Van de vier Duitse vliegdekschepen die werden gepland uit de Graf Zeppelin-klasse, werd slechts één schip te water gelaten, de Graf Zeppelin. Hoewel de bouw diverse malen werd stilgelegd en weer werd voortgezet, werd het schip nooit afgebouwd. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog brachten de Duitsers het schip tot zinken. Het werd door de Sovjets gelicht om vervolgens tijdens bombardementsoefeningen weer tot zinken te worden gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Deutsche Werke, Kiel |
28 december 1936 |
8 december 1938 |
nvt |
25 april 1945 (1e
keer afgezonken) 18 juni 1947 (2e keer afgezonken) |
Bouwnummer : 252 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
16 november 1935 |
bouwopdracht |
|||
25 april 1945 |
afgezonken door
sprengkommando Kriegsmarine |
|||
maart 1947 |
gelicht door Sovjets en in gebruik als verblijfsaccommodatie | |||
18 juni 1947 |
tot zinken gebracht |
Op 16 november 1935 werd de opdracht gegeven voor de bouw van Flugzeugträger 'A', de Graf Zeppelin (vernoemd naar Ferdinand Graf von Zeppelin, de stichter van de Zeppelin Luchtvaartonderneming). De kiel werd gelegd op 28 december 1936 op de scheepswerf van Deutsche Werke AG in Kiel, op de plaats die was vrijgekomen nadat het slagschip Gneisenau te water was gelaten. Tijdens de bouw werden modellen van de elektrische liften gebouwd en de scheepsbewegingen gesimuleerd. De Luftwaffe construeerde een werkend model van het vanghaak-systeem in Travemünde en voerde 2500 testlandingen uit. Een schip met zulke grote verticale afmetingen zou gevoelig zijn voor winddrukken en zodoende werden twee intrekbare Voith-Schneider boegschroeven geïnstalleerd om te helpen manoeuvreren.
De Graf Zeppelin werd op 8 december 1938 te water gelaten. De originele rechte boeg werd in 1939 vervangen door een klippervorm, voor op de Atlantische Oceaan.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was het schip voor 85% klaar, en zou geschat eind 1940 in dienst komen. De productiecapaciteit werd echter verlegd naar het U-boot-programma, waardoor de bouw in april 1940 werd gestopt. De kanonnen van het vliegdekschip werden gedemonteerd en gebruikt voor de kustverdediging van Noorwegen. Deze kanonnen zouden nog tot in de jaren negentig door het Noorse leger gebruikt worden. De Graf Zeppelin werd vervolgens naar Gotenhafen (Gdynia) gesleept. In 1942 werd het duidelijk dat de Kriegsmarine een vliegdekschip nodig zou hebben voor verdere acties van de oppervlakteschepen en de bouw zou daarom weer worden hervat. Hoewel vele zaken alweer verouderd waren, werd de kiel in december 1942 toch terug naar Kiel gesleept waar nieuwe asymmetrische 'bulges' werden aangebracht om het extra gewicht van het toegevoegde materieel dat op de brug geïnstalleerd was te compenseren, maar waardoor de snelheid teruggebracht werd tot 33,8 knopen.
De Kriegsmarine verwachtte dat de bouw aan het vliegdekschip tegen de winter van 1943 voltooid zou zijn. De marinebasis voor het vliegdekschip zou Drontheim (Trondheim) in Noorwegen worden. Op 30 januari 1943, na de verloren Slag in de Barentszee, werd de constructie van alle grote oppervlakteschepen echter definitief gestopt. De Graf Zeppelin was op dat moment voor 95% voltooid.
In april werd de Graf Zeppelin naar Stettin gesleept. Ze werd op 25 april 1945 tot zinken gebracht door de Duitsers en kort daarna door het Rode Leger buitgemaakt.
Na de oorlog lichtten de Sovjets het schip. Ze repareerden het vliegdekschip, sleepten haar naar Leningrad en in februari 1947 kreeg het schip de naam PO-101. Het voltooien van de bouw van het vliegdekschip bleek onpraktisch te zijn en daarom werd het teruggesleept naar Polen. Op 16 augustus werd ze gebruikt als een doelschip voor duikbommenwerpers en oorlogsschepen. Na meerdere voltreffers van torpedo’s en bommen zonk het vliegdekschip. Op 12 juli 2006 werd het wrak van het schip teruggevonden door het Poolse aardoliebedrijf Petrobaltic. Het wrak ligt ter hoogte van het Poolse kuststadje Władysławowo 55 km uit de kust op ruim 80 meter diepte.
Naam: | Graf Zeppelin |
Bouwer: |
Deutsche Werke, Kiel |
Bouwnummer: |
252 |
Naamsein/Registratie: |
? |
Type/Klasse: |
Vliegdekschip / Graf Zeppelin-klasse (1938) |
Waterverplaatsing: |
26.931 ton standaard (1937) 28.090 standaard (1939) |
Lengte: |
262,50 meter |
Breedte: |
36,20 meter |
Diepgang: |
7,60 meter |
Bepantsering: |
Dek: 6 cm Voor- en achterschip: 6-8 cm Commandotoren: 15 cm |
Aandrijving: |
16 La Mont stoomketels 4 Brown-Boverie & Cie. geschakelde stoomturbines 200.000 shp 4 schachten 6.630 ton brandstof |
Snelheid: |
35 knopen (64,82 km/u) |
Bereik: |
14.816 km bij 19 knopen (35,19
km/u) |
Bewapening (bij bouw): |
8x2 150 mm SK C/28 6x2 105 mm SK C/33 11x2 37 mm L/83 SK C/30 7x1 20 mm MG L/65 (later 7x4) 10x Messerschmitt Bf 109 T 20x Fieseler Fi 167 13x Junkers Ju 87 C |
Bemanning |
1.720 342 luchtpersoneel |