De Ongepantserde kruisers van de Atjeh-klasse waren gebaseerd op een maritiem concept dat eigenlijk al verouderd was toen de schepen in dienst genomen werden. De schepen waren gebouwd als ongepantserde kruisers met een combinatie van zeil- en stoommachineaandrijving. De meeste andere landen waren al aan het overstappen op gepantserde schepen en stoomaandrijving als primaire vorm. Van de acht geplande schepen werden uiteindelijk zes schepen afgebouwd die tot het begin van de 20e eeuw operationeel dienst deden, voornamelijk in Nederlands-Indië. Twee schepen deden nog tot aan de Tweede Wereldoorlog dienst als accommodatieschip.