TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Schrijfster wil de mensen achter verzetsorganisatie de Ordedienst laten zien

Op 15 maart 1943 begon in Haaren (Noord-Brabant) het tweede OD-proces van de Duitse bezetter tegen honderd verzetsmensen van de Ordedienst (OD). Van deze honderd werden er uiteindelijk zeventien op op 29 juli van datzelfde jaar gefusilleerd op de Leusderheide, bij Amersfoort. De andere drieentachtig verdwenen voor het merendeel als ‘Nacht und Nebel’-gevangenen in Duitse concentratiekampen. Betty Hoogeveen-Bastiaans (1952), die in de jaren zeventig afstudeerde als criminoloog, is een dochter van Henk Bastiaans, één van honderd aangeklaagden. In haar in oktober 2023 verschenen boek ‘140 verzetsmensen in en rond het 2e OD-proces’ beschrijft ze de beschuldigden en andere bij deze geschiedenis betrokken verzetsmensen. Wie waren zij? Wat deden zij? Wat was hun lot? We stelden de schrijfster via e-mail enkele vragen over haar boek.

Foto van Natzweiler-Struthof op de omslag van het boek. Foto: A.A. Witvoet


Uw boek ‘140 verzetsmensen in en rond het 2e OD-proces’ is een vervolg op het in 2020 door uw uitgegeven ‘Wel gebogen, niet gebroken’. Dit eerste boek gaat over het oorlogsverleden van uw vader Henk Bastiaans, zijn broer Gerard en hun verzetsvrienden. Wat was het lot van uw vader en welke rol heeft zijn oorlogsgeschiedenis in uw leven gespeeld?

Mijn vader werd eind maart 1942 samen met zijn broer Gerard en hun verzetsvriend Luuc Honselaar gearresteerd. Gerard werd op 5 februari 1943 gefusilleerd, mijn vader werd net als veel van zijn verzetsvrienden in het 2e OD-proces ‘abgetrennt’. Hij belandde als ‘Nacht-und Nebel’-gevangene in concentratiekamp Natzweiler in de Elzas en vervolgens in de kampen Dachau, Mauthausen, Melk en (na een Dodenmars van vijf dagen) uiteindelijk in Ebensee. Daar werd hij bevrijd, ternauwernood nog in leven. Hij werd een paar weken later met een helicopter van het Franse Rode Kruis naar Frankrijk overgebracht en keerde op 27 juni terug in zijn ouderlijk huis.

Als kinderen wisten wij wel dat hij in de oorlog in concentratiekampen had gezeten, en dat dat heel erg was. Het speelde op de achtergrond een rol in ons gezin. Toen ik opgroeide had ik er eigenlijk niet echt belangstelling voor. Pas veel later, toen het dagboek dat hij over de kampen had geschreven gedigitaliseerd was – in 2002/2003 – kreeg ik vragen en ging ik op zoek naar informatie. En vanaf begin 2018 ben ik me er echt in gaan verdiepen en onderzoek gaan doen, vooral naar zijn verzetsverleden en zijn onderduikperiode.

Henk Bastiaans, de vader van de schrijfster, terug in Den Haag, eind juni 1945. Bron: privécollectie auteur


De Duitse bezetter voerde twee processen tegen gearresteerde leden van de OD: het eerste in het voorjaar van 1942 en het tweede een jaar later. Beide processen leidden tot de executie van een deel van de aangeklaagden. Kunt u de eventuele verschillen en overeenkomsten tussen beide processen uitleggen? Hoe werden ze uitgevoerd en werd de verdachten de kans gegeven zich te verdedigen?

Het eerste OD-proces vond plaats van 27 maart tot 8 april 1942 in Berghotel De Hooge Witte in Amersfoort, voor het ‘Feldgericht des Kommandierenden Generals und Befehlhabers im Luftgau Holland’. Van de mannen die terechtstonden werden er 72 ter dood veroordeeld, 7 anderen kregen levenslange tuchthuisstraf. De executie van de 72 werd strikt in het geheim voltrokken in Sachsenhausen.

Het tweede OD-proces begon op 15 maart 1943, een jaar later dus. Het werd gehouden in Haaren (Noord-Brabant), voor hetzelfde Feldgericht. Net als in het eerste OD-proces hadden de mannen in het algemeen het gevoel dat het een schertsproces was en dat de uitkomst – doodstraf – al bij voorbaat vast stond. Dit ondanks de aanwezigheid van advocaten. Eén advocaat op zeven aangeklaagden; Duitse advocaten, die overigens voor het gevoel van de OD-ers echt wel hun best deden. En het ‘afblaffen’ van de beklaagden waarvan in het eerste proces sprake was, was in het tweede OD-proces niet aan de orde. Blijkbaar hechtte de bezetter nu meer aan de schijn van een ordelijk en ‘eerlijk’ proces.

Groot-seminarie Haaren, locatie van het 2e OD-proces. Bron: gedenkplaats Haaren


Dit tweede OD-proces duurde veel langer dan het eerste OD-proces. Na een maand volgde de eis tegen de eerst groep van 28 mannen. Tegen 26 van hen werd de doodstraf geëist. Het proces zou op 19 april worden vervolgd, maar het werd tot verrassing van iedereen opgeschort. Op 22 april werd het hervat voor de overige aangeklaagden. Tegen 9 van hen werd de doodstraf geëist, tegen de anderen ‘Abtrennung bis auf weiteres Verfahren’. Uiteindelijk werden op 27 april 1943 21 mannen ter dood veroordeeld, de overigen werden allemaal ‘abgetrennt’.

Dat de bezetter voor een groot aantal van de aangeklaagden koos voor ‘abtrenning’ in plaats van doodstraf kwam waarschijnlijk deels omdat gebleken was dat de doodstraf in de praktijk minder afschrikwekkend bleek dan gedacht was. Een alternatief was gevonden in het in ‘Nacht und Nebel’ laten verdwijnen van politieke gevangenen. Niemand mocht meer contact met hen hebben, zij verdwenen in het niets. Het was niet de bedoeling dat zij ooit nog terugkwamen. Deze maatregel was sinds december 1941 door generaal Keitel op bevel van Hitler vastgelegd in een verordening: het Keitel-Erlass. Daar kwam nog bij, dat ten tijde van dat tweede OD-proces bekend was geworden dat in Katyn door het Russische leger duizenden Poolse officieren waren vermoord. De nazi’s wilden die massamoord gebruiken voor anti-Russische propagenda. Een groot aantal executies van Nederlandse verzetsmensen paste op dat moment niet goed in hun propaganda-offensief.

Een verschil was ook nog dat de executies van het tweede OD-proces op 29 juli1943 – 17 uiteindelijk, 4 mannen hadden gratie gekregen – niet ver weg in het geheim plaatsvonden, maar op de Leusderheide. De dag erna werd hun terechtstelling openlijk bekend gemaakt in de Nederlandse kranten.

Opsporingsbericht voor Gerard Dogger. Bron: De vierkante maan, Gerard Dogger
U schrijft dat er tijdens het tweede OD-proces honderd verzetsmensen werden aangeklaagd, maar uw boek gaat over honderveertig verzetsmensen. Wie zijn deze veertig anderen en waarom heeft u ervoor gekozen om ook hen te bespreken?

Die honderd van het tweede OD-proces – onder wie mijn vader – staan op lijsten I en J in het boekje ‘In Memoriam 314 verzetslieden van de OD’, dat enkele jaren na de bevrijding is verschenen. In dat boekje staat ook een lijst K met 35 andere verzetsmensen, die in de processtukken waren genoemd en die “niet veroordeeld waren in dit proces, doch in een afzonderlijk proces berecht, dan wel voor het merendeel naar Duitsland gevoerd”. Mensen die dus blijkbaar een relatie hadden met die honderd. Op die lijst van 35 staat o.a. mijn oom. En gaande mijn onderzoek kwam ik erachter dat het totale netwerk van betrokkenen nog veel groter was. Van al die anderen heb ik er een paar uitgekozen, als voorbeelden van die anderen.

Welke bronnen had u tot uw beschikking om de levensloop en verzetsactiviteiten van de honderveertig personen te beschrijven? Heeft u hiervoor ook contact gehad met nabestaanden en zo ja, riep uw onderzoek bij hen nog emoties op?

Mijn eerste aanknopingspunt waren de honderd Anklagen en zeventien Feldurteile van het proces. Daar stonden veel namen en feiten in, die ik als puzzelstukjes in elkaar kon schuiven om clusters van mensen te onderscheiden en gebeurtenissen en relaties in beeld te krijgen. Een hele belangrijke bron waren de archieven en dossiers van de Ordedienst in het Nationaal Archief in Den Haag en de archieven van het NIOD. In beide archieven vond ik o.a. rapporten die overlevende verzetsmensen na de bevrijding hadden geschreven, maar ook veel getuigenissen uit processen tegen Duitse funktionarissen en tegen de Haagse politieagenten Poos en Slagter, die een zeer actieve rol hadden gehad bij de opsporing en aanhouding van veel van de verzetsmensen. Daarnaast ook getuigenissen uit processen tegen een aantal verraders c.q. infiltranten, die een rol hadden gespeeld binnen dit verzetsnetwerk.

Voor de verdere ‘inkleuring’ van en achtergrondinformatie over de gebeurtenissen heb ik heel veel gelezen, allerlei boeken en websites. Daardoor kreeg ik een steeds beter beeld van de gebeurtenissen en mensen in en rond het Algemeen Hoofdkwartier OD, met o.a. jonkheer Joan Schimmelpenninck – ‘Oom Alexander’ – als chef-staf. Van de contacten van zijn koeriers – van wie Gerard Dogger toen de belangrijkste was – met de gewesten. Idem van bijvoorbeeld de voorbereiding, uitvoering en afloop van de wapendropping in Hooghalen die leidde tot veel arrestaties, o.a. van de gedropte agenten Lauwers en Taconis. Die arrestaties waren de start van het berucht Englandspiel. Maar ook van veel minder bekende activiteiten zoals die rond wapens en springstoffen in Utrecht en de met elkaar samenhangende gebeurtenissen rond zenders in ’t Gooi en Alkmaar De relaties tussen al die gebeurtenissen, mensen en groepen en de contekst werden steeds duidelijker.

Jonkheer Joan Schimmelpenninck, chef-staf van de OD, in september-november 1942. Bron: De vierkante maan, Gerard Dogger


Gegevens over de trajecten na de arrestaties haalde ik vooral uit det zeer waardevolle en betrouwbare digitale Arolsen Archieven, in combinatie met gegevens van bijvoorvbeeld oorlogsbronnen.nl en databases zoals die van de Gedenkplaats Haaren en Nationaal Monument Kamp Amersfoort.

Erg belangrijk voor mij waren de contacten met nabestaanden, voor zover ik die kon vinden en bereiken. Een aantal van hen had zelf min of meer onderzoek gedaan naar hun vader, opa of oma. Zij reageerden heel positief en gaven mij veel informatie, net zoals andersom. Die contacten voelden eigenlijk altijd heel vertrouwd en fijn aan. Het gebeurde ook wel dat ik contact kreeg met nabestaanden die nog niets of bijna niets wisten over het oorlogsverleden van hun (groot)ouders of oom. Soms was dat contact dan emotioneel, maar nooit negatief. Mijn ervaring is dat mensen vaak echt blij zijn om informatie te krijgen, ook al brengt dat pijn en verdriet met zich mee. In het gezin of de familie was er soms nooit over gepraat, het was een taboe. “Nu weet ik eindelijk iets…”, hoorde ik dan.

U noemt de honderd aangeklaagden van het tweede OD-proces “een verrassend veelkleurige groep die een ander en veel diverser beeld geeft van ‘de OD’ dan vaak in het verleden is geschetst”. Kunt u dit toelichten? En wat motiveerde de door u beschreven verzetsmensen om al vroeg in bezettingstijd toe te treden tot de illigaliteit?

Het beeld dat ik uit de literatuur kreeg van de OD was dat van een illegale militaire organisatie, nogal autoritair en rechts, gericht op het voorkomen van wanordelijkheden na de bevrijding. Er zijn in discussies en in de litteratuur vaak vraagtekens gezet bij het echte verzetskarakter van de OD.

In de groep van 140 mensen, het OD-netwerk dat ik beschrijf, waren er slechts vijfentwintig beroepsmilitair. Ik trof er allemaal heel verschillende mensen aan: journalisten, chauffeurs, fabrikanten, een molenaar en een bakker, kantoorbedienden, docenten, een politicus, bedrijfsleiders, een vliegenier, een kippenboer, een groentenhandelaar en een paardenhandelaar, winkelbediendes, enz. Mensen met zeer verschillende maatschappelijke achtergronden, die één ding gemeen hadden: zij wilden zich allen niet neerleggen bij de terreur van de bezetter en verzetten zich elk op hun eigen manier daartegen. Dat deden zij met allerlei verschillende illegale activiteiten, ook activiteiten die vallen onder gangbare definities van ‘verzet’. Velen van hen besloten direct of al kort na de capitulatie in het verzet te gaan, anderen kwamen ‘in de illegaliteit’ terecht door contacten met bekenden of familieleden, die al in het verzet actief waren. Naar hun motieven heb ik niet echt onderzoek gedaan.

Zijn er onder de honderveertig verzetsmensen die u beschrijft ook vrouwen en zo ja, welke rol speelden zij binnen de illigaliteit?

Jazeker! In de groep van 140 zijn dat er acht. Vrouwen die hun huis gebruikten als verzamelplaats voor bijeenkomsten van verzetsmensen en/of als schuilplaats voor onderduikers. Ook vrouwen die zeer actief waren met het verkrijgen van wapens of inlichtingen, die betrokken waren bij plannen voor ontsnappingen uit het Oranjehotel of via vluchtwegen naar niet-bezet gebied. Naast die acht waren er in dit netwerk nog veel andere vrouwen, vrouwen die niet zijn opgepakt of al snel zijn vrijgelaten. Mijn indruk is dat hun rol destijds sterk is onderschat door de bezetter. Ook daarna, bijvoorbeeld in de geschiedschrijving, is hun rol altijd onderbelicht en ondergewaardeerd gebleven. Pas de laatste jaren lijkt daar verandering in te komen. Mijns inziens verdient de rol en positie van de vrouwen in het verzet nog veel meer aandacht en onderzoek!

Hoe kijkt u na het afronden van uw onderzoek naar de rol van het Nederlandse verzet in de periode voorafgaand aan het tweede OD-proces? Was dit professioneel georganiseerd of juist chaotisch en hadden de verzetsdaden nut of waren ze meer symbolisch van aard?

Gevangenen in concentratiekamp Mauthausen. Bron: Publiek Domein
De opzet van het OD-hoofdkwartier en van diverse kadermensen in de gewesten was om een professionele organisatie op te bouwen. Er was echter geen ervaring met verzet in Nederland, met uitzondering van de communische verzetsgroepen waarin mensen zaten die in Spanje hadden meegevochten tegen Franco. Het was ‘pionieren’. De bezetter beschikte daarentegen over een deskundige en professionele organisatie en maakte handig en goed gebruik van die naďviteit. ‘Vertrouwensmannen’ (infiltranten) van de SD en de Abwehr konden daardoor gemakkelijk in de verzetsgroepen doordringen en hun verradersrol spelen, met alle tragische gevolgen vandien. Door sommige kaderleden van de OD werden deze risico’s wel degelijk gezien, zij probeerden de organisatie strakker en professioneler te organiseren. Dat lukte echter pas later echt, na medio 1942. Naar mijn idee was dit verzet in de eerste oorlogsjaren in ieder geval waardevol, om zowel naar de bezetter als naar de Nederlandse bevolking in het algemeen te laten zien dat echt niet iedereen in ons land de bezetting klakkeloos accepteerde; om mensen te motiveren zich niet neer te leggen bij de situatie en zich te blijven verzetten daartegen. Het voorkwam een moedeloze lethargie die het de bezetter veel gemakkelijker zou hebben gemaakt om haar macht uit te oefenen.

Wat hoopt u met uw boek te bereiken? Is het een papieren monument voor de honderveertig verzetsmensen of bevat het ook een morele boodschap voor de lezers?

Mijn doel is om [u]de mensen[/u] achter de OD-organisatie te laten zien. Zij hebben hun nek uitgestoken voor de vrijheid en de toekomst van henzelf en van anderen en hebben daarvoor door hun dood of door hun jarenlange gevangenschap en ontberingen met alle levenslange gevolgen vandien een zware tol betaald. Zo waren er duizenden in Nederland, allemaal waardevolle, individuele mensen, allemaal mensen die hun vrijheid en leven riskeerden omdat zij zich niet neerlegden bij de bezetting en de naziterreur.

U bent actief als gids in Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Hoe ervaart u dit en wat is het belangrijkste dat u tijdens een rondleiding wilt meegeven aan bezoekers, jong en oud?

Het is belangrijk om mensen altijd en in alle omstandigheden echt als mensen te blijven zien en in hun waarde te laten, als mensen net zoals jijzelf bent. Zie mensen niet als ‘onderdeel’ van een andere groep, waar je moeite mee hebt, die vreemd voor je is. Laat je ook niet meeslepen in een groep, blijf zelf je eigen morele kompas gebruiken in je oordeel en in je gedrag naar andere mensen. En oordeel niet te gemakkelijk over situaties van anderen; we weten nooit wat we zelf in zo’n situatie gedaan zouden hebben...

140 verzetsmensen in en rond het 2e OD-proces
Wie waren zij, wat deden zij, wat was hun lot?
ISBN: 9789090375656
Meer informatie over dit boek
Bestel nu bij Bol.com
140 verzetsmensen in en rond het 2e OD-proces

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: TracesOfWar / Betty Hoogeveen-Bastiaans
  • Gepubliceerd op: 29-10-2023 20:00:54