Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven

Het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven, ook wel het Expeditiekruis genoemd, werd ingesteld op 19 februari 1869. Het kon worden uitgereikt aan personen die deelnamen aan belangrijke krijgsverrichtingen. Hiermee is het vergelijkbaar met campagne onderscheidingen van andere landen.

De onderscheiding kreeg de vorm van een vierarmig kruis in Berlijns zilver. De afmeting over de armen meet 40 mm. Midden in het kruis bevind zich een medaillon met de beeltenis van Koning Willem III, omringd door een jarretel met de tekst "VOOR KRIJGSVERRICHTINGEN". Tussen de armen van het kruis is een krans van eikebladeren met eikels zichtbaar. De achterzijde is onbedrukt. Het kruis is in 12 varianten bekend, de miniatuur uitvoering kent enkele honderden variaties.
De meeste in de Tweede Wereldoorlog uitgereikte onderscheidingen zijn van het zogenaamde Type II. Hierbij heeft het afgebeelde borstbeeld van Willem III een krijgshaftige snor en ronde baard met krullen (Type I had een kaler voorhoofd, hangsnor, puntbaard en haarlok boven het oor). Het hoofd is bij dit Type meer rechtop dan bij Type I. Van dit Type II zijn tijdens Wo2 twee emissies uitgegeven. De Type II 2e Emissie 1942 model Stokes, met aan de achterzijde in 1 mm lettertype op de onderste arm de naam "STOKES". Het andere in Wo2 bekende type is de Type II 3e Emissie 1942 model Begeer.

Op het 38 mm brede geel-groen-gele lint werden één of meerdere gespen gedragen. In totaal zijn 33 gespen ingesteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is alleen de gesp "TIMOR 1942" uitgegeven. Deze gesp werd ingesteld op 29 oktober 1942 (K.B. no 7) en kon worden uitgereikt aan personen die, verscholen in de oerwouden van Timor, in de periode 1941-1942 bezig hielden met guerrilla acties tegen de Japanse bezetter en aan de leden van de Koninklijke Marine die deze guerrilla strijders uiteindelijk evacueerden naar Australië.
Indien het lint als baton werd gedragen, werden de gespen aangeduid door op het baton aangebrachte, zilverkleurige sterren. Een maximum van vier sterren mocht op het baton worden gedragen.
Naast de gepen kon op het lint ook een kroon voor "Eervolle Vermelding" en/of twee gekruiste sabels voor een behaalde "Eresabel".

De 33 gespen die konden worden verkregen waren:
Bali 1846
Bali 1848
Bali 1849
Borneo 1850-1854
Boni 1859
Borneo 1859-1863
Guinea 1869-1870
Deli 1872
Atjeh 1873-1874
Atjeh 1873-1876
Samalangan 1877
Atjeh 1873-1880
Atjeh 1873-1885
Atjeh 1873-1890
Tamiang 1893
Atjeh 1873-1896
Atjeh 1896-1900
Korintji 1903
Djambi 1901-1904
Gajo en Alaslanden 1904
Atjeh 1901-1905
Midden Sumatra 1903-1907
Zuid Celebes 1905-1908
Flores 1907-1908
Kleine Soenda-eilanden 1905-1909
Atjeh 1906-1910
Atjeh 1911-1914
W.afd.Borneo 1912-1914
N.Guinea 1907-1915
Ceram 1915
Timor 1911-1917
W.Kust Atjeh 1925-1927
Timor 1942