Vanaf het moment dat Hr. Ms. Queen Wilhelmina in Nederlandse dienst werd gesteld, op 6 augustus 1942, was het schip een vreemde eend in de bijt van de Koninklijke Marine. Het oorlogsschip was nooit besteld door en gebouwd voor de marine maar een persoonlijk geschenk van President Roosevelt aan Nederland. De Amerikaanse president had zelf de naam Queen Wilhelmina voorgesteld en deze werd door de marine overgenomen waardoor het schip ook qua naam een uitzondering vormde.
De Koninklijke Marine had tot kort voor de Tweede Wereldoorlog nooit over patrouilleboten beschikt. De taken van dergelijke vaartuigen, het bewaken van de territoriale wateren, havens en zeegaten en visserij-inspectie, werden door andere kleine oorlogsschepen uitgevoerd. De torpedoboten van de Z-klasse en de torpedoboten van de G-klasse werden bijvoorbeeld vaak als patrouillevaartuigen ingezet, maar ook mijnenvegers van de Jan van Amstel-klasse en Hr. Ms. M1 tot en met Hr. Ms. M4.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had de Sjöforsvaret (Noorse Marine) een groot aantal schepen in dienst dat een taak als patrouillevaartuig had gekregen.