TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

In 1922 had een vlootwetcommissie bepaald dat de vloot van de Koninklijke Marine de komende jaren minimaal zou moeten bestaan uit onder andere 24 torpedobootjagers. In oktober 1923 werd dit vlootwetsontwerp verworpen door de Tweede Kamer. In 1930 werd door de toenmalige minister van Marine, dr. L.N. Deckers, het aanbouwbeleid voor de marine bepaald van 1930 tot 1940. Het zogenaamde “vlootplan Deckers” behelsde slechts de helft van het aantal te bouwen eenheden in vergelijking met het in 1923 voorgestelde plan en werd daarom ook wel het “halve minimum” genoemd.

Volgens het vlootplan Deckers zou de Nederlandse marine in 1940 dus moeten beschikken over 12 torpedobootjagers. Vijf van dit soort schepen waren tijdens de goedkeuring van minister Deckers` plan reeds in de vaart en de volgende drie torpedobootjagers van de Admiralen-klasse zouden in 1930 en 1931 de serie van acht completeren. Er was dus ruim voldoende tijd om het aantal jagers voor 1940 op de gewenste sterkte te brengen. Toch duurde het nog tot 1938 en 1939 voordat de nieuwe schepen van de Gerard Callenburgh-klasse op stapel gezet werden. De steeds voortdurende aanvallen op de defensiebegroting en de daarop volgende bezuinigingen waren hier vooral debet aan.

In oktober 1938 werden bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij te Rotterdam de Gerard Callenburgh en de Tjerk Hiddes op stapel gezet. In november van datzelfde jaar en in maart 1939 werden bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen de kielen van zusterschepen Isaac Sweers en Philips van Almonde gelegd.

Het feit dat de bouw van de nieuwe torpedobootjagers zo kort voor de Tweede Wereldoorlog pas een aanvang nam betekende dat de oorlogsschepen niet gereed waren toen de Duitsers Nederland op 10 mei 1940 binnenvielen. Slechts één van de jagers, de Isaac Sweers, kon weggesleept worden naar Engeland en werd daar afgebouwd. Het nog op de helling staande casco van de Philips van Almonde was nog slechts een week verwijderd van de tewaterlating. Er werd nog getracht dit voortijdig te doen maar dit mislukte. Op 17 mei werd de romp opgeblazen door een Britse vernielingsploeg. De aan de afbouwkade liggende Gerard Callenburgh en Tjerk Hiddes werden in de Nieuwe Waterweg door marine- en werfpersoneel op 15 mei 1940 tot zinken gebracht. De Gerard Callenburgh en de Tjerk Hiddes werden door de Duitsers gelicht en zouden afgebouwd moeten worden als Zerstörer Holland 1 en 2. Het casco van de Tjerk Hiddes, dat pas in juni 1942 gelicht werd, bleek echter onherstelbaar beschadigd en is te Hendrik Ido Ambacht gesloopt.

Afbeeldingen

Hr. Ms. Isaac Sweers na afbouw in Engeland. Bron: Peter Kimenai Go2War2.
Gerard Callenburgh en Tjerk Hiddes in aanbouw bij de RDM in 1939. Bron: Peter Kimenai Go2War2.
Gerard Callenburgh en Tjerk Hiddes in aanbouw bij de RDM in 1940. Bron: Peter Kimenai Go2War2.
Philips van Almonde in aanbouw bij De Schelde in Vlissingen. Bron: Peter Kimenai Go2War2.

Klasse overzicht en technische gegevens


Klasse overzicht

Gerard CallenburghTjerk HiddesHr. Ms. Isaac SweersPhilips van Almonde
Op stapel gezet12-10-193801-10-193826-11-193802-03-1939
Te water gelaten12-10-193912-10-193916-03-1940-
In dienst gesteld11-10-1942 (Duitse dienst)-29-05-1941-
BouwwerfRotterdamse Droogdok Mij.Rotterdamse Droogdok Mij.Koninklijke Mij. De ScheldeKoninklijke Mij. De Schelde
Einde09-06-1944 als ZH 1 tot zinken gebracht door geallieerde torpedobootjagersNiet afgebouwd, gesloopt13-11-1942 getorpedeerd door U-431Niet afgebouwd, gesloopt


Technische gegevens volgens ontwerp

Grootste lengte:106,3 meter
Grootste breedte:10,3 meter
Diepgang:3,2 meter
Waterverplaatsing standaard:1.628 ton
Waterverplaatsing volbeladen:2.240 ton
Machine installatie:2 parsons turbines, 3 yarrow ketels
Machine vermogen:45.000 pk
Actieradius:5.400 zeemijlen bij een kruisvaart van 19 knopen
Voortstuwing:2 driebladige schroeven
Maximale snelheid:36 knopen
Bemanning:180 koppen
Bewapening:5 12cm kanonnen, 4 40mm en 4 12,7 mitrailleurs, 8 53,3cm torpedolanceerbuizen, 4 dieptebomwerpers

Hr. Ms. Isaac Sweers

Op 10 mei 1940 werden door marine- en werfpersoneel op de werf van De Schelde zoveel mogelijk onderdelen en voorraden aan boord van de Isaac Sweers gebracht. Nog diezelfde nacht werd het nog onvoltooide schip door havensleepboten buitengaats gebracht. Op de rede van Vlissingen nam de ms Zwarte Zee van L. Smit & Co. Internationale Sleepdienst, toen de sterkste zeesleepboot ter wereld, de sleep over. De sleepboot leverde de jager op 11 mei af in de Downs, de wateren tussen Dover en de Goodwin Sands, de zandbank in het Nauw van Calais. De Sweers had de oversteek gemaakt met slechts zestien bemanningsleden: tien officieren en onderofficieren van de marine en zes man van de Zwarte Zee.

De Isaac Sweers werd na aankomst in Groot-Brittannië afgebouwd bij de bekende destroyer yard van John I. Thornycroft Ltd. te Southampton, Zuid-Engeland. De originele 12cm kanonnen waren in Vlissingen achtergebleven en daarom werd besloten de Nederlandse jager uit te rusten met drie dubbelopstellingen 10,2cm kanonnen van het type High Angle – Low Angle. Deze kanonnen waren niet alleen geschikt om te gebruiken tegen oppervlaktedoelen maar ook als luchtafweer. Samen met de twee dubbele Bofors 40mm mitrailleurs (Nederlands Hazemeijer`s patent) en de twee vierloops 12,7mm mitrailleurs (later vervangen door 4 20mm Oerlikon mitrailleurs) beschikte de Isaac Sweers over een dermate grote luchtafweerbatterij dat gerust gesproken kon worden van een zogenaamde luchtveger. De primaire batterij werd aangesloten op een Britse radar en de beide Bofors 40mm mitrailleurs werden aangesloten op de twee uit Nederland meegenomen radarinstallaties. Bovendien kreeg de Sweers de beschikking over asdic.

Op 29 mei 1941 werd Hr. Ms. Isaac Sweers in dienst gesteld door commandant kapitein-luitenant-ter-zee J. Houtsmuller. De volgende maanden werd een uitgebreid programma van beproevingen afgewerkt. Eind juli kwam de Nederlandse torpedobootjager ter beschikking van de Britse commandant Western Approaches voor het escorteren van snelle troepenkonvooien. Op 6 september ontving commandant Houtsmuller het bevel om zich met de Isaac Sweers bij Force H in Gibraltar te voegen. Op 24 september kwam het Nederlandse schip daar aan samen met het slagschip HMS Rodney en de Poolse torpedobootjagers Piorun en Garland.

Diezelfde dag werden de vier geallieerde oorlogsschepen ingedeeld bij operatie Halberd. Deze operatie had als doel negen koopvaardijschepen naar Malta te begeleiden. Deze vrachtvaarders waren beladen met cruciaal oorlogsmateriaal zoals munitie, vliegtuigonderdelen en mondvoorraad om het strategische Malta te behoeden voor bezetting door de As-mogendheden. Er werd zoveel waarde gehecht aan het veilig aankomen van deze noodzakelijke voorraden dat Force H versterkt was met twee slagschepen, vier kruisers en acht torpedobootjagers waaronder de Sweers. De Nederlandse jager heeft tijdens Italiaanse luchtaanvallen op het konvooi haar waarde als luchtafweerplatform meerdere malen bewezen. In de vroege namiddag van 28 september kwam het konvooi aan in Malta. Slechts één van de koopvaardijschepen was door een vijandelijke torpedo verloren gegaan.

De weken na operatie Halberd werden door Hr. Ms. Isaac Sweers diverse konvooien tussen Freetown, Sierra Leone, en Groot-Brittannië begeleid. Van 10 tot 13 november nam het schip deel aan operatie Perpetual die tot doel had om de luchtstrijdkrachten op Malta te versterken. Hiervoor werden de vliegdekschepen HMS Ark Royal en HMS Argus, met 37 Hurricane jachtvliegtuigen en 7 Blenheim bommenwerpers in een zodanige positie in de Middellandse Zee gebracht dat de vliegtuigen vandaar Malta konden bereiken. De operatie op zichzelf slaagde, maar op de terugweg werd de Ark Royal getorpedeerd door de U-81 en zonk enkele uren later in het zicht van de haven van Gibraltar.

Begin december 1941 werden Hr. Ms. Isaac Sweers en de Britse torpedobootjagers HMS Maori, HMS Sikh en HMS Legion aangewezen om de geallieerde zeestrijdkrachten in het oostelijke deel van de Middellandse Zee te versterken. De vier jagers vertrokken op 11 december uit Gibraltar onder commando van de Britse Lieutenant Commander G.H. Stokes die zich aan boord van HMS Sikh bevond. Reeds de volgende dag kreeg Stokes via de radio te horen dat twee Italiaanse kruisers Kaap Bon, ten oosten van de Golf van Tunis, zouden passeren. De Britse flottieljecommandant liet hierop vaart vermeerderen tot 30 knopen en plaatste de jagers in kiellinie met de Sweers achteraan om luchtdekking te kunnen geven. Kort na middernacht werden drie vijandelijke schepen waargenomen. Het waren de lichte kruisers Alberico da Barbiano en Alberto di Giussano die de vorige dag vertrokken waren uit Palermo met een lading die bestond uit blikken vliegtuigbenzine. De Italianen gebruikten in deze fase van de oorlog vaker oorlogsschepen om voorraden naar Noord-Afrika te vervoeren omdat de tragere koopvaardijschepen in konvooien vaak het slachtoffer werden van Britse vliegtuigen en onderzeeboten. De kruisers werden begeleid door de torpedoboot Cigno.

De geallieerde jagers rondden zo snel mogelijk de kaap en gingen op tegenkoers zodat zij de Italiaanse schepen tegemoet voeren toen deze Kaap Bon begonnen te passeren. De Italianen ontdekten Stokes` schepen waarschijnlijk pas toen de Sikh op een afstand van ongeveer 1.000 meter de aanval opende met torpedo`s en geschutvuur, vrijwel onmiddellijk gevolgd door de andere jagers. De beide vijandelijke kruisers vlogen meteen in brand en zonken snel. De Cigno overleefde de nauwelijks zes minuten durende Slag bij Kaap Bon maar kreeg wel enkele 10,2cm treffers van de Isaac Sweers. Ruim 900 Italiaanse bemanningsleden kwamen om het leven. De volgende morgen, 14 december 1941, liepen de vier geallieerde jagers Grand Harbour, Valetta, Malta, binnen en werden ze toegejuicht door bemanningsleden van binnen liggende oorlogsschepen en burgers vanaf de kant. Eén van de Britse oorlogsschepen liet zelfs het aan boord aanwezige muziekkorps het Wilhelmus spelen.

Later die maand vertrokken de vier torpedobootjagers naar hun nieuwe thuisbasis Alexandrië, Egypte. Van hier uit werden belangrijke konvooidiensten verricht, vooral naar Malta. Op 30 december 1941 werd het commando van Hr. Ms. Isaac Sweers overgenomen door kapitein-luitenant-ter-zee W. Harmsen. Commandant Houtsmuller werd uit deze functie ontheven omdat zijn diensten als radio- en radarspecialist nodig waren in Nederlands Oost-Indië. De eerste weken van 1942 werden konvooien van en naar Tobruk, Libië, en Beiroet, Libanon, begeleid. Op 23 januari 1942 werd door de Nederlandse Admiraliteit in Londen besloten dat de Isaac Sweers de Nederlandse vloot in Nederlands Oost-Indië moest gaan versterken in de strijd tegen de oprukkende Japanners. Via Port Said, Egypte en Colombo, Ceylon, vertrok de torpedobootjager in de nacht van 27 op 28 februari vanuit Trincomalee, de oorlogshaven van Colombo, naar Java.

Halverwege de reis ontving commandant Harmsen een telegram dat de order herroepen was en dat de Sweers terug moest keren naar Colombo waar het schip op 4 maart arriveerde. Pas daar aangekomen hoorde de bemanning van de noodlottige Slag in de Javazee. Samen met de lichte kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck werd het schip vanaf 15 maart ingedeeld bij de British Eastern Fleet. De commandant van de Eastern Fleet, Admiral Somerville deelde de vloot op in een Fast Division, Force A en Force B. Force B bestond grotendeels uit oude slagschepen van de Queen Elizabeth-klasse die een groot gebrek hadden aan luchtafweer. Daarom werden zowel de Heemskerck als de Sweers ingedeeld bij deze divisie die uit veiligheidsoverwegingen in Kilindini, bij Mombassa, Kenia, werd gestationeerd. Van hieruit kende Force B weinig actie.

Op 22 mei werd Hr. Ms. Isaac Sweers naar Groot-Brittannië gestuurd voor groot onderhoud. Tijdens de zomermaanden van 1942 lag de Nederlandse jager in Southampton bij de Thornycroft werf. De werkzaamheden waren in het najaar zover gevorderd dat er weer oefeningen gehouden konden worden om de bemanningsleden en het schip in te werken. Deze inwerkperiode werd in de tweede helft van oktober vrij abrupt onderbroken omdat de Sweers, samen met een aantal Britse jagers, aangewezen was om het vliegdekschip HMS Furious naar Gibraltar te escorteren. Deze scheepsbeweging was een vroeg onderdeel van de landingen in Noord-Afrika, operatie Torch. Gibraltar was de thuishaven van Force H waarbij de Isaac Sweers ingedeeld werd. Force H kreeg als taak de landingen in Algiers en Oran, Algerije, aan de zeezijde te beschermen tegen een mogelijk ingrijpen van de Italiaanse vloot.

Op 12 november laadde Hr. Ms. Isaac Sweers in volle zee olie uit een vloottanker. Dit karwei was rond middernacht afgerond en de jager ging weer op weg naar de hoofdmacht van Force H die zich nog steeds voor de Algerijnse kust ophield. Omstreeks vijf uur in de ochtend van 13 november werd de Isaac Sweers aan stuurboord getroffen door twee torpedo`s van de Duitse onderzeeboot U-431 onder Kapitänleutnant Dommes. Eén van de torpedo`s trof de grootste, volle olietank waardoor brand uitbrak en door het ontstane gat in de scheepswand stroomde brandende olie in zee. De tweede torpedo trof de jager ter hoogte van de officiersverblijven. Het schip maakte snel slagzij en de eerste munitie-explosies weerklonken. De overlevenden sprongen in zee waar een groot aantal van hen alsnog omkwam in de brandende olie. Om 05:36 uur verdween Hr. Ms. Isaac Sweers in de diepte. Intussen begon het licht te worden en twee van de trawlers, die de vloottanker hadden begeleid, pikten de drenkelingen op van wie velen overdekt waren met brandwonden. Van de 194 bemanningsleden kwamen er 108 om het leven.

Definitielijst

asdic
Engelse afkorting voor: Allied Submarine Detection Investigation Committee. Door de Britten gebruikt systeem om Duitse onderzeeërs op te sporen. ASDIC zond een elektronisch signaal en ving de echo van deze signalen op en zette deze om in geluid, de bekende 'ping'. ASDIC had maar een bereik van 1,5 zeemijl en er was een ervaren luisteraar nodig om een U-boot te onderscheiden van een school vissen.
divisie
Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
kruiser
Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
operatie Halberd
Grote Britse marine-operatie, van 24- 28 september 1941, met als doel het escorteren van een Brits bevoorradingskonvooi van Gibraltar naar Malta. Er waren maar liefst 1 vliegdekschip, 3 slagschepen, 5 kruisers en 18 torpedobootjagers bij betrokken.
operatie Torch
Geallieerde amfibische landingen in Marokko en Algerije op 8 November 1942. Voorgaande namen van Torch zijn (zie) Gymnast en Super-Gymnast.
radar
Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.
slagschip
Zwaar gepantserd oorlogsschip met geschut van zeer zwaar kaliber.
Tobruk
Kleine bunker. Meestal door één soldaat met een machinegeweer bemand, maar er bestonden ook grotere tobruks waar een kanon of mortier in was geplaatst.
torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
torpedobootjager
(Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

Afbeeldingen

Hr. Ms. Isaac Sweers. Bron: Peter Kimenai Go2War2.
Hr. Ms. Isaac Sweers. Bron: Peter Kimenai Go2War2.
Hr. Ms. Isaac Sweers in valetta, Malta. Bron: Peter Kimenai Go2War2.
Afbeelding van Hr. Ms. Isaac sweers in 1942. Bron: Wilburgraphics.

Zerstörer Holland 1 (ex Gerard Callenburgh)

De casco`s van de Gerard Callenburgh en Tjerk Hiddes werden tot zinken gebracht omdat er geen zeeslepers beschikbaar waren om ze naar Groot-Brittannië te slepen. De belangrijkste reden voor dit gebrek aan geschikte sleepboten was het vorderen van veel slepers door de Koninklijke Marine die daarna licht bewapend ingezet werden als bewakingsvaartuigen.

Op 14 juli 1940 werd de Gerard Callenburgh door de Duitsers gelicht. De Kriegsmarine nam de afbouw op de werf van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij voor haar rekening die Wehrmachtsauftragsnummer 003 MN/41 mee kreeg. Het ontwerp als geheel werd door de Duitsers beter bevonden dan die van hun eigen Zerstörer. Het opleveren van Zerstörer Holland 1, zoals het schip zou gaan heten, liet lang op zich wachten. Na een vlotte start staakte de werf in het voorjaar van 1941 de bouw in afwachting van aanpassingen van wel erg laat geconstateerde onvolkomenheden in het ontwerp. Het veranderen van het ontwerp zou een jaar in beslag nemen. Er kwamen aanpassingen aan de brugopbouw, de masten, de schoorstenen en er werden 4 20mm luchtdoelkanonnen opgenomen in de tekeningen. De standaard waterverplaatsing liep op tot ruim 1.900 ton.

Op het moment dat de aanpassingen klaar waren had de Kriegsmarine weer haast en liet de werf weten dat de bouw op 31 augustus 1942 gereed moest zijn. De directie van de RDM protesteerde omdat tijdens de bouwstop van een jaar veel vaklieden op andere projecten ingezet waren. De afbouw van de ZH 1 moest nu worden geforceerd en dat betekende veel overwerk. Na nog een uitloop van meer dan een maand werd de ex Callenburgh op 5 oktober 1942 overgedragen aan de Duitse marine.

Op 11 oktober werd de nieuwe aanwinst overgedragen aan het 5e Zerstörerflottille, dat gestationeerd was in de Oostzee en in dienst gesteld door Korvettenkapitän K. Barckow die als commandant van de jager was aangesteld. Op 23 oktober maakte de Zerstörer een eerste proefvaart in de Noordzee.Twee dagen later vertrok het schip naar de werf van Blohm & Voss in Hamburg voor de einduitrusting met Duitse materialen zoals radio`s, logboeken en dergelijke. Opwerken gebeurde vervolgens vanuit Gotenhafen, het huidige Gdynia aan de Poolse Oostzeekust. Bij een hogesnelheidstest bereikte de ZH 1, volgens de Duitsers, een snelheid van 42 knopen. Na de opwerkperiode ging de jager midden januari 1943 weer naar Blohm & Voss voor uitgebreide modificaties. De masten werden vervangen en er werden 10 stuks 20mm luchtdoelkanonnen geplaatst in plaats van de originele 12,7 mitrailleurs. Verder werd het schip uitgerust met twee extra zoeklichten, radar en radardetectie en een mijnenlegrails met 24 mijnen. Eind maart waren de werkzaamheden gereed.

In juni 1943 was de nieuwe torpedobootjager gereed voor frontdienst en er werd intensief geoefend samen met Zerstörer 27. Op 30 juli vertrokken de beide jagers naar hun nieuwe thuisbasis Bordeaux waar ze het 8e Zerstörerflottille gingen versterken. Dit flottielje bestond uit Z 23, Z 24, Z 32 en Z 37 en samen met de Z 27 en ZH 1 werden oefeningen gehouden vanuit de monding van de Gironde. Verder werden Sperrbrecher met rubber uit Japan in de Golf van Biskaje beschermd tegen Britse luchtaanvallen. Dit voor de Duitse oorlogsindustrie onmisbare natuurrubber werd door de blokkadebrekers aangevoerd over door geallieerden gecontroleerde zeeën. Bij dit gevaarlijke werk in de door stormen geteisterde Golf van Biskaje ging de Z 27 verloren evenals enkele torpedoboten en raakte de ZH 1 licht beschadigd door de beukende golven. Begin februari 1944 was de ZH 1 weer gevechtsklaar en werd ingezet voor het escorteren van kustkonvooien en in- en uitlopende U-boten.

Z 24, Z 32 en ZH 1 kregen, nadat de geallieerden op 6 juni in Normandië geland waren, bevel de invasievloot aan te vallen. De drie jagers arriveerden de volgende dag in Brest en voeren `s avonds uit, samen met de torpedoboot T 24. Na de punt van het Bretonse schiereiland gerond te hebben, zette het kleine eskader een noordoostelijke koers in. Ontdekt en geschaduwd door geallieerde vliegtuigen liepen de schepen rond half twee in de nacht van 9 juni, circa 32 mijl westnoordwest van Ïle de Batz in de fuik van het op tegenkoers zijnde en gealarmeerde 10th Destroyer Flotilla van de Royal Navy. Er ontwikkelde zich een kort maar hevig gevecht met de Britse jagers HMS Eskimo, HMS Ashanti, HMS Javelin, HMS Tartar, de Canadese HMCS Haida, HMCS Huron en Poolse ORP Blyscawica en ORP Piorun dat voor de Duitse schepen rampzalige gevolgen had.

De Zerstörer lanceerden zoveel mogelijk torpedo`s die echter allemaal misten. De afgevuurde geallieerde granaten misten hun doelen niet. De ZH 1 kreeg treffers in de ketelruimen en machinekamer. Door afgescheurde stoomleidingen vielen de voortstuwingsinstallaties uit en het schip begon water te maken. Met het achterste geschut werd nog gevuurd op HMS Tartar totdat een torpedo van de Ashanti de boeg wegsloeg en commandant Barckow bevel gaf het schip tot zinken te brengen. Dieptebommen deden hun werk en om 02:35 uur ging de zo moeizaam in Rotterdam gebouwde jager ten onder. Barckow verkoos mee de diepte in te gaan, met hem vielen nog 38 doden. De geallieerden pikten 140 overlevenden op uit zee en nog eens 27 Duitsers slaagden erin de Franse kust te bereiken. Drie uur later zonk de eveneens getroffen Z 32 met 26 gesneuvelden. De Z 24 en T 24 konden ontkomen. Aan geallieerde zijde liep de Tartar drie granaattreffers van de ZH 1 op met vier doden als gevolg.

Definitielijst

geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
Kriegsmarine
Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
radar
Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.
torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
torpedobootjager
(Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

Afbeeldingen

ZH 1 afgemeerd op de boei, Kiel. Bron: P. Kimenai Go2War2.
Zerstörer Holland 1. Bron: P. Kimenai Go2War2.
Afbeelding van ZH 1. Bron: Wilburgraphics.

Besluit

De voortstuwingsinstallaties van de niet voltooide torpedobootjagers van de Gerard Callenburgh-klasse bevonden zich in mei 1940 in verschillende stadia van afbouw. Tijdens de bezetting hebben de Duitsers geprobeerd deze turbine-installaties te laten voltooien. Door opzettelijke vertragingen van werfpersoneel is dat niet gelukt. Na 1945 werden de installaties alsnog afgebouwd en geplaatst in de vier nieuwe onderzeebootjagers van de Holland-klasse. Deze vier jagers, Hr. Ms. Holland, Zeeland, Noord Brabant en Gelderland, werden in 1954/1955 in dienst gesteld en de turbine-installaties leverden de schepen 45.000 pk machinevermogen en een maximale snelheid van 32 knopen op.

Kapitein-ter-zee W. Harmsen (hij was op 1 juni 1942 bevorderd) overleefde de ondergang van Hr. Ms. Isaac Sweers maar moest maandenlang herstellen van vooral brandwonden in zijn gezicht en op zijn borst. Van 30 april 1943 tot en met 27 mei 1944 was hij commandant van de lichte kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck en tot zijn pensioen in 1946 was hij Marine Commandant Rotterdam. Hij overleed in 1970. Kapitein-luitenant-ter-zee J. Houtsmuller werd op 16 augustus 1942 bevorderd tot kapitein-ter-zee en was tot zijn pensioen in 1946 actief als wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van radiocommunicatie en radar. Nadat hij de Koninklijke Marine verlaten had, zette hij zijn carrière voort bij de PTT. Hij is in 1974 overleden. Beide commandanten vonden de Isaac Sweers een uitstekend presterend schip.

Het ontwerp van de torpedobootjagers van de Gerard Callenburgh-klasse was afkomstig van de Nederlandse ingenieur G. `t Hooft. Hoewel er uiteindelijk slechts één van de torpedobootjagers in daadwerkelijke Nederlandse dienst kwam, bewees deze jager een uitstekend schip te zijn dat vergelijkingen met tijdgenoten van de Royal Navy glansrijk kon doorstaan. De Britse eskadercommandanten onder wie Hr. Ms. Isaac Sweers gediend heeft, konden het schip dan ook zonder enige beperkingen inzetten voor de taken waar zij voor gebouwd was. De Duitsers prezen de nautische kwaliteiten van de ZH 1 en hadden grote bewondering voor het ontwerp. Tijdens de zware weersomstandigheden in de Golf van Biskaje en de Atlantische Oceaan bleek de aangepaste torpedobootjager van de Gerard Callenburgh-klasse over een grotere zeewaardigheid te beschikken dan de Duitse torpedobootjagers.

Het is dan ook bijzonder spijtig te moeten concluderen dat Nederland over vier uitstekende torpedobootjagers had kunnen beschikken als de geldkraan niet zolang dichtgedraaid was gebleven. Over dit te laat bestellen van de broodnodige oorlogsschepen vermeldt K.W.L. Bezemer in zijn boek “Zij vochten op de zeven zeeën” het volgende: “Nederland had er toe besloten brandblusmateriaal te bestellen, met een levertijd van enige jaren, toen de vlammen reeds rondom zichtbaar waren”.

Definitielijst

kruiser
Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
radar
Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.
torpedobootjager
(Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

Afbeeldingen

Hr. Ms. Zeeland (D 809), één van de vier onderzeebootjagers van de Holland-klasse. Bron: Peter Kimenai Go2War2.

Informatie

Artikel door:
Peter Kimenai
Geplaatst op:
21-06-2010
Laatst gewijzigd:
26-10-2022
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Nederlandse marine was kansloos tijdens de Tweede Wereldoorlog

apr2019

Nederlandse marine was kansloos tijdens de Tweede Wereldoorlog

Onlangs verscheen het 1e deel van het naslagwerk Nederlandse marineschepen 1939-1945, geschreven door Peter Kimenai. We stelden de auteur via e-mail enkele vragen over zijn nieuwe boek. Een recensie volgt later nog.

Lees meer

1e deel van

mrt2019

1e deel van "Nederlandse marineschepen 1939-1945" door Peter Kimenai verschenen

Het eerste deel van het naslagwerk Nederlandse marineschepen 1939-1945 is in maart 2019 gepubliceerd door uitgeverij Lanasta. De schrijver is Peter Kimenai, medewerker van TracesOfWar.nl sinds 2009 en deskundige op het gebied van de Nederlandse marine in oorlogstijd. Dit eerste deel gaat over kruisers, torpedobootjagers, kanonneerboten en escorteschepen.

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde boeken