Ondanks diverse pogingen tijdens de Eerste- en Tweede Wereldoorlog, heeft Duitsland op geen enkel moment een operationeel vliegdekschip in dienst gehad. In dit overzicht worden de diverse pogingen vermeld die Duitsland heeft gedaan om tot het bezit van een vliegdekschip te komen.
De eerste poging een vliegdekschip voor Duitsland te bouwen, werd gedaan in 1915 voor de Kaiserliche Marine. Het doel was het nog bij Blohm & Voss in Hamburg in afbouw zijnde Italiaanse passagierschip s.s. Ausonia om te bouwen tot vliegdekschip. Het ontwerpen hiervan duurde echter tot 1918. Toen het ontwerp gereed was, waren de ontwikkelingen dusdanig dat Duitsland na de Eerste Wereldoorlog niet werd toegestaan een vliegdekschip in dienst te hebben. De verdere ontwikkeling werd dan ook stopgezet en de romp werd in 1922 gesloopt.[1]
Pas aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog besloot Duitsland opnieuw om vliegdekschepen te gaan produceren. Als onderdeel van het Z-plan, werd een klasse vliegdekschepen gepland welke uiteindelijk te typeren valt als de Graf Zeppelin-klasse (1938). Van de totaal vier geplande schepen werden er uiteindelijk twee op stapel gezet, maar slechts één schip werd daadwerkelijk tewatergelaten. Deze Graf Zeppelin (1938), werd uiteindelijk niet afgebouwd en aan het eind van de Tweede Wereldoorlog tot zinken gebracht.[2][3]
Graf Zeppelin-klasse (1938) |
||
Flugzeugträger A (1938) Graf Zeppelin (1938) |
Deutsche Werke, Kiel |
|
Flugzeugträger B (1938) |
Germaniawerft, Kiel |
|
Flugzeugträger C (1938) |
niet besteld |
|
Flugzeugträger D (1938) |
niet besteld |
Na het verlies van de Bismarck (1939) en het bijna verliezen van de Tirpitz (1940), beide door toedoen van onder andere vliegtuigen, laaide de discussie over het belang van vliegdekschepen voor de Kriegsmarine weer op. Besloten werd om te zien naar schepen die mogelijkerwijs konden worden omgebouwd tot vliegdekschip. Eén van de schepen die hiervoor werd geselecteerd was de s.s. Europa (1928) van de Norddeutsche Lloyd (NDL). In mei 1942 begon het plannen van de ombouw, maar in november 1942 werden de plannen alweer opgegeven omdat verwacht werd dat de ombouw tot stabiliteitsproblemen zou leiden.[4]
In 1942 werd besloten om twee zusterschepen van de Norddeutscher Lloyd, de s.s. Gneisenau (1935) en de s.s. Potsdam (1935) te bestemmen om te worden omgebouwd tot vliegdekschepen. De schepen zouden in dienst komen als Jade (1942) en Elbe (1942). De Potsdam werd als eerste onder handen genomen, maar al in februari 1943 werd besloten de werkzaamheden te beëindigen. Verbouwingswerkzaamheden aan de Gneisenau werden niet meer gestart.[5]
Buiten de werkzaamheden aan de Graf Zeppelin, was het werk aan de bouw van het vliegdekschip Weser het verste gevorderd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit kwam omdat in 1942 werd besloten om de al in 1939 tewatergelaten romp van de Zware-kruiser Seydlitz (1939) te bestemmen tot ombouw tot vliegdekschip. Vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en besluiten voorrang te geven aan andere bouwprojecten, was de bouw van de Seydlitz nooit verder gevorderd dan de tewatergelaten romp. Hoewel enige kleine werkzaamheden werden uitgevoerd, werd vanwege dreigende bombardementen het schip regelmatig verplaatst van Kiel naar Königsberg en terug. Tot afbouw is het nooit gekomen en de romp viel in handen van de Sovjets die het uiteindelijk sloopten.
Toen Duitsland in juni 1940 Frankrijk binnenviel en bezette, was in Lorient de Franse kruiser De Grasse in aanbouw. In 1942 werd door de Kriegsmarine besloten het schip om te bouwen tot vliegdekschip. Hoewel enige werkzaamheden werden uitgevoerd, werd het schip nooit tewatergelaten. In februari 1943 werden de werkzaamheden beëindigd. bij de bevrijding van Lorient werd het schip onbeschadigd op de helling teruggevonden en afgebouwd als luchtafweer kruiser voor de Franse Marine.
In 2019 werd door Duitsland geopperd te komen tot een Europees vliegdekschip. Veel verder dan het opperen van een idee kwam het echter niet. Discussie over een Duits dan wel Europees vliegdekschip steken in de Duitse politiek en militaire bronnen met regelmaat de kop op. Formeel lijkt het er echter op dat net als diverse andere Europese landen, de Bundesmarine vooral inzet op amfibische oorlogvoering met ondersteuning door helikopters en daarvoor geschikte schepen.[6]