In juli 1940 werd de Brits-Franse Veerboot s.s. Newhaven door de Duitse Kriegsmarine in beslag genomen en als s.s. Skorpion en later als Schiff 52 in gebruik genomen als troepentransportschip in de Oostzee. Met kenteken V 1601 werd het schip vanaf december 1940 als Vorpostenboot ingezet tot het in 1942 in gebruik werd genomen als wohnschiff DWo 67. Vanaf oktober 1943 tot het einde van de Tweede Wereldoorlog diende het schip als Vorpostensicherungsboot Vs 111 en kwam in 1945 weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Forges et
Chantiers de la Mediteranee, Le Havre |
? |
1911 |
mei 1911 |
november 1948 (gesloopt) |
Bouwnummer : 347 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
mei 1911 |
s.s. Newhaven (1911),
Brighton and South Coast Railway |
|||
s.s. Newhaven,
Société des Chemins de fer de l'Etat |
||||
augustus 1914 |
s.s. Newhaven,
Marine National |
|||
7 mei 1915 |
5 maart 1919 |
HMHS Newhaven, Royal
Navy |
||
s.s. Newhaven,
Société des Chemins de fer de l'Etat |
||||
8 mei 1940 |
s.s. Newhaven,
Marine National |
|||
26 juli 1940 |
Kriegsmarine |
|||
1 augustus 1940 |
s.s. Skorpion
(1940), Kriegsmarine |
|||
16 augustus 1940 |
Skorpion (Schiff 52),
Kriegsmarine |
|||
december 1940 |
Vorpostenboot,
Skorpion (V 1601), 16. Vorpostenflotille, Kriegsmarine |
|||
1942 |
DWo 67,
Küstenschutz-Flottille Westliche Ostsee, Kriegsmarine |
|||
1 oktober 1943 |
Vorpostensicherungsboot,
Vs 111, 1. Sicherungsflottille, Kriegsmarine |
|||
mei 1945 |
12 oktober 1945 |
s.s. Newhaven,
Société des Chemins de fer de l'Etat |
||
1948 |
verkocht voor sloop |
|||
november 1948 |
sloop Ghent, België |
De s.s. Newhaven (1911) werd in 1911, onder bouwnummer 347, gebouwd aan de werf van Forges et Chantiers de la Mediteranee in Le Havre, in opdracht van de London, Brighton and South Coast Railway (LB&SCR). Het schip was bedoeld voor de dienst tussen Newhaven en Dieppe en werd na de bouw geplaatst met als thuishaven Dieppe onder het beheer van de Société des Chemins de fer de l'Etat. Het schip kreeg de identificatieletters OPCW en de oproepletters FOTT. De Newhaven had een netto waterverplaatsing van 1.665 ton, een lengte van ruim 93 meter, breedte van 10,57 meter en een diepgang van 5 meter. De aandrijving werd verzorgd door drie Satz Parsons stoomturbines, die stoom kregen van vier WR-boilers. Het geleverde vermogen was 9.000 W waarmee een maximale snelheid van 22 knopen (41 km/u) werd bereikt. Met een kruissnelheid van 15 knopen (28 km/u) met een voorraad van 97 ton olie, kon een afstand van 1.852 km worden afgelegd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog opereerde het als hospitaalschip voor de Britten en tijdens het interbellum weer als veerboot. Eind jaren 1920, beginjaren 1930 werd het schip verbouwd waardoor de vorm wijzigde van een schip met twee schoorstenen naar een schip met één schoorsteen.
Voorafgaand aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het schip op 8 mei 1940, opnieuw gevorderd door de Franse marine en ingezet als troepentransportschip. Na de strijd in Frankrijk werd het schip te Bayonne op 26 juli 1940 in beslag genomen door de Duitsers. Na de in beslagname werd het schip gereed gemaakt om te worden ingericht tot mijnenlegger met als naam Skorpion. Door de Duitsers werd de Newhaven vanaf 1 augustus 1940 ingezet als troepentransportschip in de Oostzee onder de naam s.s. Skorpion (1940). Op 16 augustus 1940 werd het schip als Skorpion (Schiff 52) aangeduid en werd er afgezien om het schip als mijnenlegger in te richten. Het schip werd bewapend met vijf stuks 75 mm in beslag genomen geschut en twee stuks 20 mm C/30 luchtafweergeschut.
In december 1940 ontving het schip het naamteken V 1601 en werd ingedeeld bij de 16. Vorpostenflottille, waarbij het als vlaggenschip opereerde. Deze eenheid werd in eerste instantie ingezet langs de westelijke kusten om vanaf 1941 in het Kattegat en het Skagerrak te worden ingezet met als thuishaven Frederikshaven.
In 1942 werd het schip ingezet als accommodatieschip (wohnschiff) DW0 67 en ingedeeld bij de Küstenschutz-Flottille Westliche Ostsee waar het tot 1 oktober 1943 diende. Al op 20 maart 1943 was besloten het schip te herbewapenen om het te gaan inzetten als Nachtjagdleitschiff. Hoertoe werd de bewapening gewijzigd met een 88 mm L/45, een 88 mm Sk C/33, een dubbele 37 mm Flak, vier 20 mm Flak, vijf 20 mm C/38, een 20 mm C/30, vier 13,2 mm Hotchkiss en vijf MG 43. Er werd echter afgezien van inzet als begeleidingsschip voor nachtjagers en vanaf 1 oktober werd het schip als Vorpostensicherungsboot Vs 111 bij de 1. Sicherungsflottille, een eenheid binnen de 10. Sicherungs-Division. Ook hier werd het schip veelal als accommodatieschip ingezet.
In mei 1945 werd de Newhaven in slechte toestand in Kiel terug gevonden. Op 12 oktober 1945 kwam het schip aan in Dieppe, waar werd bekeken of het schip kon worden verbouwd tot passagierschip. Het bleek te kostbaar het schip te herstellen, waarna het werd verscheept naar Le Tréport. Begin 1948 vertrok het schip op sleeptouw uit Le Tréport en werd het vanaf november 1948 gesloopt in Ghent, België.
Naam: | Skorpion / Schiff 52 / V 1601 /
DW0 67 / Vs 111 |
Bouwer: |
Forges et Chantiers de la
Mediteranee, Le Havre |
Bouwnummer: |
347 |
Naamsein: |
DTOR |
Type/Klasse: |
Troepentransportschip /
Patrouillevaartuig / Accommodatieschip |
Waterverplaatsing: |
1.888 ton |
Lengte: |
93,10 meter |
Breedte: |
10,57 meter |
Diepgang: |
5 meter |
Aandrijving: |
3x set Satz Parsons stoomturbines
4x WR-boiler 9.000 W 3 schachten 97 ton olie |
Snelheid: |
22 knopen (41 km/u) |
Bereik: |
1.852 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening bij bouw: |
16 augustus 1940:
5x 75 mm geschut 2x 20 mm C/30 1942: 1x 88 mm L/45 1x 88 mm Sk C/33 1x2 37 mm Flak 1x4 20 mm Flak 5x 20 mm C/38 1x 20 mm C/30 4x 13,2 mm Hotchkiss 5x MG 43 |
Bemanning |
126 |