‘Amersfoort en de oorlog. Stemmen uit een bezette stad’ vertelt over de bezetting zoals Amersfoorters die hebben ervaren. De journalist en historicus Richard Hoving en de journalist Wichard Maassen schreven de teksten voor dit rijk geïllustreerde boek over de impact van de Duitse bezetting op de Amersfoortse bevolking. Elke stad kent zijn eigen verhaal. Dat van Amersfoort is doortrokken van de aanwezigheid van een concentratiekamp. Het boek verscheen op 17 april 2025 bij uitgeverij Spitwerk. We stelden de auteurs via e-mail enkele vragen over deze publicatie.
Wanneer en met welke motivatie besloten jullie dit boek te gaan schrijven?
In 1995 verscheen het laatste echte overzichtswerk over de geschiedenis van Amersfoort in de Tweede Wereldoorlog. Het onderzoek naar de oorlog heeft sindsdien niet stilgestaan. De benadering van het verleden is ook veranderd. In ons boek wordt het verleden nadrukkelijk verteld door de ogen van de mensen die het hebben meegemaakt. De stemmen van slachtoffers, daders en omstanders klinken nadrukkelijk en vertellen als een veelstemmig koor het verhaal van Amersfoort en de oorlog.
Welke bronnen gebruikten jullie om de ervaringen van Amersfoorters te kunnen beschrijven? Spraken jullie met veel ooggetuigen?
In de jaren dat wij werkten voor AD Amersfoortse Courant hebben we tal van oorlogsverhalen geschreven waarin we nog getuigen hebben kunnen opvoeren. Tachtig jaar na de oorlog is het aantal ooggetuigen uiteraard beperkt, maar ook nu nog hebben we mensen kunnen spreken die niet eerder hun verhaal hebben verteld. De Amersfoorters komen verder aan het woord via dagboeken, brieven, opgeschreven herinneringen en strafdossiers die na de oorlog tegen hen zijn aangelegd.
Welke gebeurtenissen hadden in oorlogstijd de grootste impact op de bevolking van Amersfoort?
Twee belangrijke bronnen voor ons boek zijn twee Amersfoorters die vanaf het begin van de oorlog tot aan de bevrijding ieder een dagboek hebben bijgehouden. Een terugkerend onderwerp daarin is de angst voor bombardementen. Amersfoort is meerdere keren vanuit de lucht getroffen. De geallieerden hadden het onder meer voorzien op het spoorwegemplacement waar de Duitsers een grote voorraad brandstof hadden opgeslagen. Bij het eerste Engelse bombardement in de nacht van 23 op 24 juli kwamen vier leden van één gezin om het leven, onder wie twee kinderen. Aanvallen op het nabij gelegen vliegveld Soesterberg lieten de Amersfoorters ook niet onberoerd.
Was er interactie tussen kamp Amersfoort en de inwoners van de stad en waar bestond deze uit?
Het doorgangskamp dat de Duitsers in de 1941 aan de zuidkant van Amersfoort openden, was op verschillende manieren verbonden met de stad. Nederlandse en Duitse bewakers zochten hun vertier in de stad en woonden in enkele gevallen tussen de Amersfoorters.
In het kamp werkten ook Amersfoorters. Ze verdienden hun geld op de kampadministratie of kregen opdracht foto’s te maken van het kamppersoneel. Een aantal van hen deed dat vrijwillig. Anderen werden gedwongen door de Duitsers. Amersfoortse middenstanders leverden etenswaren aan het kamp en verdienden zodoende flink aan het kamp.
De aanwezigheid van het concentratiekamp kon de Amersfoorters niet ontgaan. In het boek citeren we een oud-verzetsman die zegt: “De Amersfoorters hebben het volop geweten, ze wisten wat er loos was. Maar ze vinden het misschien moeilijk om toe te geven dat ze niet zo flink zijn geweest, dat ze te weinig gedaan hebben voor het kamp.” In dagboeken en herinneringen zijn we ook volop beschrijvingen tegengekomen van transporten van gevangenen die dwars door de stad gingen. Het is overigens niet zo dat er niets voor de gevangenen werd gedaan. Er waren wel degelijk Amersfoorters die probeerden hun leed te verzachten. De veelal vermagerde mannen kregen eten toegestopt of werden geholpen te ontsnappen als ze onder bewaking te voet van het kamp naar het station gingen en op transport werden gezet richting Duitsland.
Richard Hoving: Een paar jaar geleden ben ik binnen Amersfoort verhuisd. Sindsdien loop ik, als ik mijn kinderen naar school breng, bijna dagelijks langs een struikelsteen voor Klara Cohensius-Brander. Ik vond het bijzonder om juist het verhaal van deze Joodse vrouw die op 51-jarige leeftijd werd vermoord in het vernietigingskamp Sobibor op te schrijven. Er is nu niet alleen een struikelsteen die aan Klara herinnert, maar ze leeft ook voort in ons boek.
Wichard Maassen: Ik werd geraakt door de getuigenissen van Amersfoorters die de oorlog als kind meemaakten, zoals schrijfster Marjan Berk. In de Hongerwinter zette zij haar lievelingspop in als ruilmiddel voor voedsel. Of het verhaal van Marijke Langbroek, die voor haar ogen een jonge vrouw zag sterven onder de wielen van een Duitse vrachtwagen en haar onmacht en boosheid botvierde op twee Duitsers bij een wegversperring enige kilometers verderop, schreeuwend: “Was machen Síe hier? Donder op naar je eigen land!”.
We herdenken dit jaar dat de Duitse bezetting tachtig jaar geleden ten einde kwam. Welke betekenis heeft jullie boek voor de lezers van nu?
Ons boek ‘Amersfoort en de oorlog’ gaat verder dan het vertellen van wat er in oorlogsjaren in de stad is gebeurd. Het laat ook zien hoe verschillend inwoners reageerden op de gewijzigde omstandigheden. Waar de een in zijn dagboek schrijft dat de Amersfoorters “spoedig aan het ergste gewoon” raakten en de draad na de Duitse inval weer oppakken, besluit de ander juist met gevaar voor eigen leven zich te verzetten tegen de bezetter.
Richard Hoving en Wichard Maassen, Amersfoort en de oorlog. Stemmen uit een bezette stad (384 pag.) Met uitvouwbare, historische plattegrond. 29,50 euro, te bestellen via Spitwerk.nl.