Als de Tweede Wereldoorlog er niet was geweest, had Henk Erven (14) uit Spoordonk nog geleefd. Het was de eeuwige pijn van zijn moeder na zijn noodlottige dood. Henk overleed door een valstrik in de toren van de Heuvelse kerk in Tilburg. Hadden zijn ouders die onderduiker wel in huis moeten nemen? En hadden ze Henk kort na de bevrijding in 1944 wel naar Tilburg moeten laten gaan?
In Haarlem markeren steeds meer Stolpersteine de huizen van gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti bewoners. De documentaire Struikelen om niet te vergeten laat zien hoe deze kleine stenen het herdenken levend houden - en een bredere beweging in gang zetten. Het is een steentje in de vijver.
Medewerkers van veilinghuis Vendu in Rotterdam zien dagelijks bijzondere objecten voorbij komen. Maar toen een koppel onlangs langskwam met de eerste druk van het dagboek van Anne Frank, stonden ze toch even versteld.
Ooit gebouwd voor het front, maar nu een rijdend stuk geschiedenis. De Duitse pantserjager uit de Tweede Wereldoorlog van Pascal Uyen en zijn vriendengroep is uniek. Van de oorspronkelijke 500 zijn er slechts drie over en dit is de enige die nog rijdt. Er is echter één grote maar: na een brand in hun werkplaats is de groep dringend op zoek naar een nieuw onderkomen.
Op 7 mei presenteerde Philip van den Berg uit Maasland zijn nieuwe boek, getiteld ‘Gezichten achter het verzet’. Het gaat over het (gewapende) verzet in het Westland en omstreken. Centraal staan historische gebeurtenissen en verhalen over de knokploeg Westland in de regio en omstreken. De publicatie is een initiatief van Stichting 80 jaar vrijheid. We stelden de auteur enkele vragen over het boek.
Op dinsdag 8 mei 1945 werd in Berlijn de onvoorwaardelijke overgave van het Derde Rijk ondertekend. Dit werd bekend als V-dag, 'Victory in Europe Day'. Dit nieuws werd in België aangekondigd met kanongebulder, klokkengeluid en sirenes. Overal kwamen de mensen op straat om te luisteren naar de officiële aankondiging van de Duitse overgave. De capitulatieoorkonde vermeldde uitdrukkelijk dat de Duitse militairen volledig moesten ontwapenen en hun wapens en uitrusting aan de geallieerden moesten overhandigen. De bevrijding werd overal uitbundig gevierd, de geallieerde soldaten werden als helden onthaald.
Hans Katan (1919-1943) was zeer gedreven in het verzet tegen de Duitse bezetting van Nederland. Ook liquidatie van Nederlandse collaborateurs gingen hij en zijn strijdmakkers niet uit de weg.
Op het filmfestival van Cannes gaat vandaag Lacuna in wereldpremière. De Nederlandse virtualrealitydocumentaire reconstrueert de herinneringen van een nu 86-jarige Joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog haar ouders verloor.
Veteraan Max Wolff is op 99-jarige leeftijd overleden. Volgens de minister van Defensie was hij de laatste nog levende Nederlandse Normandië-veteraan.
Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten, naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.
Eigenlijk heeft het niks te maken met de dwangarbeiders in Dassel Ook in Uslar, een plaatsje zo'n 20 kilometer ten zuiden van Dassel, huisde een aantal student-dwangarbeiders gedurende een paar maanden van 1943. Dit was een andere groep dan in Dassel, deze mannen werden eerst in Braunschweig tewerkgesteld om in juli 1943 naar Uslar overgeplaatst te worden. Daar werkten ze drie maanden tot ze op 1 november 1943 werden doorgestuurd naar de munitiefabriek in Herzberg am Harz.[note]TracesOfwar.nl - Nederlandse studenten in een munitiefabriek.[/note]
In Uslar werkten deze studenten in de Ilse & Co. Möbelfabriken, waar ze munitiekistjes in elkaar timmerden. Jan Brölmann schreef er over: “We timmeren een kistje met studenten aan soort lopende band. We wisselen elkaar af om het eentonige te vermijden. ‘s-Avonds naar buiten de majestueuze natuur bewonderd. Heimwee naar huis.” Een aantal van deze zijn bewaard gebleven en nog te bezichtigen in het plaatselijke museum.
Inmiddels hadden we Dassel drie keer bezocht. Onderweg naar Dassel zie je Uslar al op de borden staan, we waren er echter nog niet geweest. We willen vooral kijken of we de plek kunnen vinden waar de studenten gewerkt hebben. Uit onderzoek vooraf bleek dat Ilse een nogal grote fabriek was, in de jaren '50 werkten er 2.800 mensen.[note]Ilse Technik - History.[/note] In Uslar werd er in ieder geval op drie verschillende plekken gewerkt, waarbij Werke I en II veruit de grootste waren.
Ilse & Co zelf is ondertussen aanzienlijk gekrompen en zit niet meer in de panden van weleer. Ze maken nu enkel nog tafeltjes voor caravans in een fabriek op het industrieterrein aan de rand van de stad. De grootste gebouwen van Werke I en II zijn nog duidelijk in het straatbeeld te herkennen.
In het museum van Uslar laat een maquette zien hoe Werke I er op z'n hoogtepunt uitzag. Het grote gebouw links staat er nog, maar het hoge gebouw in het midden is compleet verdwenen, net als alle laagbouw er omheen. De eigenaarsvilla vooraan is nog wel bewaard gebleven en in de hallen helemaal rechts op de foto zit tegenwoordig een supermarkt.
Waar de foto van de slaapzaal precies in de Ilse & Co complexen is genomen, weten we op dit moment nog niet. Werke I en II lijken in ieder geval af te vallen. De foto werd niet herkend door de huidige bewoners en de gebouwen lijken anders gebouwd. De foto zou dus in een van de gesloopte gebouwen gemaakt kunnen zijn.
Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)
Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.
Vorig jaar brachten we al een bezoek aan Echte, een klein dorpje ten oosten van Einbeck. Op zoek naar de plekken waar Lei van den Beuken[note]TracesOfWar.nl - Dagboek van Lei van den Beuken, dwangarbeider.[/note] heeft gewerkt in januari 1945. Hij was tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944 in Limburg opgepakt en tewerkgesteld op Rotenkirchen. Toen de suikerbietenoogst was afgerond, werden de mannen verdeeld over de boerderijen in de buurt. Lei kwam in Echte terecht, op een houtzagerij. Deze houtzagerij was snel gevonden en de familie die er woonde, was nog steeds dezelfde. Lei had er niet zulke goede ervaringen, wij werden echter hartelijk ontvangen.
Lei wist zichzelf over te laten plaatsen naar de boerderij van Herr Fischer in Echte, maar waar was die boerderij? Bij de voormalige houtzagerij vragen we het aan de huidige generatie bewoners, maar die weten het ook niet. De oma van het gezin leeft nog, maar weet ons helaas ook niet verder te helpen. We keerden onverrichter zake terug.
Eenmaal thuis weten we via de gemeente te achterhalen dat de familie van Wilhelm Fischer op de Lindenstrasse 13 woont. Zijn zoon, Heinrich Fischer, sneuvelde aan het eind van de oorlog op 18-jarige leeftijd. Lei schreef er over: “Het gezin telde vijf personen, man, vrouw, dochter, zoon en een oude oma. De zoon was in dienst. Er kwam bericht dat hij vermist was aan het Oostfront en is ook nooit meer terug gekomen.”
Op dat moment hebben we al achterhaald, dat de Volksbund melding maakt van twee mannen met de naam Fischer uit Echte. Hermann Fischer (Echte, Duitsland, 04-04-1912 – Malyi Sambir, Oekraïne, 09-09-1943) en Karl Fischer (Echte, Duitsland, 01-09-1924 – Bischkin ten zuiden van Charkow, Oekraïne, 30-08-1943). Respectievelijk 31 en 18 jaar oud. Hermann was te oud en Karl overleed al in 1943, dus niet aan het eind van de oorlog. Nu beschikt de Volksbund niet over de geboorteplaats van elk slachtoffer en zijn er maar liefst 108 Heinrich Fischers in 1945 overleden!
Kijkend naar de leeftijden vinden we twee 19-jarigen, vier 18-jarigen en één 17-jarige. Helaas is niet van iedereen de geboorteplaats bekend, maar van vier wel; uit Fürth, Bernshausen, Wesel en Ertzte am Harz. De eerste drie liggen helemaal niet in de buurt van Echte, de laatste bestaat echter niet. Zou daar Echte mee bedoeld worden? Het gaat om een Heinrich Fischer, die geboren werd op 12 februari 1927 en overleed tussen 8 en 11 februari 1945. Dat betekent dat hij nét geen 18 jaar was. Het feit dat er geen specifieke overlijdensdatum bekend is, zou kunnen duiden op een vermissing. Als plaatsaanduiding wordt door de Volksbund “Arnswalde Zuckerfabrik” gegeven[note]Volksbund.de.[/note], een plaatsje in West-Polen met de huidige naam Choszczno.
Terug naar Echte, waar Lei op 9 april zijn verjaardag vierde: “Verjaardag. Heb van de baas een pakje sigaretten gekregen en extra lekker eten. Daar zorgde Moeder Fischer voor. Ze was net zo goed voor mij als voor haar eigen dochter.” Vier dagen eerder had de familie te horen gekregen dat hun zoon was vermist: “Een droeve dag. Familie Fischer kreeg bericht. De zoon vermist was aan het Oostfront.”
Wij willen graag de familie Fischer opsporen, een gezin dat in ieder geval een positieve indruk op Lei had achtergelaten. Van de gemeente begrijpen we dat ze niet meer in hetzelfde huis wonen, toch willen we even kijken wat er nog te zien is. De oude boerderij is anno 2025 helemaal verbouwd tot een schitterend woonhuis, zelfs de schuurdeur is vervangen door een moderne glazen pui. Helaas is er tijdens ons bezoek niemand thuis.
Lei schreef verder: “'s Morgens naar de ertsgroebe (mijn) een wagen hout halen voor buurman Opperman.” Zouden we dan de familie Opperman kunnen vinden in Echte? Gelukkig was deze familie redelijk makkelijk te vinden, ze stonden gewoon in het telefoonboek. Eenmaal aangekomen bleek de dame in kwestie geen familie te kennen die in de buurt van de boerderij van Fischer had gewoond.
We hadden graag een van beide families gesproken om te kijken of er nog iets aan informatie was achtergebleven, helaas blijkt dat niet meer mogelijk.
Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)
In ‘Het Stille Netwerk 1940-1945’ beschrijven Sander Polman en Michel Wenting de Doesburgse illegaliteit, haar ontstaan en regionale ontwikkeling. Direct na de bevrijding werd het georganiseerde verzet in Doesburg door het lokale bestuur buitenspel gezet en als marginaal afgedaan. Toch wisten ca. 29 mannen en vrouwen in het stad met grote bezettingsmacht en hoog in collaboratie, een verzetsgroep te formeren met een regionale uitstraling. We stelden de auteurs enkele vragen over hun boek.
10 mei 1945. De Duitse bezetting is nu echt beëindigd. De Tweede Wereldoorlog in Europa is voorbij, maar de oorlog in Azië gaat nog door. Na vijf loodzware jaren krabbelt Nederland op. Dat verloopt moeizaam. Tachtig jaar geleden was de situatie in Brabant nog verre van normaal. En het zou nog maanden duren voordat het dagelijkse leven weer terug was.
Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.
Het was zondag 19 september 1943. Gerard Schampers en zijn medestudenten waren al vier maanden tewerkgesteld in de Ruwowerk-fabriek in Dassel. Dassel ligt in het midden van Duitsland, vlakbij het iets grotere Einbeck. Geregeld gingen de studenten met de trein naar Einbeck voor boodschappen of de was. Op deze zondag zat Gerard in de trein terug naar Dassel, waar hij een Nederlander tegenkwam:
“'n Zekere heer Sluis, steenfabrikant, hij woont ± 8 km van Dassel. Z'n fabriek is van hogerhand stilgelegd. Hij heeft me uitgenodigd 'ns op bezoek te komen. Ik heb die uitnodiging natuurlijk aangenomen en ben van plan er binnenkort 'ns naar toe te gaan.” [note]Brief Gerard Schampers, 20-09-1943.[/note]
In een latere brief van Schampers bleek dat hij toch niet bij Sluis op bezoek was gegaan. Op een vraag van zijn moeder antwoordde hij: “Mama vraagt of ik nog bij Sluis ben geweest. Dat heb ik niet gedaan omdat ik wel 'ns wat over hem heb horen vertellen, nu hecht ik daar niet veel waarde aan, maar hij woont nog al 'n eind weg dan moet ik 'n paar uur lopen en dat heb ik er niet voor over. Dan is 't al zo lang geleden dat ik hem gesproken heb dat ik nu nog moeilijk aan kan komen. ” [note]Brief Gerard Schampers, 26-12-1943.[/note]
De heer Sluis kwam ook voor in het dagboek van een andere dwangarbeider. Piet van Maris was tijdens de Kerkrazzia in oktober 1944 opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Hij kwam terecht in Rotenkirchen, een grote boerderij ten zuiden van Einbeck. Piet schreef over Sluis:
“Toen we enkele weken in Rotenkirchen waren en ik tegen negen uur ’s morgens zoals gewoonlijk een paar matten buiten het zijpoortje aan de weg uitklopte, stopte er een man op een fiets en die begon in het Nederlands tegen mij te spreken. Hij deed nogal vreemd en leek mij wat angstig, wat gespannen. Hij vertelde Sluis te heten en in een dorp zes kilometer noordelijk van Rotenkirchen, in Wellersen te wonen. Hij beheerde daar een steenfabriek, maar omdat die nu niet werkte, wegens gebrek aan brandstof, moest hij in Odagsen kantoorwerk doen op het gemeentehuis. Hij kwam elke morgen hier langs en had gehoord dat er een grote groep Nederlanders bij Rabbethge und Co terecht gekomen was. In eerste instantie vertrouwde ik de man niet zo erg. Een Nederlander in Duitsland!? Dat kon ook een nazi zijn, dus oppassen geboden.” [note]TracesOfWar.nl - Mijn herinneringen aan de Kerkrazzia.[/note]
Zowel Piet als Gerard hadden hun bedenkingen over Sluis. Piet schreef er verder over: “Ik vertelde de kok van deze ontmoeting, maar die wilde er de volgende dag ook wel eens mee praten. Ik ging de volgende morgen op verzoek van de kok op de uitkijk staan en toen ik hem aan zag komen heb ik de kok gewaarschuwd. De kok was na deze eerste kennismaking met Sluis erg enthousiast. Sluis nodigde ons zelfs uit om hem in Wellersen op te komen zoeken, want hij wilde liever niet hier met ons praten. Dat kon voor hem problemen geven. Enkele dagen later werd een avond afgesproken en we zouden met drie man, te weten de kok dus Hanraats, Pierre de Roy, beiden uit Kessel en ik, in het geheim, dat wil zeggen zonder toestemming aan de Duitsers te vragen, in het donker naar Wellersen gaan. Ook hebben we in eerste instantie niemand van ons eigen gezelschap van dit bezoek op de hoogte gesteld. Van de Poolse meisjes die als melkster werkzaam waren op de veeafdeling konden we fietsen lenen. We werden door Sluis heel gastvrij ontvangen. Hij bleek met een Duitse vrouw uit Wellersen getrouwd te zijn. Zij was de feitelijke eigenaresse van de steenfabriek. We mochten er zelfs naar de Engelse zender luisteren en we keerden zeer voldaan weer terug naar huis. Van nu af aan vertrouwden we Sluis en wanneer er nieuws te melden was, dan kregen we dat als regel 's morgens al van hem te horen. Zo bleven we goed op de hoogte van het nieuws van de fronten, wat voor ons toen erg belangrijk was.” [note]TracesOfWar.nl - Mijn herinneringen aan de Kerkrazzia.[/note]
Wellersen is een klein plaatsje grofweg tussen Dassel en Rotenkirchen. Na de eerste echte kennismaking met Sluis viel alles mee en bleek hij ook nog naar de illegale Britse radio te luisteren. Maar wie was die Sluis en waar woonde en werkte hij?
Wellersen is nu niet heel veel groter dan dat het in de oorlog was, alleen in het zuidwesten is een klein wijkje verrezen. Er was, en is, maar één steenfabriek in het dorpje; de Alten Ziegelei van de familie Alten. Ons eerste bezoek is dan ook aan deze steenfabriek. De huidige eigenaar weet ons te vertellen dat de fabriek sinds 1929 in handen is van de familie Alten, van een meneer Sluis heeft hij nog nooit gehoord. Ook zou er geen dame uit de familie zijn geweest die met een Nederlander getrouwd was. Hij is de derde generatie in de fabriek, helaas is zijn vader twee jaar geleden overleden, waardoor er niet meer informatie beschikbaar is. Hij verwijst ons door naar een oudere man, woonachtig aan het einde van de straat.
Eenmaal daar aangekomen en vragen we opnieuw naar de heer Sluis. Ook deze man weet ons niks te vertellen. Die naam heeft ook hij nog nooit gehoord. Na wat verder praten weet hij zich de Nederlander toch te herinneren, alleen was de uitspraak volgens hem wat anders: Slu-is, meer dan dat weet hij echter ook niet te vertellen. We worden doorverwezen naar de volgende, nog net iets oudere, man in het dorp.
Eenmaal daar aangekomen weet hij zich meneer Sluis, of Slu-is, direct te herinneren. Sluis was getrouwd met een Duitse en had vermoedelijk twee dochters. Ze hadden de steenfabriek gepacht van de familie Alten, maar vertrokken een aantal jaar na de oorlog. De voornaam van meneer Slu-is, de naam van zijn vrouw, of andere gegevens weet hij zich niet meer te herinneren. Daarvoor komen we, volgens hem, tientallen jaren te laat.
Wat we nu zeker weten, is dat meneer Sluis bij de steenfabriek werkte. Wie hij was, of waarheen hij na de oorlog vertrok, weten we echter nog niet. En hij kan natuurlijk ook nog Sluijs, Sluys of Schluis hebben geheten, of wellicht had zijn naam nog wel een andere schrijfwijze. Wij zijn toch wel benieuwd naar deze man, die naar de illegale radio luisterde en zo zijn landgenoten toch een beetje probeerde te helpen. We hebben hem nu alleen nog niet kunnen vinden.
Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)
“In zestien scholen worden vandaag vredesbomen geplant”, zegt Marie-Christine Fiers, algemeen directeur van de GO! Scholengroep Dender.
Op 10 mei 2025 is het 85 jaar geleden dat Duitsland Nederland binnenviel. De moedige en vastberaden strijd tegen de Duitse inval in de meidagen van 1940 is onderbelicht gebleven. Vader Matthijs (1969) en zoon Ben van Kempen (2004) schreven een roman over moedig verzet in de meidagen van 1940.
Het mysterie rond de dood van de bijna vergeten verzetsstrijder en uitgever Cornelis Riezebos lijkt opgelost. Ondanks dat de Duitsers in 1941 zijn Bredasche Courant ophieven, blijkt uit naspeuringen van Omroep Brabant dat de Bredase directeur-hoofdredacteur zijn strijd om de journalistieke waarheid te verkondigen nooit heeft opgegeven. En daarvoor heeft hij uiteindelijk de hoogste prijs moeten betalen: zijn leven. Deel 2 van een speurtocht naar het verleden van deze bijzondere man.
Toen de Duitsers Nederland binnenvielen op 10 mei 1940 gaf Nederland zich na vijf dagen over. Op één provincie na: Zeeland. In onze provincie werd nog twee weken langer doorgevochten. Waren wij Zeeuwen dan zo heldhaftig?
Een grote groep Nederlandse nabestaanden en Japanse gegadigden verzamelde zich vandaag in Nagasaki voor een bijzondere herdenking. Bij het monument dat twee jaar geleden is opgericht op de plek van Kamp Fukuoka 14B, worden de vergeten slachtoffers herdacht van de Amerikaanse atoombom herdacht: Nederlandse krijgsgevangenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog dwangarbeid moesten verrichten.
In Duitsland is Holocaust-overlevende Margot Friedländer (103) overleden. Dat heeft haar stichting bekendgemaakt. Tot op hoge leeftijd vertelde ze jongeren over wat haar en haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog was overkomen. We kunnen het niet veranderen, maar het mag nooit meer gebeuren, was haar boodschap.
Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten, naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.
Dit keer staan er een aantal afspraken op de planning in Dassel, Herzberg am Harz, Uslar en Göttingen. Op weg naar Dassel rijden we via Höxter om de Abdij van Corvey te bezoeken. Dit was één van de plekken die Gerard Schampers bezocht toen hij in Dassel zat. Hij schreef daarover naar huis:
Zondag ben ik naar Höxter en de abdij Corvey geweest. Te voet naar Stadtoldendorf: 15 km, toen met de trein naar Höxter. 't Was 'n prachtdag. Corvey is 'n bedevaartsplaats van St. Vitus, de patroon van die landstreek. De hele streek is daar Katholiek, juist 't omgekeerde van hier. Höxter ligt precies aan de andere kant van de Solling als Dassel. De abdij is in 1801 geseculariseerd, dit was toen in de Kulturkampf. Er is 'n heel grote bibliotheek in met 65.000 boeken, merendeel Engels en Frans. De kerk is ook heel oud. 'n Deel ervan is uit de 9e eeuw. 't Grootste deel uit de 17e eeuw evenals de abdij. Terug zijn we weer met de trein naar Stadtoldendorf gegaan en verder te voet. Halverwege konden we met 'n wagen meerijden. We zijn er met z'n drieën naar toe geweest. Brekelmans, Guus Janse en ik. De rest durfde 't niet aan. Het was zeker de moeite waard. [note]Brief Gerard Schampers, 23-06-1943.[/note]
Helaas is de abdij eind maart nog niet open, waardoor we de gebouwen en de bibliotheek niet kunnen bezoeken. Meer dan een rondje om de abdij en door de tuinen zit er jammer genoeg niet in. Van achter de abdij is de spoorbrug over de Wezer zichtbaar van de spoorlijn tussen Stadtoldendorf en Höxter. De lijn die Gerard en zijn medestudenten namen op weg naar Corvey. Hoe verroest de brug er ook uitziet (het is er een van kort na de oorlog), hij is nog altijd in gebruik. Tijdens de gevechten in 1945 werd de oude brug door Duitse troepen opgeblazen.
Na Corvey is het voor ons ook tijd om naar Dassel te gaan. Niet per trein en te voet, maar gewoon met de auto, door het Sollingsbos.
Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)
De gemeenteraad van Sint-Michielsgestel wil niet dat de Beekvlietboerderij, een historisch pand dat tijdens de Tweede Wereldoorlog dienstdeed als gijzelaarskamp, wordt verkocht voor woningbouw. Donderdagavond nam de raad unaniem een motie aan die het college oproept de verkoopplannen terug te draaien.
Al jaren staat er een Canadees kanon uit de Tweede Wereldoorlog op de Bleek in ’s-Heerenberg. Deze plek wordt nu een nationaal monument voor de Canadese artilleristen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland zijn omgekomen. Het Canadese leger verkiest de kasteelstad boven de Canadese begraafplaats in Holten.