vallen. De redenen daarvoor waren 'deportationstechnisch'. Auschwitz-Birkenau had inmiddels de grenzen van zijn 'Tötungskapazität' bereikt met de grootschalige vergassing van Joden uit West-Europa. Ook de andere vernietigingskampen kwamen niet in aanmerking als eindbestemming van de treinen met Reichsjuden. In Belzec had men de handen vol aan het vermoorden van Poolse Joden uit Krakau en Lublin, terwijl in Treblinka de massamoord op Joden uit Warschau en Radom in volle gang was. Sobibor kampte bovendien met problemen aan het spoor. Transporten uit Oostenrijk en Theresienstadt reden wel naar Minsk, maar daar was inmiddels ook sprake van ‘overbelasting’.

    In augustus, september en oktober 1942 arriveerden daarom in Riga-Skirotava vier transporten uit Berlijn en twee uit Theresienstadt. Lange was samen met Maywald bij de aankomsten aanwezig. Huisvesting in het getto was niet meer aan de orde; bijna alle mannen, vrouwen en kinderen verdwenen na executie in massagraven rondom Riga. Deze transporten worden daarom door historici ook wel omschreven als 'pure Endlösungstransporten'.


    Aankomst van een deportatietrein in Riga. Bron: Holocaust Research Project

    In totaal werden van november 1941 tot oktober 1942 in 32 transporten ongeveer 30.000 Reichsjuden naar de Baltische staten gedeporteerd. Het overgrote deel van de treinen eindigde in Riga. Geschat wordt dat ongeveer vier procent van de gedeporteerden de oorlog heeft overleefd.

    Definitielijst

    Endlösung
    Eufemistische term, letterlijk eindoplossing, waarbij met oplossing bedoeld werd de oplossing voor het Jodenprobleem zoals dat door de nationaal-socialisten was geconstateerd. De Endlösung zou uiteindelijk vorm krijgen in de pogingen van de nazi's om het gehele Joodse volk in Europa uit te roeien in speciaal daarvoor ingerichte vernietigingskampen.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    liquideren
    Uitschakelen, uit de weg ruimen.
    Theresienstadt
    Stad in Tsjechië, hier hadden de nazi's een modelconcentratiekamp ingericht.

    Op weg naar het einde

    Op 9 november 1943 werd Lange bevorderd tot SS-Obersturmbannführer. Het jaar daarop werd hij ingezet bij het uitwissen van de sporen van de massamoorden waarvoor hij verantwoordelijk was geweest. In maart 1944 stuurde Lange in Letland drie mobiele commando’s aan in de zogenaamde Sonderaktion 1005. Die operatie werd uitgevoerd tussen 1942 en 1944 en had tot doel om de sporen van de massamoorden in voornamelijk Polen, de Baltische staten en Oekraïne uit te wissen door het opgraven en vernietigen van de lichamen uit de talloze massagraven. De uitvoering was in handen van het Sonderkommando 1005 onder leiding van SS-Standartenführer Paul Blobel en werd daarom ook Sonderaktion 1005 of Aktion 1005 genoemd.


    Paul Blobel in gevangenschap,1948. Bron: Publiek domein

    In oktober 1944 werd Riga door het Rode Leger veroverd, waarmee een einde kwam aan het verblijf van Lange in de Letse hoofdstad. De exacte datum van zijn vertrek uit Riga is onbekend. In januari 1945 werd Lange Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (BdS) in de Reichsgau Wartheland met als standplaats Posen (Pools: Poznan). De Reichsgau omvatte het centrale deel van West-Polen dat in 1939 bij het Duitse Rijk was gevoegd.

    De rol van Lange als BdS in de Reichsgau was van korte duur. Vlak na zijn aankomst in Posen bereikten op 22 januari 1945 de eerste eenheden van het Rode Leger de stad, die enkele dagen eerder tot zogenaamde Festung was verklaard. Dat betekende dat de stad tot op de laatste man moest worden verdedigd en ook in het geval van een vijandelijke overmacht niet mocht worden opgegeven, zelfs al zou dat tot een omsingeling leiden. Dat was precies wat er gebeurde.

    Op 25 januari was Posen volledig ingesloten en begonnen in de slag om de stad verwoestende bombardementen en verbitterde en bloedige huis-aan-huis-gevechten die een maand zouden duren. Lange – die op 30 januari nog was bevorderd tot SS-Standartenführer en op 6 februari door Adolf Hitler was onderscheiden met het Deutsches Kreuz in Gold – commandeerde de politie-eenheden in de stad. Hij moest zich uiteindelijk na fanatiek verzet met de laatste Duitse eenheden terugtrekken in de eeuwenoude Pruisische citadel van Posen. Op 18 februari begon de definitieve aanval van het Rode Leger op de vesting. Rudolf Lange raakte daarbij gewond en stierf – 34 jaar oud – op 23 februari, de dag waarop de laatste Duitse verdedigers in Posen capituleerden. Het staat niet vast of zijn verwondingen hem fataal waren geworden of dat hij zelfmoord pleegde om gevangenneming te voorkomen. Hij geldt officieel als vermist, maar er bestaat geen enkele aanwijzing voor twijfel aan zijn dood. Zijn naam werd vermeld op een bronzen plaquette met namen van niet geborgen gesneuvelden op de Duitse militaire begraafplaats in Poznan-Milostowo. Op verzoek van Polen is de naam van Lange in 2020 verwijderd.

    Definitielijst

    Aktion 1005
    Duitse geheime operatie om de sporen van massavernietiging in het oosten uit te wissen. De lijken van de slachtoffers van de Einsatzgruppen en vernietigingskampen werden opgegraven uit massagraven en vervolgens verbrand. De operatie stond onder leiding van SS-Standartenführer Paul Blobel.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Tot slot: de persoon Rudolf Lange

    In de herfst van 1941 ontmoette Lange in het kantoor van zijn chef Walter Stahlecker de 21-jarige secretaresse Else Schmitt. In mei 1942 nam ze ontslag en ze trouwde kort daarna met Lange in haar thuisstad Mannheim. Het echtpaar betrok een huis in Riga en ze beviel van een dochter in juli 1943.

    Lange wordt beschouwd als een fanatieke volgeling van Heinrich Himmler en Reinhard Heydrich. Hij eiste onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van zijn ondergeschikten. Overlevenden schilderen hem af als wreed en heerszuchtig. In de woorden van concentratiekamp-overlevende Joseph Berman: "[Lange] … was de grootste moordenaar die ik ooit heb gekend. Een boek over hem schrijven zou niet genoeg zijn. Hij is dood, dus is het nutteloos om over hem te praten. Toch wil ik opmerken dat hij een van de meest beruchte antisemieten van de 20e eeuw was. Hij haatte Joden zo erg dat hij niet naar ze kon kijken; niemand wilde, waar dan ook, langs hem lopen."

    Lange was een van de meest gevreesde Duitsers in het getto van Riga. Historica Gertrude Schneider, een overlevende van het getto, vergeleek het uiterlijk van Lange met dat van zijn rechterhand Gerhard Maywald: "Hoewel hij iets kleiner en donkerder was dan de blonde Maywald met zijn blauwe ogen, zag hij er erg knap uit in zijn uniformjas met bontkraag en leek hij every inch an officer and a gentleman. De nieuwkomers [in het getto] vermoedden nooit dat zo’n man een moordenaar was".

    Definitielijst

    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.

    Bronnen