TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voorwoord

    Wir haben es nicht gewusst

    Gevraagd naar hun kennis van de uitroeiing van 6 miljoen Joden door de nazi’s antwoordden veel Duitsers na de oorlog dat ze daar niets van geweten hadden. Miljoenen van hen hadden in 1933 echter wel gestemd voor de openlijk antisemitische nazipartij en daarmee de basis gelegd voor wat is bekend komen te staan als de Holocaust. Wat wist de Duitse bevolking werkelijk van het lot van de Joden en hoe stond ze daar tegenover?

    Rechtvaardigen

    "Talloze Joden zijn omgebracht, zonder reden, zonder nut, zonder nadenken", dat is wat Wehrmachtofficier Wilm Hosenfeld op 16 juni 1943 toevertrouwde aan zijn dagboek. Hij was gelegerd in Warschau waar dat voorjaar de laatst overgebleven Joden in het getto in opstand waren gekomen, omdat ze zich niet langer als makke schapen naar de gaskamers wilden laten afvoeren. Hosenfeld kende het lot van alle vanuit Warschau afgevoerde Joden; al in april 1942 schreef hij over het vergassen van Joden. "Nu is de laatste rest Joodse inwoners in het getto uitgeroeid", zo vervolgde hij zijn dagboekaantekening. "Met deze gruwelijke massamoord van de Joden hebben wij de oorlog verloren. [...] Wij verdienen geen genade, wij zijn allemaal medeschuldig."

    Hosenfeld was dus niet alleen op de hoogte van de uitroeiing van de Joden, maar veroordeelde dit ook uitdrukkelijk. Door het redden van twee Joden zette hij zijn woorden om in daden. Voor deze heldendaad, zoals verfilmd in "The Pianist" (2002), werd hij op 16 februari 2009 door het Israëlische Holocaustinstituut Yad Vashem onderscheiden als Rechtvaardige onder de Volkeren. Op 1 januari 2009 telde Yad Vashem 460 Duitsers die met diezelfde onderscheiding geëerd waren. Een schamel aantal in vergelijking met Nederland en Polen, waar respectievelijk 4.947 en 6.135 burgers benoemd werden tot Rechtvaardige. Van actief verzet tegen de Jodenvervolging was in Duitsland nauwelijks sprake, maar dat betekent nog niet dat het volk massaal en zonder enige reserves goedkeuring gaf aan het Jodenbeleid van de overheid. De houding van de Duitsers was diverser dan je zou verwachten in een dictatuur.

    Definitielijst

    dictatuur
    Staatsvorm waarbij de macht in een land in de handen is van één persoon, de dictator. Oorspronkelijk een Romeinse staatsvorm voor tijden van nood, waarbij de totale macht 6 maanden in de handen lag van één persoon om de crisis het hoofd te bieden.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    Holocaust
    Aanduiding voor de vernietiging van het Europese Jodendom door de nazi's. Holokauston is de Griekse benaming voor een geheel verbrande offergave.
    Jodenvervolging
    Een door de nazi’s opgelegde actie om Joden het leven moeilijk te maken, actief te vervolgen en zelfs uit te roeien.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Yad Vashem
    Yad Vashem is Israëls nationale Holocaustmonument, waar naast Joodse slachtoffers en verzetshelden ook niet-Joodse helpers van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog geëerd worden. Deze niet-Joodse helpers worden Rechtvaardigen onder de Volkeren genoemd. Tot halverwege de jaren ’90 werden bomen geplant voor deze redders. In 1996 werd een speciale herdenkingstuin opgericht waar alle namen van de helpers te vinden zijn. Jaarlijks komen er nieuwe namen bij.

    Afbeeldingen

    Bruinhemden van de SA blokkeren een winkel van een Joodse eigenaar. Op de borden wordt gewaarschuwd niet te kopen bij winkels van Joden. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.
    Wilm Hosenfeld, de Wehrmachtofficier die wist van de Holocaust en zijn afschuw erover uitte in zijn dagboek. Bron: Familie Hosenfeld.

    Aanloop tot de uitroeiing van de Joden

    Kristallnacht

    Het antisemitisme van de NSDAP kon door de gewone Duitser niet over het hoofd gezien worden. In het partijprogramma werden Joden expliciet uitgesloten van Duits staatsburgerschap. Hitler beschreef de Joden in "Mein Kampf" als "een kiem der ontbinding in volkeren en rassen en, ruimer beschouwd, de vernietiger der menselijke cultuur." Hoewel de antisemitische standpunten over het algemeen niet de belangrijkste reden waren om de NSDAP te steunen, vormden ze ook zelden een reden om dat niet te doen. Op zoek naar een zondebok voor de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en de economische malaise werden deze ideeën door brede kringen in de Duitse samenleving gedeeld.

    Het waren vooral leden van de Sturmabteilung (SA) die zich in de eerste maanden na de machtsovername in 1933 schuldig maakten aan openlijke discriminatie en geweldpleging tegen Joden. Aan het meeste hevige straatgeweld kwam een eind na de Nacht van de Lange Messen, toen de macht van de SA op brute wijze beteugeld werd. Om te beletten dat Duitsland internationaal op politiek en economisch terrein zou worden geschaad, werden anti-Joodse geweldsuitbarstingen voorlopig voorkomen. Antisemitische wetten, zoals de Rassenwetten van Neurenberg van 1935, kwamen ervoor in de plaats. Er was onder de Duitse bevolking geen sprake van noemenswaardig protest tegen de invoering van deze wetten die Joden onder meer uitsloten van burgerrechten.

    Tot een escalatie van geweld tegen Joden in Duitsland kwam het in de nacht van 9 op 10 november 1938, de Kristallnacht. Nadat in de ambassade in Parijs een Duitse diplomaat vermoord was door een jonge Joodse vluchteling zweepte propagandaminister Joseph Goebbels de partijgelederen op tot wraak. Partijactivisten gingen overal in Duitsland massaal de straat op; ze vernielden Joodse winkels en staken synagogen in de brand. Geschat wordt dat 236 Joden die nacht omkwamen als gevolg van het nazigeweld, terwijl vele anderen zelfmoord pleegden. De agressie was opnieuw vooral afkomstig van SA-leden. Op meerdere plaatsen hadden ook omstanders echter deelgenomen aan de plunderingen of de geweldplegers aangemoedigd. "Smijt dat stelletje Joden in het vuur!" zo zou een vrouw geroepen hebben toen de synagoge in Neurenberg in de brand stond. Een groot deel van de Duitse bevolking keurde de geweldsuitbarsting echter af. Een Joodse emigrant in München beweerde dat "de stemming onder de christelijke inwoners van München […] volledig tegen de actie [is]." Van alle kanten ontving hij sympathie en medeleven.

    Volgens een rapport van de Sicherheitsdienst over de stemming onder het Duitse volk "vonden velen dat ze openlijk voor de Joden moesten opkomen. De verwoesting van de synagogen werd als onverantwoord aangemerkt." Economische overwegingen wogen veelal zwaarder dan menselijke. "Een meerderheid, vooral onder de plattelandsbevolking, betreurt het dat de acties de vernietiging van kostbare goederen hebben veroorzaakt die […] veel beter ten goede van de gehele gemeenschap hadden kunnen komen", zo werd aangemerkt in een overheidsrapport van de regio Neder-Franken. Deze mening werd gedeeld door nazikopstukken zoals Hermann Göring, die burgers juist opgeroepen had zuinig te zijn en lege tandpastatubes en roestige spijkers in te zamelen voor hergebruik. Voortaan zou daarom in Duitsland afgezien worden van publieke geweldpleging tegen de Joden.

    Euthanasieprogramma

    Na de Kristallnacht duurde het nog bijna drie jaar voordat de Joden het slachtoffer werden van massamoord. Het waren geestelijk en ernstig lichamelijk gehandicapten die eersten ten prooi vielen aan de vernietigingsdrang van de nazi’s. Tussen oktober 1939 en augustus 1941 werden er tussen de 70.000 en 100.000 geestelijk gehandicapten omgebracht in het kader van het euthanasieprogramma van de nazi’s. Familieleden kregen voorgelogen dat de patiënt gestorven was aan een longontsteking of een andere aandoening. De hoge sterftecijfers wekten echter achterdocht en het euthanasieprogramma kon niet geheim blijven. Vooral binnen religieuze kringen kwam er een protestbeweging tegen op gang.

    Eén van de aanvoerders van het protest was Clemens von Galen, de bisschop van Münster, die op 3 augustus 1941 zijn befaamde anti-euthanasiepreek hield. Daarin verzette hij zich tegen de overtreding van het vijfde gebod – "Gij zult niet doden" – en waarschuwde hij zijn toehoorders ervoor dat de moord op "weerloze geesteszieken" wel eens een vrijbrief kon zijn voor "moord op alle onproductieve mensen", waaronder bejaarden, arbeidsinvaliden en zwaar gewonde soldaten. "Dan is niemand van ons zijn leven meer zeker", zo verklaarde hij. Dergelijke kritiek kwam Hitler zeer slecht uit nu Duitsland sinds juni 1941 in oorlog was met de Sovjet-Unie en er alles aan gelegen was dat de Duitsers eensgezind achter hun Führer stonden. Op 24 augustus 1941 beval Hitler daarom tot het stopzetten van het programma, hoewel het vermoorden van gehandicapten in de concentratiekampen en in bezette Oost-Europa doorging. Gebleken was echter dat er, in de dictatuur die nazi-Duitsland was, nog wel degelijk rekening gehouden moest worden met de volksopinie.

    Propaganda

    Toen Joden in Duitsland op 1 september 1941 verplicht werden een Jodenster te dragen, waren de reacties al net zo divers als na de Kristallnacht. "Waarom leef jij nog, klootzak?" zo kreeg de journalist en schrijver Victor Klemperer naar zijn hoofd geslingerd nu hij als Jood herkenbaar was. Maar tegelijkertijd waren er vele Duitsers, volslagen onbekenden, die hem op straat uit sympathie de hand schudden. Zulke uitingen van sympathie waren zeker geen uitzondering, want eind oktober 1941voelde het Reichssicherheitshauptamt zich genoodzaakt om voortaan iedereen die blijk gaf van enig gebaar van vriendelijkheid jegens een Jood te arresteren en gevangen te zetten in een concentratiekamp.

    Nazipropaganda moest Duitser overtuigen van het gevaar van de Joden voor de Duitse samenleving. Kinderen kregen Jodenhaat met de paplepel ingegoten door middel van bijvoorbeeld het prentenboek "Der Giftpilz" (de giftige paddenstoel), uitgegeven door de rabiate Jodenhater Julius Streicher, uitgever van het antisemitische weekblad "Der Stürmer". "Net zoals het vaak lastig is om een giftige paddenstoel van een eetbare paddenstoel te onderscheiden, zo is het vaak ook erg moeilijk om een Jood te herkennen als een oplichter en crimineel", zo werd kinderen ingeprent. Volwassenen werden geïndoctrineerd door middel van groots opgezette propagandafilms, zoals "Jud Süss" uit 1940. In de film wordt de 18e eeuwse prins Karl Alexander, de hertog van Württemberg, opgelicht door zijn financieel raadgever, de Jood Joseph Süss Oppenheimer, die zich tevens schuldig maakt aan het verkrachten van Duitse meisjes. In 1943 was de film al bekeken door 20,3 miljoen mensen. De eveneens in 1940 uitgebrachte film "Der Ewige Jude" werd weliswaar veel minder bekeken, maar via affiches en pamfletten werden Duitsers massaal geconfronteerd met beelden uit de film waarin Joden vergeleken werden met ratten. "Waar ratten opduiken, verspreiden ze ziekten en komt de verwoesting in het land. Ze zijn sluw, laf en treden meestal in grote scharen op – niet anders dan de Joden onder de mensen", zo luidde de begeleidende tekst.

    Definitielijst

    antisemitisme
    Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
    dictatuur
    Staatsvorm waarbij de macht in een land in de handen is van één persoon, de dictator. Oorspronkelijk een Romeinse staatsvorm voor tijden van nood, waarbij de totale macht 6 maanden in de handen lag van één persoon om de crisis het hoofd te bieden.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Jodenster
    Davidster op een gele ondergrond die in Nazi-Duitsland en de bezette gebieden tijdens WO II door de Joden moest worden gedragen.
    Mein Kampf
    Boek geschreven door Hitler, waarin hij de grondslagen van het nationaal socialisme uiteenzet.
    Nacht van de Lange Messen
    Nacht van 30 juni op 1 juli 1933 waarin Hitler op bloedige wijze afrekende met de veeleisende leiders van de SA, waaronder Ernst Röhm.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.
    Sturmabteilung
    Semi-militaire afdeling van de NSDAP. Opgericht in 1922 ter beveiliging van bijeenkomsten en leiders van de NSDAP. Hun toenemende macht werd gebroken tijdens de "Nacht van de Lange messen" (29-30 juni 1934).
    synagoge
    Joods gebedshuis.

    Afbeeldingen

    Terwijl de synagoge in Ober-Ramstadt op de ochtend na de Kristallnacht in de brand staat, kijken omwonenden toe. Brandweermensen voorkomen dat het vuur overslaat naar naburige panden. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.
    Omslag van het antisemitische prentenboek Der Giftpilz. Bron: Collectie Randall Bytwerk.
    Prent uit Der Gifpilz: “De god van de Joden is geld. En om dat geld te verdienen, begaat hij de grootste misdaden. Hij rust niet totdat hij op een grote geldzak zitten kan, tot hij de koning van het geld geworden is.” Bron: Collectie Randall Bytwerk.
    Prent uit Der Gifpilz: “Het dier valt neer op de grond. Langzaam sterft het. De Joden staan eromheen en lachen erom.” Bron: Collectie Randall Bytwerk.
    Affiche voor de antisemitische film Der Ewige Jude. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.

    Kennis van de uitroeiing

    Einsatzgruppen

    Met het binnenvallen van de Sovjet-Unie werd de Jood in de nazipropaganda neergezet als de sturende macht achter het communistische bewind in dat land. Einsatzgruppen volgden in het kielzog van de Wehrmacht en vermoordden gedurende het eerste jaar van de campagne in het oosten 800.000 Joden. Dat de nazipropaganda zijn invloed had op de soldaten aan het oostfront blijkt uit dagboekfragmenten en brieven aan het thuisfront. SS-Obersturmführer Karl Kretchner, lid van Einsatzgruppe C, schreef op 27 september 1942 aan zijn vrouw dat hij en zijn "kameraden letterlijk vechten voor het bestaan van ons volk. […] Aangezien de oorlog in onze ogen een Joodse oorlog is, worden de Joden als eerst geraakt. Hier in Rusland, waar de Duitse soldaat is, blijft er geen Jood over."

    Dergelijke ideeën manifesteerden zich niet alleen onder de leden van de moordeskaders van de SS. "De grote taak die op ons rust in de strijd tegen het bolsjewisme is de vernietiging van het eeuwige Jodendom", zo schreef een frontsoldaat in een brief aan huis. "Als je ziet wat de Joden hier in Rusland hebben aangericht, kun je pas echt begrijpen waarom de Führer de strijd met het Jodendom heeft aangebonden. Wat voor leed zou er over ons vaderland gekomen zijn als deze beesten van mensen de overhand hadden gekregen?"

    Massa-executies vonden vaak in de openheid plaats, niet zelden onder het toeziend oog van Wehrmachtsoldaten op zoek naar een verzetje. Er waren zelfs mannen die er foto’s van namen, die ze dan thuis toonden alsof het vakantiekiekjes waren.

    Het kon niet voorkomen worden dat er in Duitsland volop geruchten waren over de executies van Joden achter het oostfront. Op 9 oktober 1942 constateerde de rijkskanselarij dat "er in allerlei delen van het Rijk enige discussie geweest over ‘zeer harde maatregelen’ tegen de Joden, met name in de oostelijke gebieden. Vastgesteld is dat zulke uitspraken – meestal misvormd en overdreven – worden doorgegeven door mensen op verlof van allerlei eenheden in het oosten, die de kans hebben gehad om die maatregelen met eigen ogen waar te nemen." De omvang van de massamoord kon door de Duitse bevolking echter moeilijk ingeschat worden; executies konden worden afgedaan als incidenten, ondergeschikt aan het doel om het bolsjewisme te verslaan.

    Informatie over de moord op de Joden in het oosten bereikte ook het buitenland, onder andere via het Poolse verzet. Er werd over bericht door onder meer de BBC. Hoewel het verboden was en er strenge straffen op stonden, wordt het aantal Duitse luisteraars naar buitenlandse zenders geschat in de miljoenen. Buitenlandse berichtgeving kon echter afgedaan worden als geallieerde propaganda. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren de Duitsers afgeschilderd als barbaren en oorlogsmisdadigers en waren wreedheden uitvergroot. Goebbels ontkrachtte de geallieerde berichtgeving niet en verkoos een andere strategie. "We moeten ervoor zorgen dat alle partijen elkaar over en weer beschuldigen van het plegen van gruweldaden. Dit algemene misbaar zal ertoe leiden dat dit onderwerp van de agenda verdwijnt", zo verklaarde hij.

    Deportaties

    De systematische uitroeiing van Joden in vernietigingskampen in Polen begon in 1942. Vanuit Duitsland werden van 1941 tot 1944 137.000 Joden gedeporteerd, waarvan er 128.000 werden vermoord, vooral in vernietigingskampen. In de plaatsen waar Joden woonden, kon hun deportatie niet verborgen blijven. Dr. Friedrich Carl Scheibe was er als kind getuige van hoe een groep Joden, onder luid gejoel van leden van de SA, afgevoerd werd uit zijn woonplaats Suhl-Heinrichs in Thüringen. "Velen konden niet lopen, zij lagen op karren. Voor deze groep liep een jongeman die een groot bord om zijn nek had, waarop stond: ‘De laatste Joden vertrekken uit onze stad.[…] Honderden mensen keken toe, het was doodstil, niemand schreeuwde mee met de SA."

    Ook de reacties op de deporaties waren wisselend. De Gestapo in Bremen meldde: "Terwijl de politiek ontwikkelde geledingen van de bevolking de komende wegvoering van de Joden over het algemeen verwelkomden, […] tonen met name kringen van kerkgangers en middenstanders […] er geen sympathie voor; die vinden nog steeds dat ze voor de Joden moeten opkomen […]."

    Tot openlijk protest tegen deportaties kwam het echter nergens in Duitsland. De vrouwen die zich in februari en maart 1943 dagenlang ophielden voor een gebouw aan de Rosenstrasse 2-4 in Berlijn protesteerden niet tegen het deportatiebeleid, maar waren bezorgd over het lot van hun Joodse echtgenoten die in het gebouw vastgehouden werden. Ze eisten hun vrijlating, die op 8 maart plaats vond. Het was nooit de bedoeling van de nazi’s geweest de mannen te deporteren, aangezien ze vanwege hun gemengde huwelijk daarvan gevrijwaard waren.

    Afschuwelijk zoete geur

    Om te voorkomen dat ze zich zouden verzetten, werd de gedeporteerde Joden voorgehouden dat ze werden verplaatst naar werkkampen of reservaten in het oosten. Ook Duitsers kregen dat te horen en vernamen via officiële overheidskanalen niets van de vernietigingskampen. Het bestaan van vernietigingskampen was een "Geheime Reichssache". Zelfs in nazidocumenten werd niet expliciet geschreven over moord, maar werden eufemistische termen als "Sonderbehandlung" (speciale behandeling) gebruikt. Kampbewakers moesten een zwijgcontract tekenen en de vernietigingskampen Belzec, Sobibor en Treblinka, waar opgeteld circa 1,7 miljoen Joden omgebracht werden, bevonden zich in het uiterste oosten van Polen, ver weg van Duitsland.

    Toch konden de vernietigingskampen niet volledig geheim blijven. Auschwitz-Birkenau, waar ongeveer 1,1 miljoen Joden de dood vonden, bevond zich een stuk dichter bij de Duitse grens. Het station in Auschwitz was een belangrijk verkeersknooppunt voor zowel militair als goederenverkeer vanuit Duitsland. Veel Duitsers waren werkzaam in de fabrieken in de omgeving van het kamp en elke zomer werden kampbewakers bezocht door hun vrouwen. Op sommige dagen konden zij de geur van verbrand mensenvlees vanuit de crematoria ruiken. Hermann Müller, werkzaam voor het chemieconcern IG Farben in Auschwitz, was nieuwsgierig geraakt naar "die afschuwelijk zoete geur". In een dronken bui had hij hierover een SS’er aangesproken. "Hij nam me stilletjes terzijde en zei dat het bolsjewistische Joden waren ‘die Birkenau door de schoorsteen verlaten. En opgeruimd staat netjes’. […] Ik schaam me om het te zeggen, maar ik was het met hem eens. We hadden zoveel vreselijks gehoord over de Joden en hoe ze Duitsland probeerden te vernietigen…"

    Tegenstrijdige boodschap

    Tegenstrijdig met het beleid van geheimhouding is de retoriek van Hitler. Veelvuldig kwam hij in toespraken terug op zijn in 1939 gemaakte voorspelling dat "indien het internationale financiële Jodendom binnen en buiten Europa erin zou slagen de naties nogmaals in een oorlog te storten […] dat niet [zal] resulteren in de bolsjewisering van de aarde en daarmee de overwinning van de Joden, maar de vernietiging van het Joodse ras in Europa!" Toen hij zijn profetie op een bijeenkomst op 24 februari 1942 herhaalde, werd daar de volgende dag in de Niedersächsische Tageszeitung aandacht aan besteed in een artikel met als kop: "De Joden worden uitgeroeid".

    Dergelijke algemene vijandige uitlatingen werden vermoedelijk gedaan om de radicale antisemieten in de achterban tevreden te stellen. Officieel werd de Duitsers voorgehouden dat de Joden gedeporteerd werden naar werkkampen. Nog in 1944 lieten de nazi’s een film opnemen in het getto van Theresienstadt, die bekend kwam te staan onder de cynische titel "De Führer schenkt de Joden een stad". Terwijl inmiddels miljoenen Joden omgebracht waren, werd in de film getoond hoe gul Hitler was geweest door het schenken van een stad aan de Joden waar ze onder goede omstandigheden hun leven konden voortzetten. In werkelijkheid stierven er in het getto circa 33.000 Joden en fungeerde het voor ongeveer 88.000 anderen als het voorportaal naar de vernietigingskampen. Wat moesten de Duitsers geloven als de boodschap van hun overheid zo tegenstrijdig was?

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.
    Theresienstadt
    Stad in Tsjechië, hier hadden de nazi's een modelconcentratiekamp ingericht.

    Afbeeldingen

    Duitse propagandaposter waarop de Joden worden neergezet als de sluwe bespelers van de vijandelijke machten. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.
    Alhoewel het officieel verboden was, werden er geregeld foto’s gemaakt van executies van Joden in de Sovjet-Unie. Deze foto is gemaakt in Oekraïne in 1942. De vrouwen en kinderen zijn in een rij opgesteld in afwachting van hun executie door Oekraïense collaborateurs. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.
    Een SS’er ontspant zich in de zogenoemde Solahütte, een ontspanningsoord voor SS-bewakers en hun vrouwen in de buurt van Auschwitz. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.
    Beeld uit de propagandafilm De Führer schenkt de Joden een stad. Het leven van de Joden in Theresienstadt lijkt er bijzonder gemoedelijk aan toe te gaan. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.

    Houding van de Duitse bevolking

    Wraak

    Veel belangstelling voor het lot van de Joden hadden de Duitsers gedurende de laatste oorlogsjaren niet. Ze moesten zien te overleven in door de geallieerden gebombardeerde steden, maakten zich zorgen om hun echtgenoten of zoons aan het front of rouwden om hun eigen doden. Het besef dat de Joden iets vreselijks was overkomen was echter wijdverbreid. Velen zagen de bombardementen op Duitse steden en de nederlagen aan het front als de wraak voor het leed dat de Joden aangedaan was. Een protestantse geestelijke uit Württemberg schreef aan de rijkskanselarij dat "het leed [dat Duitsers] te verduren hadden gekregen door de vijandelijke luchtaanvallen een vergelding was voor wat zij de Joden hadden aangedaan." Op de gruwelpropaganda van Goebbels over het Rode Leger werd door veel Duitsers negatief gereageerd, zo werd op 6 november 1944 door de SD gerapporteerd. "Talrijke mensen uit alle lagen van de bevolking" vergeleken de misdaden van de Sovjets met "de gruweldaden die wij gepleegd hebben in vijandelijk gebied, zelfs in Duitsland zelf. Hebben we niet duizenden Joden vermoord?"

    Verzet

    Beter geïnformeerd over het precieze lot van de Joden dan gewone Duitsers waren de kerkleiding en het verzet. Protesten van geestelijken of verzetsleden waren echter zwak of zinloos. In augustus 1943 liet de Berlijnse bisschop Konrad von Preysing een petitie opstellen met de bedoeling deze te laten ondertekenen door alle Duitse bisschoppen en vervolgens op te sturen aan Hitler en andere nazileiders. Daarin stond: "Met diepe treurnis en zelfs met heilige verontwaardiging hebben wij, de Duitse bisschoppen, kennis genomen van een deportatie van niet-Ariërs op een manier die met alle mensenrechten spot. […] De last van onze verantwoordelijkheid wordt drukkender […] naarmate ons meer schokkende verslagen bereiken over het afgrijselijke, gruwelijke lot van de gedeporteerden, die al in schrikbarende aantallen onderworpen zijn aan werkelijk onmenselijke leefomstandigheden." Op de bisschoppenconferentie werd het plan om de petitie te versturen verworpen. Op hulp van het Vaticaan hoefde Von Preysing ook niet te rekenen. "Liefdadigheid is goed en wel, maar de grootste liefdadigheid is vermijding van problemen voor de kerk", zo luidde het standpunt van de pauselijke nuntius in Berlijn.

    Veelzeggend is ook het standpunt van de verzetsbeweging Freiburger Kreis. In de herfst van 1942 stelden ze een memorandum op met daarin hun ideeën over Duitsland na het nationaalsocialisme. Daarin veroordeelden ze weliswaar de massamoord op de Joden, maar tegelijkertijd stelden ze ook dat "het bestaan van een numeriek aanzienlijke groep Joden binnen een volk […] een probleem is dat permanent tot moeilijkheden zal leiden als er geen fundamentele en grootscheepse regeling voor getroffen wordt." In het Duitsland na het nationaalsocialisme hoefden echter geen bijzondere maatregelen meer tegen Joden genomen te worden "want het aantal overlevende Joden en Joden die naar Duitsland terugkeren, zal niet zo groot zijn dat het als een gevaar voor het Duitse volk kan gelden." Antisemitisme bleef dus niet beperkt tot fanatieke nationaalsocialisten, maar was ook binnen conservatieve en religieuze kringen sterk verankerd. Het is een belangrijke reden waarom zo weinige Duitsers zich bekommerden om de Joden; velen stemden weliswaar niet in met de fysieke uitroeiing, maar het standpunt dat de Joden een probleem waren, werd breed aanvaard.

    Duitse steun voor de Joden kwam vooral van individuen, zoals de eerder genoemde Wilm Hosenfeld, en de industrieel Oskar Schindler, bekend van de film "Schindler’s List" (1993).

    Definitielijst

    Antisemitisme
    Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Afbeeldingen

    Oskar Schindler, de Duitse industrieel die meer dan 1.000 Joden het leven redde. Bron: Yad Vashem.

    Na de oorlog

    Niet geweten

    In het voorjaar van 1945 konden de omwonenden van de concentratiekampen in Duitsland met eigen ogen de gruweldaden van hun landgenoten aanschouwen. Gedwongen door geallieerde soldaten moesten ze kijken naar stapels uitgemergelde lijken en uitgegraven massagraven. Het was het topje van de ijsberg, maar van de massamoord in het oosten resteerden nauwelijks nog sporen. De gaskamers in Auschwitz waren opgeblazen, de kampen Belzec, Sobibor en Treblinka waren compleet afgebroken en een speciale eenheid had zich beziggehouden met het ruimen van de massagraven. Dit alles met het doel om de sporen van genocide uit te wissen.

    Meerdere nazifunctionarissen beweerden na de oorlog dat de uitroeiing van de Joden ook voor hen geheim was gebleven. Het bekendste voorbeeld van zo iemand is Albert Speer, die altijd volgehouden heeft niks geweten te hebben van de Holocaust, ondanks dat hij een belangrijke vertrouweling was van Hitler, bijgedragen heeft aan de uitbreiding van Auschwitz en waarschijnlijk aanwezig was bij een bijeenkomst waar Heinrich Himmler openlijk sprak over de uitroeiing van de Joden. In Neurenberg werd hij niet veroordeeld voor betrokkenheid bij het uitroeiingsprogramma en ontliep hij daarmee waarschijnlijk de doodstraf.

    Zelfs nog nauwer bij de Holocaust betrokken nazi’s beweerden van niets geweten te hebben. Albert Gemmeker bijvoorbeeld, de kampcommandant van doorgangskamp Westerbork waarvandaan 101.000 Joden uit Nederland werden gedeporteerd naar het oosten. Gemmeker beweerde dat hij weliswaar de geruchten kende over de uitroeiing van de Joden, maar dat hij zijn superieuren geloofde, die hem gezegd hadden dat hij deze "gruwelpropaganda" niet moest geloven. Zijn aanklagers slaagden er niet in om te bewijzen dat hij wist van de massavernietiging, waardoor zijn straf beperkt bleef tot 10 jaar gevangenisstraf, waarvan hij er zes uitzat. Als bewezen was dat hij er wel van wist, dan had hij waarschijnlijk de doodstraf gekregen.

    Slotbeschouwing

    Zowel in het geval van Speer als Gemmeker gaan historici er tegenwoordig vanuit dat ze wel wisten van het uitroeiingsprogramma. Een algemene conclusie over de houding en standpunten van gewone Duitse burgers is echter een stuk moeilijker. Via allerlei kanalen was het mogelijk berichten te ontvangen over de uitroeiing van de Joden, maar tegelijkertijd deed de overheid verwoede pogingen om dit geheim te houden en lag de aandacht van de meeste Duitsers tijdens de oorlogsjaren in de eerste plaats bij hun eigen leed en angsten. Dat de Joden er slecht vanaf kwamen zullen de meeste Duitsers geweten of in elk geval vermoed hebben, maar de volledige omvang van de Holocaust was hoogstens bekend bij de partijelite, kerkelijke leiders, verzetsmensen en natuurlijk de belangrijkste daders zelf.

    De standpunten van de Duitse bevolking ten opzichte van wat ze wel wisten van het Jodenbeleid waren ook divers. Van een massale steun om de Joden uit te roeien was geen sprake, want dan was het voor de nazi’s niet nodig geweest om geheimhouding in acht te nemen en te liegen over het lot van de Joden. Maar dit betekende niet dat de Duitse burgers de Joden accepteerden als volwaardige Duitsers. Antisemitisme was iets heel normaals en was al voor de oorlog (latent) aanwezig onder brede lagen van de Duitse bevolking. De jarenlange antisemitische propaganda van de nazi’s deed de rest. Dit alles droeg er aan bij dat het protest tegen anti-Joodse maatregelen zo zwak was en maakte de Holocaust mogelijk. Vrijwel niemand in Duitsland bekommerde zich werkelijk om het lot van deze onbeminde minderheid. "De weg naar Auschwitz was gebouwd uit haat. Maar geplaveid met onverschilligheid", zo constateert de bekende Britse historicus Ian Kershaw ten aanzien van de passiviteit van de Duitsers.

    Meer informatie?

    Een uitgebreidere beschrijving van deze geschiedenis is te vinden in het boek ‘Meer dan alleen Auschwitz’ van dezelfde schrijver.

    Definitielijst

    Antisemitisme
    Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
    Holocaust
    Aanduiding voor de vernietiging van het Europese Jodendom door de nazi's. Holokauston is de Griekse benaming voor een geheel verbrande offergave.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.

    Afbeeldingen

    Na de bevrijding van kamp Buchenwald in april 1945 worden Duitse burgers door de Amerikanen gedwongen de nazimisdaden onder ogen te zien. Bron: U.S. Holocaust Memorial Museum.
    De vernietigingskampen Belzec, Sobibor en Treblinka werden door de nazi’s compleet ontmanteld om de sporen van massamoord uit te wissen. Op de foto de locatie van het voormalige kamp in Belzec. Bron: Esther Dalberger.
    De resten van een crematorium in Auschwitz-Birkenau. Bron: Esther Dalberger.
    Naziminister Albert Speer tijdens het proces van Neurenberg. Hij is de personificatie van de “Wir haben es nicht gewusst”-mythe. Bron: Truman Library.

    Gerelateerde bezienswaardigheden