TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Vonnis Alfred Jodl

Jodl wordt aangeklaagd op alle vier de Punten van de Aanklacht (uitleg).
Jodl was vanaf 1935 tot 1938 Chef van de Sectie Nationale Defensie in het Oppercommando. Na een jaar troepen te hebben gecommandeerd keerde hij terug en werd Chef van de Staf Operaties van het OKW. Hoewel beklaagde Keitel zijn onmiddellijke superieur was, bracht hij over operationele zaken rechtstreeks verslag uit aan Hitler. In strikt militaire zin was Jodl de feitellijke voorbereider van de oorlog en in hoge mate verantwoordelijk voor de strategie en de uitvoering van operaties.
Jodl verdedigt zich met het argument dat hij soldaat was die gehoorzaamheid had gezworen en geen politicus; dat zijn staf en voorbereidende werk hem geen tijd voor andere zaken lieten. Hij zei dat wanneer hij bevelen, memoranda en brieven signeerde of parafeerde, hij dat deed namens Hitler en vaak in afwezigheid van Keitel. Hoewel hij beweert dat hij als soldaat Hitler had te gehoorzamen, zegt hij dat hij vaak probeerde bepaalde maatregelen te dwarsbomen door te vertragen, iets wat af en toe succesvol bleek zo als toen hij weerstand bood tegen Hitler's eis dat een decreet moest worden uitgevaardigd op grond waarvan Geallieerde "terreurvliegers" moesten worden gelyncht.

Misdaden tegen de Vrede

Notities in Jodl's dagboek van 13 en 14 februari 1938 tonen aan dat Hitler zowel hem als Keitel opdracht gaf militaire druk, die begonnen was op de Schuschnigg conferentie op Oostenrijk te blijven uitoefenen door het simuleren van militaire maatregelen en dat deze hun doel bereikten. Toen Hitler besloot Schuschnigg's volksraadpleging "niet te tolereren" bracht Jodl op de vergadering het "oude ontwerp" in, het bestaande plan van de staf. Zijn dagboeknotitie van 10 maart toont aan dat Hitler daarna opdracht gaf voor de voorbereiding van "Fall Otto" en het decreet werd geparafeerd door Jodl. Op 11 maart vaardigde Jodl aanvullende instructies uit en parafeerde Hitler's order tot de invasie op dezelfde datum.
Volgens de notities van Schmundt was Jodl zeer actief bij de voorbereiding van de aanval op Tsjechoslowakije. Hij parafeerde de punten 14, 17, 24, 36 en 37 van de notities. Jodl geeft toe dat hij het met het OKH eens was dat het "incident" dat Duitse interventie moest uitlokken uiterlijk op dag X-1, de dag voor de aanval tegen 14:00 uur moest plaatsvinden en zei dat het moest plaatsvinden op een vastgestelde tijd bij goed vliegweer. Jodl overlegde met de propagandadeskundigen over "aanstaande algemene taken" zoals de schendingen door Duitsland van het internationaal recht, de uitbuiting daarvan door de vijand en ontkenningen door de Duitsers, een taak die Jodl "van bijzonder belang" achtte.
Na de Overeenkomst van München schreef Jodl:
"Tsjechoslowakije als natie bestaat niet meer........ De genialiteit van de Führer en zijn vastberadenheid zelfs een wereldoorlog niet te vrezen hebben wederom zonder gebruik van geweld de overwinning gebracht. De hoop blijft dat de ongelovigen, de zwakken en de twijfelaars nu zijn bekeerd en dat ook zullen blijven."
Kort na de bezetting van het Sudetenland kreeg Jodl een commando te velde en werd pas eind augustus 1939 Chef van de Staf Operaties van het OKW.
Op 12 december 1939 besprak Jodl de Noorse invasie met Hitler, Keitel en Raeder; zijn dagboek staat vol met latere notities over zijn activiteiten bij de voorbereiding van die aanval. Jodl verklaart zijn opmerking dat Hitler nog steeds zocht naar een "excuus om door te gaan" door te zeggen dat hij wachtte op betrouwbare inlichtingen over de Britse plannen en verdedigt de invasie als een noodzakelijke stap om de Britten voor te zijn. Zijn getuigenis toont aan dat hij vanaf oktober 1939 de aanval op het Westen door België voorbereidde maar tot half november aarzelde om Nederland binnen te vallen. Op 8 februari 1940 bespraken Jodl, zijn plaatsvervanger Warlimont en Jeschonnek, de plannenmaker van de Luftwaffe, onderling het nieuwe plan Noorwegen, Denemarken en Nederland aan te vallen maar de neutraliteit van België te garanderen. Veel van de 17 orders die om diverse redenen, waaronder weersomstandigheden, de aanval op het Westen tot mei 1940 uitstelden, waren getekend door Jodl.
Hij was actief in de voorbereidingen tegen Griekenland en Joegoslavië. Het Führerbefehl van 11 januari 1941 om in Albanië tussenbeide te komen, was geparafeerd door Jodl. Op 20 januari, 4 maanden voor de aanval, zei Hitler op een vergadering met Duitse en Italiaanse generaals in Jodl's bijzijn, dat de Duitse troepenconcentraties in Roemenië ingezet moesten worden tegen Griekenland. Op 18 maart was Jodl aanwezig toen Hitler tegen Raeder zei dat heel Griekenland moest worden bezet voordat er enige schikking kon worden getroffen. Op 27 maart, toen Hitler het Duitse Oppercommando vertelde dat de vernietiging van Joegoslavië met "meedogenloze hardheid" moest worden uitgevoerd en de beslissing werd genomen, Belgrado zonder oorlogsverklaring te bombarderen, was Jodl ook aanwezig.
Jodl getuigde dat Hitler een aanval door Rusland vreesde en dus als eerste aanviel. De voorbereidingen begonnen bijna een jaar voor de invasie. Jodl zei Warlimont al op 29 juli 1940 om de plannen voor te bereiden omdat Hitler besloten had aan te vallen en Hitler vertelde Warlimont later dat hij van plan was geweest om in augustus 1940 aan te vallen maar dat om militaire redenen had uitgesteld. Hij parafeerde Hitler's decreet van 12 november 1940 dat de mondeling bevolen voorbereidingen moesten worden voortgezet en parafeerde ook "Fall Barbarossa" op 18 december. Op 3 februari 1941 bespraken Hitler, Keitel en Jodl de invasie en hij was aanwezig op 14 juni toen het eindrapport over "Fall Barbarossa" werd opgesteld.

Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de Menselijkheid

Op 18 oktober vaardigde Hitler het Kommandobefehl uit en een dag later een aanvullende uitleg alleen aan bevelhebbers. Het begeleidende memorandum was getekend door Jodl. Voorlopige ontwerpen werden door Jodl's staf en met zijn medeweten opgesteld. Jodl getuigde dat hij er op morele en juridische gronden sterk op tegen was maar niet kon weigeren het door te geven. Hij houdt vol dat hij probeerde de wreedheid ervan in de praktijk af te zwakken door Hitler niet in te lichten wanneer het niet werd uitgevoerd. Hij parafeerde het memorandum van het OKW van 25 juni 1944 waarmee de order na de landingen in Normandië nogmaals bevestigd werd.
Een plan om Sovjet commissarissen uit te roeien stond in het operatiebevel voor "Fall Barbarossa." De beslissing of zij zonder proces moesten worden gedood moest door een officier worden genomen. Een ontwerp bevat een handgeschreven suggestie van Jodl dat dit als vergeldingsmaatregel moest worden behandeld en hij verklaart dat dit zijn poging was om er onderuit te komen.
Toen Hitler in 1945 overwoog de Geneefse Conventie te verlaten betoogde Jodl dat de nadelen niet opwogen tegen de voordelen. Op 21 februari vertelde hij Hitler dat naleving van de Conventie geen invloed had op de oorlogvoering en gaf als voorbeeld het tot zinken brengen van een Brits hospitaalschip als vergelding en noemde dat een vergissing. Hij zei dat hij dit deed omdat het de enige opvatting was die Hitler wilde aanvaarden, dat morele of juridische argumenten geen effect hadden en redeneert dat hij Hitler er op die manier van af hield, de Conventie te verlaten.
Er is weinig bewijs voor dat Jodl actief betrokken was bij het programma van slavenarbeid en hij moet zich hebben geconcentreerd op zijn functie, de strategie voor te bereiden. Maar in zijn toespraak op 7 november 1943 tot de Gauleiter zei hij dat het noodzakelijk was "met meedogenloze energie en vastberadenheid" op te treden in Denemarken, Frankrijk en de Lage Landen om werk aan de Atlantikwall af te dwingen.
Op 28 oktober 1944 gaf Jodl per telex opdracht om alle personen uit noord Noorwegen te evacueren en hun huizen in brand te steken zodat zij de Russen niet zouden kunnen helpen. Jodl zei dat hij hier tegen was maar dat Hitler het bevolen had en het werd niet volledig uitgevoerd. In een document van de Noorse regering wordt vermeld dat in noord Noorwegen inderdaad een dergelijke evacuatie had plaatsgevonden en dat 30.000 huizen waren beschadigd.
Op 7 oktober 1941 tekende Jodl een order dat Hitler een aanbod tot overgave van Leningrad of Moskou niet zou aanvaarden maar in tegendeel beweerde hij dat die steden volledig moesten worden verwoest. Hij zegt dat dit gebeurde omdat de Duitsers bang waren dat er in deze steden, net als in Kiev, door de Russen mijnen zouden worden gelegd. Een overgave werd nooit aangeboden.
Zijn verdediging gaat, in het kort volgens de leer van "orders van bovenaf," hetgeen op grond van Artikel 8 van het Handvest verboden is als verdediging. Er zijn geen verzachtende omstandigheden. Deelname aan misdaden als deze worden van geen enkele soldaat ooit verwacht en hij kan zich nu niet verschuilen achter de mytische eis van militaire gehoorzaamheid tot elke prijs als excuus voor het begaan van deze misdaden.

Conclusie

Het Tribunaal acht Jodl schuldig aan alle vier de Punten van de Aanklacht.

Uitleg van de vier aanklachten:

  1. Samenzwering tot het voeren van een agressieve oorlog ofwel misdaden tegen de vrede
  2. het voeren van een agressieve oorlog
  3. oorlogsmisdaden
  4. misdaden tegen de menselijkheid

Definitielijst

Führer
Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
Gauleiter
Leider en vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau.
invasie
Gewapende inval.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
neutraliteit
Onpartijdigheid, onzijdigheid, tussen de partijen instaand, geen partij kiezen.
oorlogsmisdaden
Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.

Afbeeldingen

Alfred Jodl, chef operaties op het Oberkommando der Wehrmacht

Informatie

Vertaald door:
Arnold Palthe
Geplaatst op:
25-09-2008
Laatst gewijzigd:
14-04-2020
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde personen

Bronnen

International Military Tribunal, Nuremberg, 1946.

Gerelateerde bezienswaardigheden