TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Rotterdam Oorlogshaven

Titel: Rotterdam Oorlogshaven
Schrijver: Jac. J. Baart
Uitgever: Walburg Pers
Uitgebracht: mei 2010
Pagina's: 319
ISBN: 9789057306730
Omschrijving:

Om de vijfenzestigste verjaardag van de bevrijding van Nederland, en dus ook Rotterdam, te vieren en omdat het OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam dit jaar vijfentwintig jaar bestaat is in dit museum de tijdelijke tentoonstelling Rotterdam Oorlogshaven geopend. De tentoonstelling is nog tot 30 september van dit jaar te bezichtigen. De officiële opening vond plaats op 3 maart en werd ingeluid door de scheepsbel van de Statendam. De ondergang van dit 28.291 BRT metende passagiersschip van de Holland Amerika Lijn (HAL) wordt in detail beschreven in het nieuwe boek van auteur Jac. J. Baart dat ook de titel Rotterdam Oorlogshaven meekreeg. Het boek zal in juni tijdens de tentoonstelling worden gepresenteerd.
Jac. J. Baart (Rotterdam 1943) heeft jaren gevaren als scheepswerktuigkundige en was later werkzaam in het bedrijfsleven. Hij heeft jarenlang onderzoek gedaan naar Rotterdam als oorlogshaven wat al eerder resulteerde in publicaties van zijn hand. Zijn Rotterdamse en maritieme achtergrond zullen hierbij zeker een rol hebben gespeeld.

Rotterdam Oorlogshaven begint op 30 mei 1940 toen de eerste Duitse motortorpedoboten binnenliepen en Rotterdam een Duitse marinebasis werd. Het bombardement op de Rotterdamse binnenstad en de Nederlandse capitulatie waren inmiddels een feit. Het platgooien van het centrum van de Maasstad was een voorlopig dieptepunt voor Rotterdam dat zich door het wegblijven van koopvaardij- en passagiersschepen in een diep economisch dal bevond. Bovenop de al grote werkloosheid kwamen nu 80.000 daklozen en vele honderden verwoeste bedrijven.

In tegenstelling tot het centrum was Europa`s grootste haven vrijwel zonder schade van betekenis in Duitse handen gevallen. Ook de scheepswerven hadden nagenoeg geen schade opgelopen en werden snel bezocht door Duitse specialisten. De directies van de scheepswerven waren ervan overtuigd dat Duitsland de oorlog zou gaan winnen en sloten snel contracten af met de bezetter. Deze contracten behelsden het bouwen en ombouwen van schepen en het afbouwen van Nederlandse marineschepen, die niet naar Engeland hadden kunnen ontkomen. Dit alles voor Duitse rekening. Ook de belangrijkste toeleveranciers van de werven gingen opmerkelijk snel overstag en zegden de bezetter toe hun werkzaamheden, maar nu voor de Duitsers, voort te zetten. Duitsland zou de komende jaren alle rekeningen netjes betalen en de contracten nakomen. Nederland moest echter wel bezettingskosten aan de Duitsers betalen zodat de Nederlandse belastingbetaler indirect opdraaide voor de militaire, maritieme aanwinsten van de bezetter.

Tijdens het verloop van de oorlog fungeerden Rotterdam en de regio als ertsoverslaghaven voor de Duitse wapenindustrie in het Ruhrgebied, als uitvalsbasis voor de Kriegsmarine en vooral als leverancier van oorlogsschepen. In Nederland werden ruim 800 schepen voor Duitse rekening gebouwd. Verder werden nog eens 2.000 bestaande schepen omgebouwd voor oorlogsdoeleinden. Rotterdam leverde daaraan een aanzienlijke bijdrage.

In de eerste oorlogsjaren leefde de Rotterdamse economie dan ook op. Er werd goed geld verdiend aan de bezetter. Vooral door de scheepswerven die er dus niet alleen een overlevingsstrategie op na hielden.
In de tweede helft van de bezettingsperiode moest de Maasstad de nodige tol gaan betalen voor de samenwerking met de bezetter. Als Duitse oorlogshaven werden Rotterdam en omgeving steeds vaker het doelwit van geallieerde bombardementen met als gevolg de nodige burgerslachtoffers en schade aan woonwijken. Het werk op de werven en in de haven werd steeds risicovoller en werd bovendien steeds slechter betaald. De werktijden werden verlengd en de dreiging om in Duitsland tewerk te worden gesteld hing steeds boven het hoofd van de arbeiders. De Rotterdamse haven werd steeds meer een vesting door Duitse verdedigingswerken wat de bewegingsvrijheid van de bewoners steeds verder beperkte. Bovendien werden steeds meer openbare gebouwen zoals scholen en ziekenhuizen door de bezetter gevorderd en in gebruik genomen. Toen de geallieerden in 1944 steeds verder oprukten richting Nederland begonnen de Duitsers in Rotterdam en omgeving materiaal te vorderen en af te voeren naar het oosten. Dit gebeurde op dermate grote schaal dat gerust van roof gesproken mag worden. Later dat jaar werd een groot deel van de haven door de Duitsers verwoest om te voorkomen dat de geallieerden de faciliteiten konden gebruiken.

Naast de samenwerking met de Duitsers was er in de oorlogshaven Rotterdam ook sprake van verzet. Maar de sabotage aan schepen en het belemmeren van het functioneren van de haven gebeurde maar mondjesmaat en op kleine schaal. De bezetter ondervond er dan ook weinig hinder van. Rotterdam Oorlogshaven eindigt op 5 mei 1945 als de eerste Engelse schepen met voedsel afmeren aan de Lloydkade.

De kracht van het boek schuilt enerzijds in de openheid waarmee de schrijver de feiten aan het licht brengt. Hij deinst er niet voor terug om de economisch collaborerende scheepswerfdirecteuren met naam en toenaam te vermelden. Maar ook de Duitse bureaucratie krijgt er van langs. Deze was er, samen met de stagnerende aanvoer van grondstoffen, vooral debet aan dat de meeste bouw- en verbouwopdrachten vertragingen opliepen. De door de scheepswerfdirecteuren aangevoerde verdediging dat deze vertragingen te wijten waren aan sabotage van hun zijde is dus niet correct. Toch werden de meeste directeuren na de oorlog vrijgesproken van economische collaboratie, slechts een enkeling kreeg een lichte gevangenisstraf. De werven en hun bestuurders en eigenaars waren gewoonweg te hard nodig voor de wederopbouw.

Anderzijds is de ongelofelijke hoeveelheid informatie die Jac. J. Baart en zijn medewerkers boven water hebben gehaald en beschreven, een tweede sterk punt van Rotterdam Oorlogshaven. Alle genoemde schepen worden met naam, tonnage, bouwjaar en lot vermeld.
Vestingwerken en bunkers worden door specialisten en gastschrijvers beschreven en vele namen en bijbehorende rangen en functies passeren de revue. Deze grote hoeveelheid details, namen en getallen kan echter ook bezwarend zijn. Vooral voor niet-kenners of niet-liefhebbers van maritieme aangelegenheden kan het boek hierdoor wat minder makkelijk leesbaar zijn. Verder is enige algemene kennis betreffende de Tweede Wereldoorlog noodzakelijk om het boek te lezen. Voor diegenen die niet over deze kennis beschikken en toch in het boek begonnen zijn zal het enthousiasme om door te lezen wat afnemen.
De vele opgesomde feiten en gegevens maken van het boek wel een onuitputtelijke bron van informatie en daardoor een uitstekend naslagwerk. De vele unieke foto`s, tekeningen en afbeeldingen maken het geheel compleet.

Beoordeling: Uitstekend

Informatie

Artikel door:
Peter Kimenai
Geplaatst op:
22-05-2010
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen