Het vliegveld Tarakan werd gedurende de Nederlandse overheersing van Nederlands-Indië aangelegd als een civiel vliegveld ten behoeve van de oliewinning op het eiland. Vanaf eind jaren 1930 werd het vliegveld tevens gebruikt als militair vliegveld voor de Militaire Luchtvaart KNIL. Vanaf 11 januari 1942 werd het vliegveld, na de verovering van Tarakan door Japan, gebruikt door Japanse vliegtuigen. Nadat het vliegveld op 3 mei 1945 door de Geallieerden werd heroverd, wewrd het een basis voor de RAAF. Na de onafhankelijkheid van Indonesië werd het vliegveld gebruikt als lokaal vliegveld tot het in 2000 werd omgevormd tot Bandar Udara Internasional Juwata (Juwata Internationaal Vliegveld). Naast een internationaal civiel vliegveld herbergt Juwata tevens een militaire basis.
Op het eiland Tarakan, aan de noordoostkust van Borneo werd een civiel vliegveld aangelegd ten behoeve van de olie-industrie. Het was een simpel vliegveld, aangelegd in de jungle en bestaand uit een startbaan van gras met een bescheiden opstelterrein, eveneens van gras. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bestond het vliegveld Tarakan uit een startbaan van 1.500 meter lengte. Pas in juli 1941 werd besloten dat het vliegveld een dusdanig strategische ligging had dat het tot het uiterste toe moest worden verdedigd. Na een vijandelijke aanval moesten zo veel mogelijk troepen zich terugtrekken naar het vliegveld en aldaar de verdediging op zich nemen.[1]
Het vliegveld werd aanvankelijk verdedigd met luchtdoelgeschut van 20 mm en luchtafweer mitrailleurs. Vlak voor de Japanse aanval van 10 januari 1942 was dit versterkt met twee secties luchtafweergeschut van 40 mm. Al in december 1941 werd duidelijk dat het vliegveld moeilijk bruikbaar bleek. De landingsbaan was drassig en niet in staat de Nederlandse vliegtuigen voldoende te dragen.[2]
Op het vliegveld Tarakan waren aanvankelijk drie Glenn Martin B-10 bommenwerpers (1e Afdeling, Ie Vliegtuiggroep, 1-VLG-I) en vier Brewster Buffalo jagers (1e Luitenant Philippus Anthonius Christiaan Benjamins, 1e Afdeling, Ve Vliegtuiggroep, 1-VLG-V), van de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (ML-KNIL), gestationeerd. De bommenwerpers werden in december 1941 overgebracht naar Samarinda II op Borneo omdat het vliegveld Tarakan te klein voor de bommenwerpers werd gevonden.
Op 25 december 1941 vond, hoewel Japan verklaarde niet in oorlog te zijn met Nederland, voor het eerst een luchtaanval plaats op het vliegveld. Het complex werd gebombardeerd door een Kawanishi H6K Type 97 vliegboot. Na deze aanval werd de luchtverdediging uitgebreid met 40 mm luchtafweergeschut. Op 26 december vond wederom een luchtaanval plaats, dit keer door zeven toestellen. Tijdens deze aanval bleek dat met name het waarschuwingssysteem tegen aankomende luchtaanvallen volledig te ontbreken. Drie het vliegveld verdedigende ML-KNIL Brewster Buffalo jachtvliegtuigen werden bij deze aanval neergeschoten. Hierbij kwamen 1e Luitenant Vlieger-waarnemer Johannes Nicolaas Droog en Vaandrig Gunnar Olsen om het leven. Vaandrig C.A. Vonck wist zich met zijn parachute in veiligheid te brengen. Dit voorval resulteerde in het terugtrekken van alle militaire vliegtuigen van het vliegveld naar vliegveld Samarinda II op Borneo. Op 28 december viel een groep Mitsubishi A6M toestellen het vliegveld aan, verdere beschadigingen toebrengend aan de installaties en de startbaan.[3][4][5]
De landverdediging van het vliegveld bestond op 11 januari 1941 uit een versterkte sectie infanterie onder leiding van 1e Luitenant P.F. Hopster. In de vroege ochtend van 12 januari (05.00 uur) werd besloten de meeste troepen van het zogenaamde Noordfront op het eiland naar het vliegveld terug te trekken. Al om 12.00 uur moest echter worden besloten de gehele vliegveldbezetting terug te trekken naar Tarakan stad. Spoedig daarna werd het vliegveld ingenomen door Japanse troepen.[6]
Het vliegveld werd op 12 januari door Japanse troepen ingenomen. Op 13 januari vielen Martin B-10 bommenwerpers van het ML-KNIL het vliegveld aan. Enkele op de grond geparkeerde Mitsubishi A6M jagers werden beschadigd maar zes Nederlandse bommenwerpers werden neergeschoten. Nadat de belangrijkste beschadigingen waren gerepareerd, kon op 16 januari 1941 het vliegveld in gebruik genomen worden door Japanse vliegtuigen.[7][8]
He vliegveld Tarakan werd een vast basis voor toestellen van de Nippon Kaigun (Keizerlijke Japanse Marine). Vanaf 16 januari 1942 bevond zich een detachement met Mitsubishi A6M toestellen van de Tainan Kökütai (Tainan Luchtgroep) op het vliegveld. Al in januari 1942 werd het vliegveld gebombardeerd door Geallieerde, met name Amerikaanse bommenwerpers. Geruime tijd lag het vliegveld in een relatief rustige omgeving tot de bombardementen eind november 1944 werden hervat tot aan de bevrijding op 1 mei 1945, waarbij het vliegveld één van de belangrijkste doelen van de Amerikaans-Australisch-Nederlandse aanval was.
Een samengestelde eenheid van het Australische leger en een onderdeel van het KNIL namen op 1 mei 1945 het vliegveld in, in het kader van Operatie Oboe 1. Direct na de inname werd door het Royal Australian Air Force (RAAF) No. 1 Airfield Construction Squadron en No. 10 Airfield Construction Squadron een begin gemaakt met het herstellen en versterken van het vliegveld. Op 28 juni 1945 landden North American P-40N Kittyhawk jagers van No. 75 (RAAF) squadron op het vliegveld en namen deze als basis in gebruik. Vanaf 29 juni tot in september 1945 maakte ook het No. 452 Squadron gebruik van het vliegveld.
Sinds 2000 is het vliegveld omgevormd tot een internationaal vliegveld onder de naam Bandar Udara Internasional Juwata (Juwata Internationaal Vliegveld) met een startbaan van 1.850 meter. Het vliegveld is tevens de thuisbasis van de Suharnoko Harbani Luchtmacht basis van de Tentara Nasional Indonesia Angkatan Udara, (TNI-AU) (Indonesische luchtmacht).